Regeling alarmeringsdienst NL-Alert 2023

Geraadpleegd op 30-05-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2024 en zichtdatum 14-05-2024.
Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 19 december 2022, nr. WJZ/ 22099861, houdende regels voor aanbieders van openbare mobiele communicatienetwerken inzake de alarmeringsdienst NL-Alert (Regeling alarmeringsdienst NL-Alert 2023)

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

handelende in overeenstemming met de Minister van Justitie en Veiligheid;

Gelet op artikel 14.1, tweede lid, onderdeel a, van de Telecommunicatiewet, en artikel 3.8 van het Besluit universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • aanbieder: aanbieder van een openbaar mobiel elektronisch communicatienetwerk dat geschikt is, of geschikt te maken is, voor cell broadcasttechnologie;

  • alarmeringsdienst NL-Alert: dienst van de overheid om burgers te waarschuwen en te informeren over levens- en gezondheidsbedreigende situaties, of dreiging daarvan, door locatiespecifiek een bericht uit te zenden dat wordt ontvangen op eindapparaten;

  • best server map: digitale presentatie op een kaart van het gebied waar het NL-Alert door een aanbieder via zijn netwerken is uitgezonden, rekening houdend met de fysieke omgeving;

  • broker: degene die door de Minister van Justitie en Veiligheid is aangewezen voor het faciliteren van het aanmaken en distribueren van het NL-Alert en aan de aanbieder de gegevens te verstrekken, bedoeld in artikel 12;

  • brokerinterface: punt waarop de broker een netwerkkoppeling maakt met het netwerk van de aanbieder;

  • cell: netwerkelement dat door aanbieder kan worden geselecteerd om een NL-Alert al dan niet uit te zenden;

  • cell broadcasttechnologie: technologie volgens standaard ETSI TS 123 041 die als drager voor het uitzenden van een NL-Alert wordt gebruikt;

  • dienstverlening: door de aanbieder op grond van deze regeling te verrichten diensten en te leveren prestaties;

  • eindapparaat: radioapparaat dat via elektromagnetische golven is aangesloten op het openbare elektronische communicatienetwerk van een aanbieder en een NL-Alert via cell broadcasttechnologie kan ontvangen;

  • geofencing: techniek waarbij de aanbieder het uitzendgebied als onderdeel van de alarmeringsdienst NL-Alert distribueert, waarmee een eindapparaat, op basis van zijn locatie, bepaalt of een NL-Alert relevant is en, als dit het geval is, vervolgens de eindgebruiker notificeert;

  • geofencing trigger bericht: door aanbieder via cell broadcast technologie uitgezonden bericht dat het eindapparaat triggert om te controleren of zijn locatie zich in het uitzendgebied bevindt;

  • Minister: Minister van Economische Zaken en Klimaat;

  • NL-Alert: tekstbericht dat door de aanbieder via cell broadcasttechnologie, conform ETSI TS 122 268, in het uitzendgebied wordt uitgezonden;

  • prestatiepercentage aanbieder: het quotiënt, uitgedrukt in een percentage, van het aantal cellen van de aanbieder in het uitzendgebied dat een NL-Alert respectievelijk een repeterend testbericht heeft uitgezonden, gedeeld door het totaal aantal cellen dat op dat moment door de aanbieder is geselecteerd om het uitzendgebied af te dekken;

  • repeterend testbericht: bericht gebruikt voor ketenmonitoring, dat door de aanbieder in opdracht van de Minister van Justitie en Veiligheid, met tussenkomst van de broker, via een daartoe bestemd cell broadcast kanaal wordt uitgezonden;

  • serviceverzoek: verzoek van de Minister van Justitie en Veiligheid tot het leveren van informatie, advies, rapportages of informatie omtrent wijzigingen betreffende de alarmeringsdienst NL-Alert;

  • uitzendgebied: geografisch gebied, dat met coördinaten wordt vastgesteld, waarbinnen een NL-Alert dient te worden gedistribueerd door de aanbieder via de cellen.

Artikel 2

  • 1 Een aanbieder is verplicht medewerking te verlenen aan de distributie van NL-Alerts overeenkomstig deze regeling.

