Subsidieregeling stimulering uitvoering maatregelen Deltaplan Agrarisch Waterbeheer

[Regeling vervalt per 01-04-2028.]
Geraadpleegd op 24-05-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 31-01-2024 en zichtdatum 13-05-2024.
Geldend van 08-07-2023 t/m heden

Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 22 juni 2023 nr. IENW/BSK-2023/168582, houdende vaststelling van regels voor subsidie ter stimulering van de uitvoering van maatregelen van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (Subsidieregeling stimulering uitvoering maatregelen Deltaplan Agrarisch Waterbeheer)

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 7.22d, tweede lid, van de Waterwet en artikel 7.22d, derde lid, van de Waterwet juncto de artikelen 4, eerste en tweede lid, en 5, van de Kaderwet subsidies I en M;

BESLUIT:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • deelproject: project van een waterschap en een of meer agrariërs of het georganiseerde agrarisch bedrijfsleven met een beschrijving van de maatregelen;

  • Gebiedsdocument agrarische wateropgave: document waarin per waterschapsgebied de met de agrarische bedrijfsvoering samenhangende wateropgaven aangaande waterkwantiteit en waterkwaliteit, zijn beschreven voor zowel grond- als oppervlaktewater;

  • minister: Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

  • projectpakket: totaal van deelprojecten die als geheel bij een aanvraag wordt gevoegd.

Artikel 2. Doel

Deze regeling heeft tot doel het door middel van subsidieverstrekking stimuleren van het versneld uitvoeren van deelprojecten die de agrarische wateropgave zoals beschreven in de Gebiedsdocumenten agrarische wateropgave verminderen.

Artikel 4. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1 De minister kan op aanvraag van een waterschap een subsidie verstrekken voor de kosten die het waterschap maakt in het kader van de uitoefening van zijn taken en bevoegdheden bij het uitvoeren van een projectpakket.

  • 2 Tot de kosten, bedoeld in het eerste lid, behoren de kosten inclusief BTW voor:

    • a. de uitvoering van het projectpakket, waaronder in ieder geval de volgende maatregelen worden begrepen:

      • 1°. fysieke maatregelen, waaronder de aanschaf van middelen en de aanleg van voorzieningen waarvan het waterschap eigenaar wordt of het door een waterschap inzetten van middelen van derden tegen een marktconform tarief;

      • 2°. het organiseren van de samenwerking tussen de waterbeheerders en agrariërs;

      • 3°. het ontwikkelen of delen van kennis en geven van advies;

      • 4°. het monitoren van de voortgang van de uitvoering van de deelprojecten uit het projectpakket en waar van toepassing het meten van het effect van de uitvoering hiervan; en

    • b. de voorbereiding om te komen tot een projectpakket.

  • 3 De kosten, bedoeld in het tweede lid, aanhef en onder a, zijn ook subsidiabel als deze gemaakt zijn binnen drie maanden voor de datum van indiening van de aanvraag.

  • 4 De kosten, bedoeld in het tweede lid, aanhef en onder b, zijn ook subsidiabel als deze zijn gemaakt binnen één jaar voor de datum van indiening van de aanvraag.

Artikel 5. Kosten die niet voor subsidie in aanmerking komen

Voor een subsidie op grond van deze regeling komen niet in aanmerking:

  • a. kosten van regulier en achterstallig onderhoud en de aanleg van voorzieningen in het kader van de reguliere taak van een waterschap;

  • b. kosten van grondverwerving;

  • c. kosten van de aanschaf van middelen en de aanleg van voorzieningen waarvan een of meer agrariërs eigenaar worden;

  • d. kosten van grondverzet;

  • e. kosten van personeel van de eigen organisatie en deelnemende agrariërs; en

  • f. kosten die op basis van deze regeling, een andere rijksregeling of door de Commissie van de Europese Unie zijn of naar verwachting worden gesubsidieerd of die langs een andere weg doorberekend kunnen worden.

Artikel 6. Berekening subsidiebedrag

  • 1 Een subsidie bedraagt ten hoogste 50 procent van de kosten van het voorbereiden en uitvoeren van het projectpakket.

  • 2 Voor de berekening, bedoeld in het eerste lid, worden de volgende kosten niet aangemerkt als kosten voor het voorbereiden en het uitvoeren van het projectpakket:

  • 3 Voor de berekening van de kosten die niet voor subsidie in aanmerking komen, bedoeld in artikel 5, aanhef en onder e, geldt een tarief van € 50,– per uur inclusief BTW.

Artikel 7. Subsidieplafond en verdeling

  • 1 Het subsidieplafond bedraagt € 21.000.000,-.

  • 2 In de bijlage is bepaald welk budget per waterschap ten hoogste beschikbaar is voor subsidie.

  • 3 De minister kan de budgetverdeling, bedoeld in het tweede lid, wijzigen, mits de betrokken waterschappen daartoe hebben verzocht en hebben ingestemd met de betreffende budgetoverheveling.

