Subsidieregeling veerkracht en zeggenschap

[Regeling vervalt per 01-01-2025.]
Geraadpleegd op 31-05-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2024 en zichtdatum 15-05-2024.
Geldend van 26-10-2023 t/m heden

Regeling van de Minister voor Langdurige Zorg en Sport van 17 augustus 2022, kenmerk 3389377-1031688-MEVA, houdende regels voor het subsidiëren van zorgaanbieders voor een lokaal actieplan veerkracht en zeggenschap (Subsidieregeling veerkracht en zeggenschap)

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport,

Gelet op artikelen 3 en 5 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze Subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • aanvraagtijdvak 1: 9 september 2022 tot en met 23 september 2022 om 23.59 uur;

  • aanvraagtijdvak 2: 20 november 2023 tot en met 18 december 2023 om 23.59 uur;

  • aanvraagtijdvak 3: 18 november 2024 tot en met 16 december 2024 om 23.59;

  • begeleider: iemand die beroepsmatig maatschappelijke, lichamelijke of psychosociale hulp en ondersteuning biedt;

  • de-minimisverordening: Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013, L352);

  • handelsregister: handelsregister als bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007;

  • helpende: natuurlijk persoon werkzaam bij een organisatie in zorg en welzijn die beroepsmatig ondersteuning biedt aan cliënten en patiënten en een diploma voor een opleiding Helpende Zorg en Welzijn heeft ontvangen;

  • jeugdhulpverlener: jeugdhulpverlener als bedoeld in artikel 1.1 Jeugdwet, werkzaam bij een organisatie in zorg en welzijn;

  • lokaal actieplan veerkracht en zeggenschap: activiteiten die zijn gericht op het bevorderen van de veerkracht en zeggenschap van VVVB’ers die werkzaam zijn bij de aanvrager;

  • lokaal actieplan zeggenschap: activiteiten die zijn gericht op het bevorderen van zeggenschap van VVVB’ers, helpenden, sociaal werkers en jeugdhulpverleners die werkzaam zijn bij de aanvrager;

  • loonkosten: brutoloon en werkgeverslasten voor de uren van het projectteam die worden ingezet voor het uitvoeren van activiteiten als bedoeld in artikel 3;

  • Kaderregeling: Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

  • inkoopcontract: overeenkomst tussen de aanvrager en een of meerdere gemeenten ten behoeve van de inkoop van zorg in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 of Jeugdwet;

  • minister: Minister voor Langdurige Zorg en Sport;

  • opleiding Helpende Zorg en Welzijn: mbo-opleiding Helpende Zorg en Welzijn met erkende opleidingscode 25498 of een van haar voorlopers met code 10428, 10745, 91350, 91351, 91340, 91352, 92640, 25498 of 22189 vermeld in de Registratie instellingen en opleidingen, bedoeld in artikel 6.4.1van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

  • organisatie in zorg en welzijn: organisatie ingeschreven in het Kamer van Koophandel register onder een of meer van de SBI-codes genoemd in bijlage 4;

  • projectteam: werknemers van de aanvrager die gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het uitvoeren en verantwoorden van de activiteiten als bedoeld in artikel 3;

  • SBI-code: code van de Standaard Bedrijfsindeling zoals gehanteerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek waarmee de economische activiteit van een bedrijf wordt weergegeven in het handelsregister;

  • sociaal werker: natuurlijk persoon die beroepsmatig maatschappelijke ondersteuning biedt als bedoeld in artikel 1.1.1 Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, werkzaam bij een organisatie in zorg en welzijn;

  • veerkracht: mentaal en fysiek welzijn dat nodig is om te kunnen omgaan met diverse eisen en uitdagingen gerelateerd aan dagelijkse beroepsuitoefening of zaken die aan beroepsuitoefening verwant zijn;

  • VVVB’er: iemand die werkzaam is in de functie van verzorgende, verpleegkundige, verpleegkundig specialist of begeleider;

  • werknemer: persoon die bij een zorgaanbieder werkzaam is op basis van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, gesloten met de zorgaanbieder;

  • zeggenschap: mogelijkheid om invloed uit te oefenen op besluiten die van invloed zijn op de dagelijkse beroepsuitoefening of zaken die aan beroepsuitoefening verwant zijn.

Artikel 3. Doel subsidie en subsidiabele activiteiten

  • 1 Het doel van deze subsidieregeling is het bevorderen van de veerkracht en zeggenschap van VVVB’ers, helpenden, sociaal werkers en jeugdhulpverleners.

