Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1: Het raamwerk praktijkexamens Maritieme radiocommunicatie (Marcom-B &
Marcom-A)
Hoofdstuk 2: Aanvraagprocedure
Hoofdstuk 3: Erkenningseisen
Hoofdstuk 4: Toezicht en sancties
Hoofdstuk 5: Bezwaar en beroep
Hoofdstuk 1. Het raamwerk praktijkexamens Maritieme radiocommunicatie (Marcom-B &
Marcom-A)
Alleen door het CBR erkende opleidingsinstituten met gecertificeerde praktijkexamens
voor Maritieme radiocommunicatie mogen de praktijkopleidingen voor het ‘Beperkt Certificaat
Maritieme Radiocommunicatie’ (Marcom-B) en/of het ‘Algemeen Certificaat Maritieme
Radiocommunicatie’ (Marcom-A) verzorgen. Het CBR is aangewezen om deze erkenning en
certificeringen af te geven. Daarnaast houdt het CBR toezicht op de uitvoering van
de praktijkexamens. Om hierover duidelijke afspraken te maken heeft het CBR, in samenwerking
met de werkgroep Praktijk (waarvan de leden een afvaardiging zijn van de huidig erkende opleiders) het Raamwerk
praktijkexamens Maritieme radiocommunicatie opgesteld.
In het Raamwerk staat aan welke eisen een opleidingsinstituut moet voldoen om voor
een erkenning en certificering in aanmerking te komen. Ook wordt de aanvraagprocedure
beschreven. In het toezicht wordt gecontroleerd of het opleidingsinstituut zich bij
de uitvoering van de praktijkexamens daadwerkelijk aan deze eisen houdt. Wanneer dit
niet het geval is legt het CBR een sanctie op aan de hand van het in hoofdstuk 4 omschreven
sanctiemodel. Het opleidingsinstituut vindt de verschillende sancties en de mogelijkheden
voor bezwaar en beroep in dit Raamwerk terug.
Wijzigingen in het Raamwerk worden afgestemd met de opleidingsbranche (werkgroep Praktijk)
en – indien van toepassing met werkgevers- en werknemersorganisaties. Wijzigingen
worden vervolgens actief naar alle erkende opleiders gecommuniceerd.
Bezwaar op voorgenomen wijzigingen kunnen tot zes weken na publicatie kenbaar worden
gemaakt via ccv.certificering@cbr.nl.
Hoofdstuk 2. Aanvraagprocedure
Het opleidingsinstituut doorloopt een aantal stappen voordat zij het praktijkexamen
kan verzorgen.
Stap 1. Inschrijving CBR
Allereerst moet het opleidingsinstituut zich inschrijven bij het CBR. In deze inschrijvingsovereenkomst
worden algemene afspraken gemaakt, bijvoorbeeld over aansprakelijkheid en het openen
van een rekening courant bij het CBR. Na afronding van de inschrijving ontvangt het
opleidingsinstituut een CBR registratienummer, dat wordt gebruikt om praktijkexamens
en kandidaten bij het CBR aan te melden. Op de CBR website is te vinden hoe een opleidingsinstituut
zich bij het CBR kan inschrijven.
Stap 2. Aanvraag erkenning en certificering
Als stap 1 is doorlopen, dient het opleidingsinstituut een aanvraag in voor certificering
van het betreffende praktijkexamen. Hiervoor wordt het aanvraagformulier gebruikt
dat op de CBR website is te vinden. Via deze formulieren wordt ook meteen de erkenning
van het opleidingsinstituut geregeld. Hiervoor is geen aanvullende actie nodig. Bij
ondertekening van het aanvraagformulier gaat het opleidingsinstituut akkoord met de
door het CBR opgestelde raamwerk en de exameneisen.
Stap 3. Beoordeling, betaling en bevestiging
Het CBR beoordeelt de aanvraag op volledigheid en op inhoud. Voor iedere certificering
worden kosten in rekening gebracht. Deze kosten worden automatisch afgeboekt van de
rekening courant die het opleidingsinstituut heeft bij het CBR.
Wanneer een certificeringsaanvraag is goedgekeurd ontvangt het opleidingsinstituut
een bevestiging. Vanaf dat moment kan het opleidingsinstituut de betreffende praktijkexamens
en kandidaten aanmelden in TOP internet. Ieder opleidingsinstituut kan in TOP internet
zien welke certificeringen het heeft en wanneer deze aflopen. Het CBR publiceert op
haar website een overzicht van de erkende opleidingsinstituten.
