2. Wanneer gaat u over tot signalering?
[Regeling vervallen per 01-03-2017]
Opname in het RPS op grond van artikel 24, onder b, van de Paspoortwet is alleen mogelijk als er sprake is van een gegrond vermoeden dat:
-
• handelingen zijn verricht of zullen worden verricht die het vertrouwen in reisdocumenten
schaden of zullen schaden of;
-
• opzettelijk een ander in de gelegenheid is gesteld of zal worden gesteld om met of
met betrekking tot reisdocumenten dergelijke handelingen te verrichten.
Hierna zal kortheidshalve steeds worden gesproken over een gegrond vermoeden van misbruik
van of met reisdocumenten.
Hieronder volgen een aantal gedragingen, die op zichzelf of in combinatie met elkaar,
kunnen leiden tot een gegrond vermoeden van misbruik van of met reisdocumenten. Deze
opsomming is in lijn met de jurisprudentie van de bestuursrechter, in het bijzonder
met de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 6 juni
2007 (zaaknummer 200606713/1). De opsomming moet echter gezien worden als een hulpmiddel
en is nadrukkelijk niet uitputtend te noemen. In de praktijk kunnen zich nog andere
situaties voordoen, die op een gegrond vermoeden van misbruik met of met betrekking
tot reisdocumenten kunnen duiden.
A. Meervoudige vermissing van reisdocumenten
Bij aanvraag van een reisdocument controleert u altijd of de aanvrager al eerder één
of meerdere reisdocumenten als vermist heeft opgegeven. U gaat dit na in de basisregistratie
personen (hierna: BRP).
U signaleert in de volgende gevallen:
-
1. De aanvrager heeft 3 keer binnen 5 jaar een reisdocument als vermist opgegeven, zonder
dat daarvoor een plausibele reden is gegeven.
-
2. De aanvrager heeft weliswaar minder dan 3 keer binnen 5 jaar een reisdocument als
vermist opgegeven, maar spreekt zichzelf tegen bij doorvragen op de door hem afgelegde
verklaringen van vermissing bij uitgevende instanties of in de processen-verbaal van
vermissing, opgemaakt door de politie.
-
3. De aanvrager heeft weliswaar minder dan 3 keer binnen 5 jaar een reisdocument als
vermist opgegeven, maar in combinatie met één of meer andere handelingen, hierna vermeld
onder B, C en D, ontstaat toch een gegrond vermoeden van misbruik.
-
4. De aanvrager heeft weliswaar steeds plausibele redenen opgegeven als beroving of diefstal
– de omstandigheden waaronder de beroving of diefstal hebben plaatsgevonden bepalen
of er sprake is van een plausibele reden –, maar het aantal vermissingen is zodanig
hoog dat toch twijfel gaat rijzen. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat door de houder
valse vermissingen zijn opgegeven. U wordt geadviseerd in dergelijke gevallen contact
op te nemen met de politie.
Hoe stelt u meervoudige vermissing vast:
-
a. Bij aanvraag van een reisdocument controleert u altijd of de aanvrager al eerder reisdocumenten
als vermist heeft opgegeven. Gemeenten doen dit aan de hand van de BRP. Andere autoriteiten
kunnen gebruik maken van het basisregister reisdocumenten via de Rijksdienst voor
Identiteitsgegevens (hierna: RvIG). Indien het een eerste inschrijving of een hervestiging
vanuit het buitenland betreft, moet ook de gemeente het basisregister reisdocumenten
raadplegen. Het is immers mogelijk dat in dit register vermiste reisdocumenten van
deze persoon voorkomen, die (nog) niet in de basisregistratie personen zijn vermeld;
-
b. Alle vermissingen tellen mee (zowel die van een Nederlandse paspoort, NIK als van
overige Nederlandse reisdocumenten);
-
c. Het gelijktijdig vermissen van meerdere reisdocumenten geldt als één vermissing;
-
d. De periode van vijf jaar wordt vastgesteld aan de hand van de datum van dagtekening
van de laatste verklaring van vermissing, afgelegd door de houder bij de uitgevende
instantie. Gerekend vanaf die datum moet worden nagegaan hoe vaak de betrokken persoon
in de daaraan voorafgaande vijf jaar een reisdocument als vermist heeft opgegeven.
B. Opzettelijke beschadiging van reisdocumenten
Het komt regelmatig voor dat reisdocumenten worden ingeleverd die kennelijk opzettelijk
zijn beschadigd. Het gaat dan om reisdocumenten, waarin visumbladzijden ontbreken
of die duidelijk zijn gewassen, waardoor visa en in- of uitreisstempels onleesbaar
zijn geworden. Zeker indien dit vaker voorgekomen is, kan dit er op wijzen dat de
houder kennelijk doelbewust zijn reisgedrag wil verhullen.
Het vermoeden van opzettelijke beschadiging is moeilijker te onderbouwen dan meervoudige
vermissing. Daarom is het belangrijk dat u zoveel mogelijk omstandigheden aanvoert
die kunnen onderbouwen dat de houder belang heeft bij de beschadiging(en). Het (veelvuldig)
vroegtijdig inleveren van beschadigde reisdocumenten is hiervoor een aanwijzing, zeker
als dit gebeurt in combinatie met de aangifte(s) van één of meer vermissingen. Om
het vermoeden van misbruik mede te kunnen onderbouwen is een technisch onderzoeksrapport
over de beschadigingen van groot belang. Daarmee kan namelijk worden aangetoond dat
de beschadigingen (kennelijk) opzettelijk zijn aangebracht.
C. Gelegenheidsverschaffing; misbruik door derden
Opname in het RPS is ook mogelijk als de houder opzettelijk een ander of anderen in
de gelegenheid heeft gesteld handelingen te verrichten die het vertrouwen in het document
schaden, zoals het verkopen, verhuren, in onderpand geven of uitlenen van zijn, of
een, reisdocument. Tot deze categorie gedragingen behoort ook het op een zodanige
onzorgvuldige manier achterlaten van, of omgaan met, reisdocumenten dat anderen hiervan
zonder noemenswaardige moeite misbruik kunnen maken. Dit leidt tot de conclusie dat
willens en wetens het risico van misbruik is genomen, met alle mogelijke ongewenste
gevolgen.
D. Andere handelingen die op misbruik met reisdocumenten kunnen wijzen
-
• het vervalsen van één of meer reisdocumenten;
-
• het eigenhandig aanbrengen van aantekeningen in een reisdocument;
-
• het zich op andermans identiteit laten verstrekken van een reisdocument;
-
• het kopen, huren, in onderpand nemen of lenen van een reisdocument van een ander;
-
• het misbruiken of gebruiken van een reisdocument bij frauduleuze handelingen (bijvoorbeeld
lening afsluiten op naam van een ander, werken onder valse naam, fraude met het BSN
of gebruik van het reisdocument bij andere criminele zaken);
-
• het misbruiken of gebruiken van het reisdocument van een minderjarige ten behoeve
van kindersmokkel of een poging daartoe;
-
• het doen van valse aangifte c.q. het afleggen van valse verklaringen bij vermissing
van een reisdocument;
-
• het eerder als vermist opgegeven reisdocument wordt (doelbewust) door de houder zelf
gebruikt;
-
• meerdere malen melding doen van mogelijke identiteitsfraude waardoor het reisdocument
van rechtswege vervalt en een nieuwe reisdocument aangevraagd wordt;
-
• het vroegtijdig inleveren van het paspoort, om bijvoorbeeld het reisverleden te verbergen,
waarbij vastgesteld kan worden dat er reisstempels en/of visa in staan.