  • 2 De minister kan subsidie verstrekken aan een instelling voor het uitvoeren van een lokaal actieplan veerkracht en zeggenschap of een lokaal actieplan zeggenschap door een projectteam.

Artikel 4. Hoogte van de subsidie en subsidiabele kosten

  • 1 De subsidieverlening bedraagt:

    • a. € 50.000 per aanvrager voor aanvragen die worden ingediend in aanvraagtijdvak 1; en

    • b. minimaal € 25.000 tot maximaal € 50.000 per aanvrager voor aanvragen die worden ingediend in aanvraagtijdvak 2 en aanvraagtijdvak 3.

  • 2 De subsidiabele kosten waarvoor een aanvraag tot subsidieverlening is ingediend in aanvraagtijdvak 1 zijn:

    • a. loonkosten tot een maximaal bruto uurtarief van € 49,91, en

    • b. overige kosten, bestaande uit:

      • de huur van een externe ruimte;

      • de inhuur van een spreker of trainer, inclusief reiskosten tot een maximum bedrag van € 0,19 per kilometer of de volledige kosten voor reizen in de tweede klas met het openbaar vervoer;

      • de inhuur van een externe organisatie, inclusief reiskosten tot een maximum bedrag van € 0,19 per kilometer of de volledige kosten voor reizen in de tweede klas met het openbaar vervoer;

      • kosten voor ICT-voorzieningen ter ondersteuning van het projectteam voor de uitvoering van het lokale actieplan veerkracht en zeggenschap; of,

      • catering tot een maximum bedrag van € 26,39 per persoon per bijeenkomst.

  • 3 Het subsidiabele bedrag voor activiteiten waarvoor een aanvraag tot subsidieverlening is ingediend in aanvraagtijdvak 1 bestaat ten hoogste uit 40% overige kosten als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b.

  • 4 De subsidiabele kosten voor activiteiten waarvoor een aanvraag tot subsidieverlening is ingediend in aanvraagtijdvak 2 en aanvraagtijdvak 3 uitsluitend uit loonkosten tot een maximaal bruto uurtarief van € 53,08.

Artikel 5. Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1 Het subsidieplafond bedraagt voor:

    • a. aanvraagtijdvak 1 € 12.750.000;

    • b. aanvraagtijdvak 2 € 5.460.000; en

    • c. aanvraagtijdvak 3 € 3.600.000.

  • 2 De uit hoofde van de onder a, b en c genoemde subsidieplafonds beschikbare bedragen worden verdeeld, conform bijlage 1.

Artikel 6. Subsidieperiode

Subsidie wordt op grond van deze Subsidieregeling verleend voor een periode van ten hoogste:

  • 1. 12 maanden voor activiteiten waarvoor een aanvraag tot subsidieverlening is ingediend in aanvraagtijdvak 1.

  • 2. 15 maanden voor activiteiten waarvoor een aanvraag tot subsidieverlening is ingediend in aanvraagtijdvak 2 en aanvraagtijdvak 3.

Artikel 7. Aanvraag tot verlening

  • 1 De aanvraag tot subsidieverlening kan worden ingediend in aanvraagtijdvak 1, aanvraagtijdvak 2 en aanvraagtijdvak 3.

  • 2 In aanvulling op artikel 3.3 van de Kaderregeling gaat een aanvraag vergezeld van:

    • a. een verklaring als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de de-minimisverordening;

    • b. een verklaring waaruit blijkt dat de aanvraag wordt ondersteund door:

      • de voorzitter van een Verpleegkundige Adviesraad, Verpleegkundige en Verzorgende Adviesraad, Professionele Adviesraad of Zorgadviesraad, of;

      • ten minste 8 VVVB’ers, helpenden, sociaal werkers en jeugdhulpverleners die werkzaam zijn bij de aanvrager.

  • 3 Voor de aanvraag, begroting en de verklaringen, bedoeld in het tweede lid, wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.

Artikel 8. Voorwaarden

  • 1 Subsidie wordt enkel verstrekt aan een aanvrager die een aanvraag tot subsidieverlening indient in aanvraagtijdvak 1 indien:

    • a. de aanvrager in het bezit is van een toelatingsvergunning als bedoeld in artikel 4 van de Wet toetreding zorgaanbieders;

    • b. de aanvrager op 1 januari 2022 in het handelsregister stond ingeschreven met een SBI-code die in bijlage 2 is opgenomen;

    • c. de aanvraag voldoet aan de criteria uit bijlage 3;

    • d. uit de begroting blijkt dat de subsidiabele kosten niet meer bedragen dan € 50.000; en

    • e. de aanvraag in overeenstemming is met de de-minimisverordening.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, wordt subsidie tevens verstrekt aan een aanvrager die op 1 januari 2022 in het handelsregister stond ingeschreven met de SBI-code 87.90.1, 87.90.2 of 88.99.1 en een betalingsbewijs en inkoopcontract kan overleggen.