Artikel 8. Aanvraag

  • 1 Een aanvraag voor een subsidie kan door een waterschap worden ingediend tot en met 31 december 2025.

  • 2 Per waterschap kan ten hoogste driemaal een aanvraag worden ingediend binnen de periode, bedoeld in het eerste lid.

  • 3 Een aanvraag wordt ingediend bij de minister met gebruikmaking van een door dezer via www.klimaatadaptatienederland.nl/kennisdossiers/landbouw/impulsregeling-daw beschikbaar gesteld formulier.

  • 4 Een aanvraag gaat vergezeld van:

    • a. een projectpakket met daarin per deelproject:

      • 1°. per beschreven maatregel de uitvoeringsverantwoordelijken en de beoogde start- en einddatum;

      • 2°. een beschrijving van de wijze waarop uitvoering van een deelproject bijdraagt aan het verminderen van de opgaven als beschreven in het Gebiedsdocument agrarische wateropgave;

      • 3°. een beschrijving van de wijze waarop aan de maatregelen uitvoering zal worden gegeven;

      • 4°. een beschrijving van de wijze van samenwerking en overlegstructuur met waterbeheerders en agrariërs, eventuele agrarische samenwerkingsverbanden en, indien nodig en van toepassing, de eigenaren van de percelen waarop de maatregelen in de deelprojecten worden uitgevoerd;

      • 5°. voorziene datum aanvang en afronding van een deelproject;

      • 6°. een beschrijving van een op te schalen leereffect, indien van toepassing;

    • b. de gevraagde subsidiebijdrage, onderbouwd met een specificatie en raming van de totale kosten per maatregel in het projectpakket, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen kosten die voor subsidie in aanmerking komen en de overige kosten voor de berekening van de hoogte van het subsidiebedrag overeenkomstig artikel 6;

    • c. een verdeling van de kosten over de kalenderjaren;

    • d. een overzicht van de kosten die niet door de aangevraagde subsidie worden gedekt en de wijze waarop deze kosten worden gedekt door bijdragen van het waterschap of derden; en

    • e. indien gewenst, de hoogte van de bedragen van de voorschotten verdeeld over de kalenderjaren.

  • 5 Als een aanvraag wordt ingediend door een waterschap waarin een of meer deelprojecten zijn opgenomen waarbij met andere waterschappen wordt samengewerkt omvat de aanvraag ook:

    • a. een beschrijving van de wijze waarop uitvoering van dat deelproject bijdraagt aan verminderen van de opgaven zoals beschreven in het Gebiedsdocument agrarische wateropgave in het gebied van dat andere waterschap of die andere waterschappen;

    • b. een verklaring van instemming met het deelproject van dat andere waterschap of die andere waterschappen; en

    • c. indien van toepassing, het bedrag waarvoor subsidie wordt aangevraagd, uitgesplitst naar waterschap.

Artikel 9. Afwijzingsgronden

  • 1 De minister beslist afwijzend op de aanvraag als:

    • a. de uitvoering van een van de deelprojecten niet voldoende bijdraagt aan het verminderen van de wateropgaven zoals beschreven in de Gebiedsdocumenten agrarische wateropgave;

    • b. uit de beschrijving, bedoeld in artikel 8, vierde lid, onder 4°, blijkt dat bij de uitvoering van het projectpakket niet of in zeer geringe mate wordt samengewerkt met een of meer agrariërs of agrarische samenwerkingsverbanden;

    • c. het deelbudget van een waterschap, bedoeld in artikel 7, tweede lid, zou worden overschreden door verlening van de subsidie; en

    • d. de aanvraag niet voldoet aan de in deze regeling opgenomen regels en criteria.

  • 2 De minister kan beslissen de aanvraag af te wijzen als:

    • a. onvoldoende vertrouwen bestaat in de economische haalbaarheid, waarvan in ieder geval sprake is als kosten onvoldoende gedekt worden door bijdragen van het waterschap of derden; en

    • b. de kosten die in aanmerking komen voor subsidie niet aannemelijk of redelijk onderbouwd zijn.

Artikel 10. Beschikking tot verlening van de subsidie

Een beschikking tot verlening van een subsidie bevat in ieder geval:

  • a. het projectpakket waarvoor subsidie wordt verstrekt;

  • b. het bedrag van de subsidie;

  • c. de wijze waarop het bedrag van de subsidie is bepaald; en

  • d. de periode waarvoor de subsidie wordt verleend.

Artikel 11. Voorschot

  • 1 De minister besluit bij een beschikking tot verlening als bedoeld in artikel 10 tot het verlenen van voorschotten tot ten hoogste 80% van het subsidiebedrag.

  • 2 Het eerste voorschot wordt betaald binnen zes weken na een beschikking tot verlening van een voorschot en de andere voorschotten vervolgens in de maand juli van het betreffende kalenderjaar.