Geldigheidsduur
Een erkenning met de daarbij horende certificering(en) wordt afgegeven voor ten hoogste
vijf jaar en is niet overdraagbaar.
Een erkenning met de daarbij horende certificering(en) kan op aanvraag verlengd worden
met een termijn die niet langer is dan vijf jaar. Een half jaar voor het verlopen
van een certificering kan het opleidingsinstituut een verlenging aanvragen. Stap 2
en 3 van de aanvraagprocedure en een eventuele locatiekeuring worden dan opnieuw doorlopen.
De huidige einddatum van de certificering wordt verlengd met vijf jaar.
Vraagt een opleidingsinstituut méér dan een half jaar voor het verlopen van een certificering
een verlenging aan? Dan wordt de afgiftedatum plus vijf jaar als einddatum genomen.
Hoofdstuk 3. Erkenning en certificeringseisen
Aan het verkrijgen en behouden van een erkenning zijn algemene voorwaarden verbonden.
Daarnaast moet een opleidingsinstituut voldoen aan een aantal procedurele eisen
(zoals vastgesteld in Examenregeling frequentiegebruik 2008)
Algemene voorwaarden
-
1) Om als opleidingsinstituut erkend te worden en te blijven, moet het opleidingsinstituut
in Nederland staan ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Staat het opleidingsinstituut
niet langer ingeschreven bij de Kamer van Koophandel? Dan trekt het CBR de erkenning
per direct in;
-
2) Verzorgt een opleidingsinstituut geen praktijkexamens meer of kan het opleidingsinstituut
niet langer voldoen aan de financiële verplichtingen bij het CBR? Dan trekt het CBR
de erkenning per direct in;
-
3) De deskundigheid, integriteit en objectiviteit van de examinatoren die de examens
afnemen moeten gewaarborgd zijn. Worden er kandidaten bevoordeeld of benadeeld? Dan
trekt het CBR de erkenning per direct in;
-
4) Het opleidingsinstituut zorgt ervoor dat personen die onder haar verantwoordelijkheid
werken, zoals bijvoorbeeld de examinatoren, geen verbaal of fysiek geweld gebruiken
of daarmee dreigen of zich discriminerend uiten. Mocht er toch sprake zijn van gebruik
of dreiging van fysiek of verbaal geweld of discriminatie, dan trekt het CBR de erkenning
per direct in;
-
5) Tot slot zorgt het opleidingsinstituut ervoor dat er voortdurend wordt voldaan aan
alle eisen die gelden voor de erkenning en het CBR informeert over substantiële wijzigingen
die daarop van invloed zijn. Wordt er niet langer aan de eisen voldaan? Dan trekt
het CBR de erkenning per direct in.
Naast deze algemene voorwaarden hanteert het CBR de volgende procedurele eisen.
3.1. Eisen algemeen
Het opleidingsinstituut zorgt ervoor dat:
3.1.a
|
het praktijkexamen wordt afgenomen volgens de eisen van dit raamwerk;
|
3.1.b
|
er een juiste administratie wordt gevoerd;
|
3.1.c
|
er geen relatie is tussen examinator en examenkandidaat, waardoor de onpartijdigheid
van de examinator in het gevaar komt;
|
3.2. Eisen locatie
Het opleidingsinstituut zorgt ervoor dat:
3.2.a
|
het praktijkexamen wordt afgenomen op een locatie in Nederland;
|
3.2.b
|
de locatie toegankelijk is voor steekproefnemers;
|
3.2.c
|
tijdens het praktijkexamen de examenruimte niet voor andere doeleinden wordt gebruikt;
|
3.2.d
|
de examenruimte voldoet aan de wettelijke veiligheidsvoorschriften;
|
3.2.e
|
wijzigingen die van invloed zijn op de gestelde locatie-eisen zoals genoemd in dit
artikel moeten direct doorgegeven worden aan ccv.certificering@cbr.nl.
|
3.3. Eisen praktijkexamens en apparatuur
Het opleidingsinstituut zorgt ervoor dat:
3.3.a
|
het praktijkexamen start en eindigt op het tijdstip zoals deze in TOP internet is
aangemeld;
|
3.3.b
|
het praktijkexamen plaatsvindt op de locatie zoals deze in TOP internet is aangemeld;
|
3.3.c
|
het praktijkexamen niet plaatsvindt op dezelfde dag als de opleiding;
|
3.3.d
|
er tenminste één persoon naast de examinator tijdens het examen toezicht houdt;
|
3.3.e
|
het praktijkexamen minimaal 30 minuten duurt;
|
3.3.f
|
het praktijkexamen bestaat uit ten minste de volgende onderdelen:
– Kennis en toepassen van nood, spoed- en veiligheidsverkeer;
– Instelling en bediening van de benodigde apparatuur.