  • 3 Subsidie wordt enkel verstrekt aan een aanvrager die een aanvraag tot subsidieverlening indient in aanvraagtijdvak 2 en aanvraagtijdvak 3 indien:

    • a. de aanvrager in het bezit is van een toelatingsvergunning als bedoeld in artikel 4 van de Wet toetreding zorgaanbieders;

    • b. de aanvrager op 1 januari 2023 in het handelsregister stond ingeschreven met een SBI-code die in bijlage 4 is opgenomen;

    • c. de aanvraag voldoet aan de criteria uit bijlage 5;

    • d. uit de begroting blijkt dat de subsidiabele kosten niet meer bedragen dan € 50.000;

    • e. de begroting een eigen bijdrage vermeldt van 25% van het aangevraagde subsidiebedrag; en

    • f. de aanvraag in overeenstemming is met de de-minimisverordening.

  • 4 In afwijking van het derde lid, onderdeel a, wordt subsidie tevens verstrekt aan een aanvrager die op 1 januari 2023 in het handelsregister stond ingeschreven met de SBI-code 87.90, 87.90.1, 87.90.2, 88.10, 88.10.2, 88.99, 88.99.1, 88.99.2, 88.99.3 of 88.99.9 en een betalingsbewijs en een inkoopcontract kan overleggen.

  • 5 Subsidie wordt niet verstrekt aan een aanvrager in aanvraagtijdvak 3, indien aan de aanvrager reeds eerder een subsidie verleend is op basis van de onderhavige subsidieregeling in aanvraagtijdvak 1 of aanvraagtijdvak 2.

Artikel 9. Verlening, bevoorschotting en betaling

De minister verstrekt en betaalt bij het besluit tot verlening van de subsidie een voorschot van 80% van de subsidie.

Artikel 10. Verantwoording en vaststelling

  • 1 In aanvulling op artikel 7.7 van de Kaderregeling gaat de aanvraag tot vaststelling van een subsidie vergezeld van een samenvatting van de uitgevoerde activiteiten, die is ondertekend door:

    • a. de voorzitter van een Verpleegkundige Adviesraad, Verpleegkundige en Verzorgende Adviesraad, Professionele Adviesraad, of Zorgadviesraad; of,

    • b. ten minste 8 VVVB’ers, helpenden, sociaal werkers of jeugdhulpverleners die werkzaam zijn bij de aanvrager.

  • 2 Voor de samenvatting wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.

  • 3 Een samenvatting kan door de minister voor iedereen toegankelijk worden gemaakt.

  • 4 De minister voert een steekproef uit voorafgaand aan de vaststelling van de subsidie.

  • 5 Indien bij de vaststelling van de subsidies die zijn verleend op basis van aanvragen tot subsidieverleningen gedaan in aanvraagtijdvak 1 blijkt dat de werkelijke kosten van de subsidiabele kosten minder dan € 30.000 bedragen, wordt € 2.500 in mindering gebracht op de subsidie.

Artikel 11. Hardheidsclausule

De minister kan een of meer bepalingen van deze Subsidieregeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 12. Inwerkingtreding en vervaldatum

Deze Subsidieregeling treedt in werking met ingang van 1 september 2022 en vervalt met ingang van 1 januari 2025, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op subsidies die voor deze datum zijn verleend.

Artikel 13. Citeertitel

Deze Subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling veerkracht en zeggenschap.

Deze Subsidieregeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport,

C. Helder

Bijlage 1. Lotingsystematiek behorend bij artikel 5, vierde lid

1. Lotingsystematiek voor aanvragen gedaan in aanvraagtijdvak 1

De volgende lotingssystematiek wordt gebruikt indien er meer dan 255 aanvragen worden ingediend. Indien er minder aanvragen worden ingediend, vindt er geen loting plaats. Subsidie wordt dan verleend aan aanvragers waarvan de aanvraag aan de criteria uit deze Subsidieregeling voldoet.

Stap 1

De aanvragen die worden ingediend binnen de aanvraagperiode, bedoeld in artikel 7, eerste lid, worden in drie lotingsgroepen ingedeeld. Deze groepen zijn representatief voor de branches:

  • 1. Verzorgingstehuizen, verpleeghuizen en thuiszorg

    Deze groep is gebaseerd op de SBI-code van de aanvragers zoals opgenomen onder categorie 1 in bijlage 2.