  • 2 Op verzoek van de aanbieder kan de Minister, in overeenstemming met de Minister van Justitie en Veiligheid, tijdelijk ontheffing verlenen van een of meer verplichtingen die voortvloeien uit deze regeling.

Artikel 3

  • 1 Zodra de aanbieder, met tussenkomst van de broker, een opdracht ontvangt om een NL-Alert uit te zenden, distribueert deze aanbieder het NL-Alert onverwijld en ongewijzigd, voor zover in dat gebied via zijn netwerk mobiele elektronische communicatiediensten worden aangeboden.

  • 2 In aanvulling op het eerste lid benadert de aanbieder het uitzendgebied zo goed mogelijk, gegeven de hierin en hierbuiten aanwezige cellen.

  • 3 De aanbieder distribueert een NL-Alert via cell-broadcast kanalen 4371 en 919, met dien verstande dat distributie op kanaal 919 slechts via 2G en 3G netwerken plaats hoeft te vinden.

  • 4 Een NL-Alert wordt door de aanbieder parallel gedistribueerd via al zijn huidige en toekomstige netwerkonderdelen die cell broadcasttechnologie kunnen ondersteunen en met gebruikmaking van alle voor het uitzendgebied benodigde cellen.

  • 5 De aanbieder reserveert de cell broadcast kanalen in de reeks van 4352 tot en met 6400 voor toekomstig door de Minister aan te geven gebruik.

  • 6 De aanbieder voorziet op al zijn netwerken een NL-Alert van hetzelfde unieke identificatienummer om de herhaalde weergave van een NL-Alert op een eindapparaat te voorkomen.

  • 7 De aanbieder beveiligt het uitzenden van NL-Alerts zodanig dat het uitsluitend via de broker mogelijk is een NL-Alert bericht uit te zenden.

  • 8 Ten behoeve van geofencing distribueert de aanbieder het uitzendgebied als onderdeel van het NL-Alert en stuurt tevens een geofencing trigger bericht via cell broadcast kanaal 4400.

  • 9 De verplichting, bedoeld in het achtste lid, geldt niet voor 2G en 3G netwerken.

Artikel 4

  • 1 De aanbieder treft de voorzieningen die noodzakelijk zijn om de onverwijlde en kosteloze ontvangst van NL-Alerts door alle op zijn netwerk aangesloten eindapparaten, te waarborgen.

  • 2 De voorzieningen, bedoeld in het eerste lid, stellen de aanbieder in staat om minimaal twintig NL-Alerts gelijktijdig te distribueren.

Artikel 5

De aanbieder verwerkt wijzigingen in de configuratie van cellen die impact hebben op het uitzendgebied minimaal eenmaal per 24 uur.

Artikel 6

  • 1 De voorzieningen, bedoeld in artikel 7.7, derde lid, van de wet, borgen ten minste dat de voor de alarmeringsdienst NL-Alert gebruikte infrastructuur bestand is tegen de volgende risico’s:

    • a. het risico van de fysieke uitval van een datacenter van de aanbieder wordt gemitigeerd door gebruik te maken van twee datacenters die minimaal 50 kilometer van elkaar verwijderd zijn;

    • b. het risico van uitval van de infrastructuur, of een deel ervan, wordt gemitigeerd door het vermijden van ‘single points of failure’ in combinatie met automatische overschakeling.

  • 2 De aanbieder is verantwoordelijk voor de connectiviteit tot aan het domein van de broker.

  • 3 De aanbieder heeft als onderdeel van zijn infrastructuur een testomgeving beschikbaar waarmee de broker en de aanbieder indien nodig technische testen kunnen uitvoeren zonder de alarmeringsdienst NL-Alert te onderbreken.

  • 4 Op verzoek van de Minister van Justitie en Veiligheid verlenen aanbieders hun medewerking aan het testen van uit te voeren wijzigingen.

Artikel 7

De aanbieder verleent zijn medewerking aan het monitoren van de keten, waarbij door de broker een testbericht, of repeterend testbericht, over de beschikbare netwerken van de aanbieder wordt verstuurd zonder dat dit bericht op eindapparaten wordt getoond. De aanbieder maakt hierover werkafspraken als bedoeld in artikel 15, onderdeel c.