|
3.3.g
|
de apparatuur technisch toereikend is om de praktische vaardigheden te toetsen.
|
Bij twijfel aan de geschiktheid van de examenruimte kan de opleider een verzoek indienen
om de examenruimte te laten schouwen door het CBR. Het tarief voor deze schouwing
wordt van de rekening courant van het opleidingsinstituut afgeschreven. Het CBR bevestigt
schriftelijk de uitkomsten van de schouwing aan het opleidingsinstituut.
3.4. Eisen identificatie en gebruik presentielijst
Het opleidingsinstituut zorgt ervoor dat:
3.4.a
|
aan het begin van het praktijkexamen het wettige en geldige identiteitsbewijs van
iedere kandidaat die is aangemeld in TOP internet wordt gecontroleerd;
|
3.4.b
|
voor aanvang en na afloop van het praktijkexamen, de presentielijst uit TOP internet
door de aanwezige kandidaten wordt getekend;
|
3.4.c
|
de presentielijst uit TOP internet gedurende het praktijkexamen beschikbaar is en
tijdens een steekproef direct getoond kan worden;
|
3.4.d
|
de presentielijst uit TOP internet voor de periode van ten minste 1 jaar na de opleiding
op een beveiligde manier wordt bewaard. Het CBR kan het opleidingsinstituut in deze
periode vragen om de presentielijsten.
|
3.5. Eisen examinator
De examinator:
3.5.a
|
moet een geldig afgegeven Marcom-B certificaat kunnen tonen bij het afnemen van het
praktijkexamen Marcom-B en een geldig afgegeven Marcom-A certificaat bij het afnemen
van het praktijkexamen Marcom-A.
|
3.5.b
|
neemt het examen af volgens de van toepassing zijnde exameneisen;
|
3.5.c
|
is ten minste de Nederlandse taal machtig;
|
3.5.d
|
moet een wettelijk en geldig legitimatiebewijs kunnen tonen.
|
3.5.e
|
is binnen het opleidingsinstituut geregistreerd als examinator en wordt bij inzet
opgevoerd in TOP internet;
|
3.5.f
|
is op tijd aanwezig op de locatie waar het examen wordt afgenomen.
|
3.6. Eisen examenmoment
Het opleidingsinstituut zorgt ervoor dat:
3.6.a
|
praktijkexamens beginnen op de tijd die in TOP internet is opgevoerd;
Praktijkexamens plaatsvinden op:
• maandag tot en met vrijdag tussen 7.00 uur en 22.00 uur en
• zaterdag tussen 7.00 uur en 19.00 uur
Op zondagen en landelijke feestdagen (met uitzondering van Goede Vrijdag en 5 mei
buiten de lustrumjaren om) mogen er geen praktijktoetsen plaatsvinden;
|
3.6.b
|
de kandidaat tijdens het praktijkexamen niet onder invloed van alcohol en drugs is;
|
3.6.c
|
het CBR altijd zonder belemmering een steekproef kan uitvoeren.
|
Daarnaast controleert het opleidingsinstituut of de kandidaat:
3.6.d
|
bij aanvang van het praktijkexamen minimaal 11 jaar oud is.
|
3.7. Eisen administratie TOP internet
Het opleidingsinstituut zorgt ervoor dat:
Voorafgaand aan het praktijkexamen:
3.7.a
|
alle informatie die het CBR vraagt over het praktijkexamen, correct en volledig wordt
ingevoerd in TOP internet. Het CBR vraagt om de volgende informatie:
– welk praktijkexamen er wordt afgenomen;
– hoe laat het praktijkexamen begint en eindigt;
– wat de locatie van het praktijkexamen is;
– wie de examinator is met daarbij het telefoonnummer waarop de examinator te bereiken
is;
|
3.7.b
|
praktijkexamens, uiterlijk 2 dagen van tevoren, worden aangemeld in TOP internet.
Tot het einde van de dag voorafgaande aan het examen, kan een praktijkexamen geannuleerd
worden door de kandidaat van het examen te halen;
|
3.7.c
|
de gegevens van de kandidaat uiterlijk 1 dag voor het praktijkexamen correct zijn
ingevoerd in TOP internet.
|
Annuleren van een examen en het verwijderen van de kandidaatsgegevens kan kosteloos
tot 1 dag van tevoren in TOP internet.