  • 2. Gehandicaptenzorg, GGZ-/jeugdzorg, huisartsenzorg en gezondheidscentra

    Deze groep is gebaseerd op de SBI-code van de aanvragers zoals opgenomen onder categorie 2 in bijlage 2.

  • 3. Ziekenhuizen en universitaire medische centra

    Deze groep is gebaseerd op de SBI-code van de aanvragers zoals opgenomen onder categorie 3 in bijlage 2.

Stap 2

Binnen de bovengenoemde categorieën vindt een loting plaats. De loting vindt plaats door een notaris en de daaruit resulterende rangschikking wordt schriftelijk vastgelegd. Dit resulteert in een lootlijst. De lootlijst bepaalt de behandelvolgorde van de aanvragen.

Stap 3

  • 3.1. De aanvragen worden beoordeeld op volledigheid. Aanvragers krijgen éénmaal één week de tijd om aanvragen aan te vullen. Aanvragen die niet tijdig volledig zijn, worden afgewezen.

  • 3.2. De volledige aanvragen worden vervolgens beoordeeld op de criteria die in deze Subsidieregeling zijn opgenomen. Aanvragen die niet aan de criteria voldoen, worden afgewezen.

Stap 4

  • 4.1. De aanvragen die niet volledig zijn of die niet aan de criteria voldoen, worden van de lootlijst geschrapt.

  • 4.2. Per groep wordt vervolgens subsidie verleend aan de eerste 85 aanvragen op de lootlijst.

  • 4.3. Indien in een lotingsgroep minder dan 85 aanvragen op de lootlijst staan, wordt het resterende subsidiebedrag verdeeld over de lotingsgroep waar meer dan 85 aanvragen op de lootlijst staan. Indien er in twee lotingsgroepen meer dan 85 aanvragen op de lootlijst staan, wordt het resterende beschikbare bedrag verdeeld over deze twee groepen. Bij het toekennen van de subsidies wordt de volgende volgorde aangehouden: groep 1 – groep 2 – groep 3 (zie de indeling bij stap 1).

  • 4.4. Aanvragen die op basis van deze loting niet voor subsidie in aanmerking komen, worden afgewezen.

Voorbeeld van de lotingssystematiek

Er worden 300 aanvragen ingediend. Na stap 1 blijkt dat de verdeling als volgt is: in groep 1 zijn 105 aanvragen ingediend, in groep 2 zijn 70 aanvragen ingediend en in groep 3 zijn 145 aanvragen ingediend. Na stap 2 is de lootlijst opgesteld.

Na stap 3 blijkt dat een aantal aanvragen onvolledig is of niet aan de criteria voldoet. Deze aanvragen worden van de lootlijst geschrapt. Op de lootlijst blijven in groep 1 95 aanvragen over, in groep 2 66 aanvragen en in groep 3 120 aanvragen.

Vervolgens vindt de toekenning plaatst. De aanvragen in groep 2 worden allemaal toegekend indien voldaan aan de subsidievoorwaarden. De eerste 85 aanvragen (vastgesteld via de lootlijst) in groep 1 en groep 3 worden toegekend. Het resterende bedrag € 950.000 wordt verdeeld over de overige aanvragen. Het bedrag van € 950.000 wordt verdeeld over 19 aanvragen: de eerstvolgende 10 aanvragen op de lootlijst van groep 1 worden toegekend en de eerstvolgende 9 aanvragen op de lootlijst van groep 3 worden toegekend.

2. Lotingsystematiek voor aanvragen gedaan in aanvraagtijdvak 2

De volgende lotingssystematiek wordt gebruikt indien in aanvraagtijdvak 2 het subsidieplafond wordt overschreden. Indien er in alle groepen voor minder dan het subsidieplafond in aanvraagtijdvak 2 wordt ingediend, vindt er geen loting plaats. Subsidie wordt dan verleend aan aanvragers waarvan de aanvraag aan de criteria uit deze Subsidieregeling voldoet.

Stap 1

De aanvragen die worden ingediend binnen de aanvraagperiode, bedoeld in artikel 7, eerste lid, worden in vier lotingsgroepen ingedeeld. Deze groepen zijn representatief voor de branches:

  • 1. Verzorgingstehuizen, verpleeghuizen en thuiszorg

    Deze groep is gebaseerd op de SBI-code van de aanvragers zoals opgenomen onder categorie 1 in bijlage 4.

