Regeling specifieke uitkering onderwijsroute

[Regeling vervalt per 01-01-2026.]
Geraadpleegd op 27-05-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 31-01-2024 en zichtdatum 12-05-2024.
Geldend van 30-11-2023 t/m heden

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 7 november 2022, 2022-0000221361, houdende regels voor het verstrekken van een eenmalige specifieke uitkering voor de onderwijsroute (Regeling specifieke uitkering onderwijsroute)

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2. De specifieke uitkering

De Minister verstrekt een specifieke uitkering aan het college ten behoeve van het realiseren van aanbod voor de onderwijsroute en voor voorzieningen die, totdat het aanbod is gerealiseerd, voor de doelgroep worden getroffen vanwege de vertraging die als gevolg van het ontbreken van aanbod van de onderwijsroute is ontstaan.

Artikel 3. Bestedingseisen

Het college besteedt de middelen aan:

  • a. de onderwijsroute;

  • b. voorzieningen die:

    • 1°. voor de doelgroep van de onderwijsroute benodigd zijn ter overbrugging van de periode totdat het aanbod van de onderwijsroute is gerealiseerd; en

    • 2°. worden aangeboden vanwege de vertraging die als gevolg van het ontbreken van aanbod van de onderwijsroute is ontstaan.

Artikel 4. Hoogte en verdeling specifieke uitkering aan het college

  • 1 Voor de specifieke uitkering is een bedrag van in totaal € 61.593.000 beschikbaar. Het eerste deel wordt uitgekeerd in het kalenderjaar 2022 en bedraagt in totaal € 15.000.000. Het tweede deel wordt uitgekeerd in het kalenderjaar 2023 en bedraagt in totaal € 15.884.000. Het derde deel wordt uitgekeerd in kalenderjaar 2024 en bedraagt in totaal € 15.884.000. Het vierde deel wordt uitgekeerd in kalenderjaar 2025 en bedraagt in totaal € 14.825.000.

  • 2 Het bedrag voor het kalenderjaar 2022, genoemd in het eerste lid, wordt onder gemeenten verdeeld op basis van het totaal aantal asielstatushouders in de onderwijsroute dat zich in 2022 in een gemeente heeft gehuisvest en ultimo van het jaar 2022 in de betreffende gemeente woonachtig is.

  • 3 Het bedrag voor de kalenderjaren 2023, 2024 en 2025, genoemd in het eerste lid, wordt onder gemeenten verdeeld op basis van het totaal aantal per ultimo van het betreffende jaar gehuisveste asielstatushouder bij wie in het persoonlijke plan inburgering en participatie, bedoeld in artikel 15, derde lid, van de Wet inburgering 2021, de onderwijsroute is vastgelegd en voor wie niet eerder een bedrag is uitgekeerd op basis van deze regeling.

  • 4 Het aantal asielstatushouders in de onderwijsroute, bedoeld in het tweede en derde lid, wordt vastgesteld aan de hand van gegevens van Dienst Uitvoering Onderwijs.

  • 5 De beschikking met de definitieve toegekende uitkering wordt binnen zes maanden na afloop van het uitvoeringsjaar aan het college verzonden.

  • 6 Indien de definitieve toegekende uitkering hoger is dan het voorschot wordt het verschil in één keer nabetaald en indien de definitieve toegekende uitkering lager is dan het voorschot wordt het verschil in één keer teruggevorderd.

Artikel 5. Bevoorschotting

  • 1 Het college ontvangt een voorschot op de uitkering. Het voorschot voor een bepaald kalenderjaar is gebaseerd op het aantal inwoners per 1 januari in de betreffende gemeente, voorafgaand aan dat betreffende kalenderjaar.

  • 2 De hoogte van het voorschot wordt middels een beschikking aan het college bekend gemaakt.

Artikel 6. Verantwoording door het college

Artikel 7. Vaststelling door de Minister

  • 1 De Minister stelt de terugvordering vast op basis van de verantwoorde bestedingen en baten van een gemeente in sisa. Indien uit de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 17a, eerste lid, van de Financiële-verhoudingswet, blijkt dat de uitkering, bedoeld in artikel 2, niet volledig is besteed, wordt de uitkering ter hoogte van het niet bestede deel door de Minister teruggevorderd, tenzij de reserveringsregeling, bedoeld in artikel 8, van toepassing is.

  • 2 De Minister doet binnen een jaar na ontvangst van de verantwoordingsinformatie mededeling van de terugvordering, bedoeld in het eerste lid, aan het college.

  • 4 Bij de vaststelling wordt uitgegaan van de gegevens waarvan de Minister kennis heeft op 30 september van het jaar volgend op het verantwoordingsjaar, met dien verstande dat gegevens die het college op verzoek van de Minister op een latere datum verstrekt mede in aanmerking worden genomen.

  • 5 Indien de verantwoordingsinformatie, bedoeld in het tweede lid, niet binnen achttien maanden na het kalenderjaar waarop deze betrekking heeft door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is ontvangen, stelt de Minister de specifieke uitkering ambtshalve vast.

Artikel 8. Reserveringsregeling

Indien de uitkering, bedoeld in artikel 2, niet volledig is besteed aan de onderwijsroute of voorzieningen als bedoeld in artikel 3, kan het college het niet bestede bedrag tot maximaal 100% van de toegekende uitkering reserveren voor besteding aan de onderwijsroute of voorzieningen als bedoeld in artikel 3, in het daaropvolgende kalenderjaar, tot uiterlijk 1 januari 2026.

Artikel 9. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2022.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2026.

Artikel 10. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling specifieke uitkering onderwijsroute.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

C.E.G. van Gennip

Naar boven