Artikel 8

De aanbieder monitort de op grond van deze regeling aangebrachte voorzieningen. Door de aanbieder geconstateerde storingen, waaronder begrepen de situatie dat ten minste een significant deel van de eindapparaten op de netwerken van de aanbieder niet langer met de alarmeringsdienst NL-Alert bereikt kunnen worden, worden onverwijld gemeld aan de Minister van Justitie en Veiligheid.

Artikel 10

  • 1 De aanbieder bewaart de relevante technische en procesmatige communicatie die betrekking heeft op het uitzenden van een NL-Alert gedurende ten minste een jaar.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde gegevens worden op verzoek verstrekt aan de Minister van Justitie en Veiligheid.

Artikel 11

De aanbieder verstrekt op verzoek een actuele beschrijving van zijn brokerinterface aan de Minister van Justitie en Veiligheid.

Artikel 12

  • 1 De aanbieder verstrekt gedurende het uitzenden van elk NL-Alert, met tussenkomst van de broker, aan de Minister van Justitie en Veiligheid:

    • a. het aantal cellen dat het NL-Alert op het moment van opvragen van de rapportage succesvol heeft uitgezonden;

    • b. het aantal cellen dat er voor het betreffende NL-Alert was geselecteerd voor uitzending; en

    • c. per netwerktechnologie het berekende prestatiepercentage.

  • 2 Het door de aanbieder gerealiseerde prestatiepercentage, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, bedraagt ten minste 95 procent.

Artikel 13

  • 1 De Minister van Justitie en Veiligheid kan ten hoogste tien keer per jaar bij de aanbieder over een uitgezonden NL-Alert een ad-hoc rapportage opvragen. De rapportage bevat ten minste:

    • a. een grafische weergave van het uitzendgebied waarin het bereik is aangegeven van de cellen die voor het betreffende NL-Alert zijn geselecteerd alsmede het bereik van de cellen die zijn geselecteerd maar die het NL-Alert niet hebben uitgezonden; en

    • b. een evaluatie van de werking van de voor het uitzenden van het NL-Alert gebruikte voorzieningen en organisatie.

  • 2 In aanvulling op het eerste lid kan de Minister van Justitie en Veiligheid de aanbieder verzoeken om in de rapportage ook een best server map op te nemen waarop is aangegeven in welk gebied de voor het NL-Alert geselecteerde cellen het beste bereik bieden.

  • 3 De in het eerste lid bedoelde rapportage kan tot vijf werkdagen na het uitzenden van een NL-Alert worden opgevraagd en wordt vervolgens door de aanbieder ten hoogste vijf werkdagen na de ontvangst van dit verzoek beschikbaar gesteld.

Artikel 14

  • 1 De aanbieder stelt per kalenderjaar een rapportage op over de dienstverlening en verstrekt deze aan de Minister en de Minister van Justitie en Veiligheid.

  • 2 De in het eerste lid genoemde rapportage bevat ten minste:

    • a. het gemiddelde prestatiepercentage in dat jaar;

    • b. bevindingen uit het testen van technische voorzieningen;

    • c. een jaarevaluatie en -zo nodig- een verbeterplan; en

    • d. eventuele aanbevelingen.

Artikel 15

De Minister van Justitie en Veiligheid en een aanbieder maken nadere werkafspraken ten aanzien van ten minste de volgende onderwerpen:

  • a. het distribueren van het uitzendgebied en het sturen van trigger berichten ten behoeve van geofencing, bedoeld in artikel 3, achtste lid;

  • b. het testen van uit te voeren wijzigingen, bedoeld in artikel 6, vierde lid;

  • c. het reserveren en testen van cell broadcast testkanalen voor het uitzenden van berichten via cell broadcasttechnologie die niet op het eindapparaat van de eindgebruiker getoond worden, bedoeld in artikel 7;

  • d. het melden van geconstateerde storingen, bedoeld in artikel 8.

Artikel 17

Deze regeling treedt in werking met ingang van 01-01-2023, met uitzondering van artikel 3, achtste lid en negende lid, dat in werking treedt op 01-01-2024.

Artikel 18

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling alarmeringsdienst NL-Alert 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 19 december 2022

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

M.A.M. Adriaansens

Naar boven