Artikel 12. Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1 De deelprojecten in het projectpakket waarvoor een subsidie is verleend worden uitgevoerd voor 31 december 2027, tenzij in de beschikking tot verlening van de subsidie een eerdere einddatum is opgenomen.

  • 2 Een subsidieontvanger levert binnen 6 weken na ontvangst van de beschikking tot verlening van de subsidie aan de minister een ingevuld monitoringsfiche per deelproject aan, met daarin een beschrijving van de voorgenomen maatregelen en de daarbij behorende effectmonitoringswijze en de indicatoren die zullen worden gebruikt.

  • 3 Een subsidieontvanger verstrekt jaarlijks voor 31 maart aan de minister een geactualiseerd monitoringsfiche per deelproject, met daarin informatie over de voortgang van uitvoering van de maatregelen en informatie over uitgevoerde metingen naar de effecten hiervan.

  • 4 Indien bij een deelproject wordt samengewerkt tussen twee of meer waterschappen, dienen deze de informatie, bedoeld in het tweede en derde lid, in via het waterschap dat de aanvraag namens de andere waterschappen heeft ingediend.

  • 5 De minister kan bij de beschikking tot verlening van een subsidie andere verplichtingen opleggen die naar het oordeel van de minister noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 6 Het format voor het monitoringsfiche, bedoeld in het tweede en derde lid, wordt beschikbaar gesteld via www.klimaatadaptatienederland.nl/kennisdossiers/landbouw/impulsregeling-daw.

Artikel 13. Verantwoording

  • 3 De bijlage bij de jaarrekening met de verantwoordingsinformatie per subsidie en de bijlage bij het verslag van bevindingen met de verslaglegging van fouten in de jaarrekening en onzekerheden in de controle die betrekking kunnen hebben op het getrouwe beeld van zowel de baten en lasten als de grootte en samenstelling van het vermogen en de rechtmatigheid van de baten, lasten en balansmutaties worden ingericht overeenkomstig de bij de Regeling informatieverstrekking sisa behorende bijlagen 1 en 3.

  • 4 Ten behoeve van de verantwoording van de subsidie zendt een subsidieontvanger uiterlijk 3 maanden na afloop van de uitvoering van alle deelprojecten uit het projectpakket de volgende informatie aan de minister:

    • a. voor ieder deelproject een definitief monitoringsfiche over de uitgevoerde maatregelen en de monitoringsresultaten; en

    • b. een verslag van de lessen en resultaten van het uitvoeren van het projectpakket.

  • 5 Het format voor het monitoringsfiche, bedoeld in het tweede lid, onder a, wordt beschikbaar gesteld via www.klimaatadaptatienederland.nl/kennisdossiers/landbouw/impulsregeling-daw.

Artikel 14. Vaststelling van de subsidie

  • 1 De minister stelt de subsidie uiterlijk op 31 december van het tweede kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarin alle deelprojecten volledig zijn uitgevoerd en volledig is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen, ambtshalve vast.

  • 2 Indien een beschikking tot subsidievaststelling niet uiterlijk op 31 december van het jaar, bedoeld in het eerste lid, kan worden gegeven, kan de minister de termijn voor het nemen van het besluit omtrent vaststelling van de subsidie eenmaal met dertien weken verlengen.

  • 3 De beschikking tot het vaststellen van de subsidie vindt plaats op basis van de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 13.

Artikel 15. Evaluatie

De minister publiceert uiterlijk op 1 juli 2028 een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling.

Artikel 16. Inwerkingtreding en vervallen van de regeling

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 april 2028, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn verstrekt.

Artikel 17. Citeertitel

Deze regeling word aangehaald als: Subsidieregeling stimulering uitvoering maatregelen Deltaplan Agrarisch Waterbeheer.

Deze regeling zal mede toelichtingn de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

M.G.J. Harbers

Bijlage als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de Subsidieregeling stimulering uitvoering maatregelen Deltaplan Agrarisch Waterbeheer

Verdeling budget over de waterschappen

Waterschap

Deelbudget

Wetterskip

€ 1.391.000

Drents Overijsselse Delta

€ 1.391.000

Hunze en Aa's

€ 1.391.000

Vechtstromen

€ 1.182.000

Scheldestromen

€ 1.182.000

Hollands Noorderkwartier

€ 1.182.000

Rijn en IJssel

€ 1.182.000

Rivierenland

€ 1.182.000

Zuiderzeeland

€ 1.182.000

Aa en Maas

€ 904.000

Noorderzijlvest

€ 904.000

Brabantse Delta

€ 904.000

Vallei en Veluwe

€ 904.000

De Dommel

€ 904.000

Hollandse Delta

€ 904.000

De Stichtse Rijnlanden

€ 904.000

Rijnland

€ 904.000

Limburg

€ 695.000

Amstel, Gooi en Vecht

€ 695.000

Schieland en de Krimpenerwaard

€ 695.000

Delfland

€ 418.000

Totaal

€ 21.000.000

Naar boven