Tijdens het praktijkexamen:
3.7.d
|
een niet verschenen kandidaat of een kandidaat zonder wettig en/of geldig identiteitsbewijs
binnen 30 minuten na aanvang van het praktijkexamen in TOP internet als ‘niet verschenen’
wordt ingevoerd;
|
3.7.e
|
als een praktijkexamen vroegtijdig wordt beëindigd, de betreffende kandidaat binnen
30 minuten na het moment van beëindigen als ‘afgebroken’ in TOP internet wordt geregistreerd;
|
3.7.f
|
bij het vervallen van een reeds aangemeld praktijkexamen, de kandidaatsgegevens correct
en tijdig worden verwijderd uit TOP internet;
|
3.7.g
|
bij sprake van een storing van TOP internet, waarbij de oorzaak bij het CBR ligt,
de kandidaat wordt afgemeld per e-mail (ccv.code95.administratie@cbr.nl), onder vermelding
van de reden ‘niet verschenen’ of ‘afgebroken’ of ‘voldoende/onvoldoende’. De melding
moet binnen 30 minuten na het ontstaan van de situatie zijn doorgegeven.
|
Na afloop van het praktijkexamen:
3.7.h
|
uiterlijk 7 kalenderdagen na afloop van het praktijkexamen de resultaten (voldoende/onvoldoende)
van alle kandidaten correct zijn geregistreerd in TOP internet;
• als het resultaat, dat het opleidingsinstituut afgeeft aan de kandidaat, afwijkt
van de uitslag die door het opleidingsinstituut in TOP internet is geregistreerd,
dan geldt de uitslag die bij het CBR staat geregistreerd. Het opleidingsinstituut
moet de kandidaat hierover informeren;
• als het resultaat van de kandidaat niet binnen 7 kalenderdagen is geregistreerd
in TOP internet, zal deze kandidaat automatisch geregistreerd worden als ‘niet verschenen’.
Tegen betaling van administratiekosten en overleg van bewijs van aanwezigheid kan
het resultaat aangepast worden door onze administratie.
|
Hoofdstuk 4. Toezicht en sancties
Het CBR ziet erop toe dat de eisen uit dit Raamwerk door de erkende opleidingsinstituten
worden toegepast. Het CBR doet dit onder meer door het houden van onaangekondigde
steekproeven en administratieve controles.
Blijkt uit het toezicht dat een opleidingsinstituut zich niet houdt aan de eisen uit
dit Raamwerk dan legt het CBR een sanctie op.
Bij het opleggen van een sanctie houdt het CBR rekening met de zogenaamde ‘algemene
beginselen van behoorlijk bestuur’. Zo worden gelijke gevallen gelijk behandeld. Daarbij
is het zo dat de opgelegde sanctie evenredig moet zijn aan de situatie. Bij zware
sancties zal dan ook altijd het hele dossier van het opleidingsinstituut worden beoordeeld.
4.1. Sanctiemodel
Constateert het CBR dat een opleidingsinstituut zich niet houdt aan één van de eisen
uit dit Raamwerk dan wordt dit een overtreding genoemd. Niet iedere overtreding is
even zwaar. Om dit onderscheid te maken, is aan iedere overtreding een aantal strafpunten
toegewezen. Zo leveren zware overtredingen meer strafpunten op dan lichtere overtredingen.
Als een opleidingsinstituut een overtreding begaat, dan legt het CBR volgens het sanctiemodel
een sanctie op. De sanctie die wordt opgelegd is afhankelijk van de zwaarte van de
overtreding en het aantal overtredingen dat het opleidingsinstituut eerder heeft begaan.
Daarbij tellen alleen overtredingen mee die de afgelopen 24 maanden zijn begaan.
4.2. Strafpunten
Iedere overtreding levert twee of meer strafpunten op. Het aantal strafpunten is afhankelijk
van de zwaarte van de overtreding.
In het onderstaande schema staat hoeveel strafpunten een overtreding oplevert. De
overtredingen zijn gekoppeld aan de eisen die in hoofdstuk 3 van dit raamwerk staan.
2 strafpunten
|
3 strafpunten
|
4 strafpunten
|
Artikel:
|
Artikel:
|
Artikel:
|
|
3.1.c
|
3.1.a, 3.1.b
|
|
3.2.b, 3.2.c, 3.2.d, 3.2.e
|
3.2.a
|
3.3.e
|
3.3.a, 3.3.b
|
3.3.c, 3.3.d, 3.3.f, 3.3.g
|
3.4.c, 3.4.d
|
|
3.4.a, 3.4.b
|
|
3.5.a, 3.5.b, 3.5.c, 3.5.d, 3.5.e, 3.5.f
|
|
|
3.6.d
|
3.6.a, 3.6.b, 3.6.c
|
3.7.a, 3.7.b, 3.7.c, 3.7.e, 3.7.f, 3.7.g
|
3.7.h
|
3.7.d
|
4.3. Sancties
Bij het niet of niet volledig kunnen uitvoeren van steekproeven bij een belemmerde
toegang komen de kosten voor rekening van het opleidingsinstituut. Daarnaast worden
ook de strafpunten opgelegd zoals verbonden aan artikelen 3.2.b en 3.6.c.
Daarnaast onderscheidt het CBR de volgende sancties:
Sanctie 1. Waarschuwing
Bij twee t/m vier strafpunten ontvangt het opleidingsinstituut een waarschuwing.
Sanctie 2. Waarschuwing met verscherpt toezicht
Bij vijf t/m acht strafpunten gaat het CBR verscherpt toezicht houden. Dit betekent
dat het CBR een extra onaangekondigde steekproef uitvoert. De kosten van deze steekproef
zijn voor rekening van het opleidingsinstituut.
Sanctie 3. Waarschuwing met extra verscherpt toezicht
Bij negen t/m twaalf strafpunten houdt het CBR ‘extra verscherpt toezicht’. Dit betekent
dat het CBR drie extra onaangekondigde steekproeven uitvoert. De kosten van deze steekproeven
zijn voor rekening van het opleidingsinstituut.
Sanctie 4. Schorsing erkenning
Bij meer dan twaalf strafpunten heeft het opleidingsinstituut zoveel strafpunten gekregen
dat het CBR de erkenning schorst. De schorsing is voor maximaal twaalf weken.
Na sanctie 4 begint het opleidingsinstituut eenmalig opnieuw bij sanctie 3. De stappen
worden opnieuw doorlopen.
Sanctie 5. Intrekken erkenning
Bij het herhalen van overtredingen, waarbij het opleidingsinstituut opnieuw teveel
strafpunten haalt, trekt het CBR de erkenning in. De intrekking is niet voor altijd:
de termijn van de intrekking wordt per geval bepaald, waarbij uit wordt gegaan van
zes maanden. Na deze termijn moet het opleidingsinstituut opnieuw een erkenning aanvragen.
Horen
Voordat het CBR de erkenning van een opleidingsinstituut schorst of intrekt, gaat
het CBR in gesprek met het opleidingsinstituut. Hierna neemt het CBR een besluit tot
schorsing of intrekking.
Hoofdstuk 5. Bezwaar en beroep
5.1. Bezwaar
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan het opleidingsinstituut tegen een besluit tot intrekking of schorsing van een
erkenning of certificering bezwaar indienen bij de afdeling Juridische Zaken van het
CBR. Het opleidingsinstituut moet dit doen binnen zes weken na de dag van verzending
van het besluit. In het bezwaarschrift moet het opleidingsinstituut aangeven waarom
het niet eens is met de beslissing. Tevens moet er een kopie van de beslissing waartegen
het opleidingsinstituut bezwaar maakt worden meegestuurd. Onderaan de beslissing vindt
het opleidingsinstituut informatie over hoe het opleidingsinstituut in bezwaar kan
gaan.
5.2. Geen bezwaar mogelijk
Tegen sanctie 1 t/m 3 (zie hoofdstuk 4) kan het opleidingsinstituut geen bezwaarschrift
indienen, omdat dit geen besluit betreft in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, maar een voorbereidingshandeling.
5.3. Hoorzitting
Als het opleidingsinstituut bezwaar maakt tegen een besluit wordt het opleidingsinstituut
uitgenodigd voor een hoorzitting om het bezwaarschrift mondeling toe te lichten. Dit
vindt plaats op het kantoor van het CBR in Rijswijk. Als het opleidingsinstituut dit
wenst kan de hoorzitting ook telefonisch of online plaatsvinden.
5.4. Beroep
Tegen een beslissing op bezwaar kan het opleidingsinstituut in beroep bij de rechtbank.
Onderaan de beslissing staat informatie over hoe in beroep gegaan kan worden.
5.5. Schorsende werking
Het indienen van bezwaar en beroep tegen een besluit heeft geen schorsende werking.