  • 2. Gehandicaptenzorg, GGZ, huisartsenzorg en gezondheidscentra

    Deze groep is gebaseerd op de SBI-code van de aanvragers zoals opgenomen onder categorie 2 in bijlage 4.

  • 3. Ziekenhuizen en universitaire medische centra

    Deze groep is gebaseerd op de SBI-code van de aanvragers zoals opgenomen onder categorie 3 in bijlage 4.

  • 4. Organisaties in zorg en welzijn

    Deze groep is gebaseerd op de SBI-code van de aanvragers zoals opgenomen onder categorie 4 in bijlage 4.

Stap 2

Binnen de genoemde groepen wordt vervolgens een verdeling gemaakt als volgt:

Binnen groep 1, groep 2 en groep 3 wordt een onderverdeling gemaakt tussen aanvragers die niet eerder een aanvraag verleend hebben gekregen in aanvraagtijdvak 1 en aanvragers die reeds eerder een subsidie verleend hebben gekregen naar aanleiding van een aanvraag gedaan in aanvraagtijdvak 1. Dit leidt tot de volgende indeling:

Groep 1a – Verzorgingstehuizen, verpleeghuizen en thuiszorg die niet eerder een aanvraag verleend hebben gekregen.

Groep 1b – Verzorgingstehuizen, verpleeghuizen en thuiszorg die eerder een aanvraag verleend hebben gekregen.

Groep 2a – Gehandicaptenzorg, GGZ, huisartsenzorg en gezondheidscentra die niet eerder een aanvraag verleend hebben gekregen.

Groep 2b – Gehandicaptenzorg, GGZ, huisartsenzorg en gezondheidscentra die eerder een aanvraag verleend hebben gekregen.

Groep 3a – Ziekenhuizen en universitaire medische centra die niet eerder een aanvraag verleend hebben gekregen.

Groep 3b – Ziekenhuizen en universitaire medische centra die eerder een aanvraag verleend hebben gekregen.

Groep 4a – Organisaties in zorg en welzijn die niet eerder een aanvraag verleend hebben gekregen.

Groep 4b – Organisaties in zorg en welzijn die eerder een aanvraag verleend hebben gekregen.

Stap 3

Binnen de bovengenoemde categorieën vindt een loting plaats. De loting vindt plaats door een notaris en de daaruit resulterende rangschikking wordt schriftelijk vastgelegd. Dit resulteert in een lootlijst. De lootlijst bepaalt de behandelvolgorde van de aanvragen.

Stap 4

  • 4.1 De aanvragen worden beoordeeld op volledigheid. Aanvragers krijgen éénmaal één week de tijd om aanvragen aan te vullen. Aanvragen die niet tijdig volledig zijn, worden afgewezen.

  • 4.2 De volledige aanvragen worden vervolgens beoordeeld op de criteria die in deze Subsidieregeling zijn opgenomen. Aanvragen die niet aan de criteria voldoen, worden afgewezen.

Stap 5

  • 5.1 De aanvragen die niet volledig zijn of die niet aan de criteria voldoen, worden van de lootlijst geschrapt.

  • 5.2 Per groep wordt vervolgens subsidie verleend op de volgende wijze:

    Groep 1a: tot een bedrag van € 1.228.500 aan de eerste aanvragen op de lootlijst.

    Groep 1b: tot een bedrag van € 409.500 aan de eerste aanvragen op de lootlijst.

    Groep 2a: tot een bedrag van € 1.228.500 aan de eerste aanvragen op de lootlijst.

    Groep 2b: tot een bedrag van € 409.500 aan de eerste aanvragen op de lootlijst.

    Groep 3a: tot een bedrag van € 1.228.500 aan de eerste aanvragen op de lootlijst.

    Groep 3b: tot een bedrag van € 409.500 aan de eerste aanvragen op de lootlijst.

    Groep 4a: tot een bedrag van € 409.500 aan de eerste aanvragen op de lootlijst.

    Groep 4b: tot een bedrag van € 136.500 aan de eerste aanvragen op de lootlijst.

  • 5.3 Indien in een lotingsgroep een lager bedrag is aangevraagd dan het gealloceerde bedrag, of na toewijzing van een deel van de aanvragen het resterende bedrag niet voldoende is voor toewijzing van de eerst volgende aanvraag op de lootlijst wordt het resterende subsidiebedrag gelijkelijk verdeeld over de overige lotingsgroepen.

  • 5.4 Aanvragen die op basis van deze loting niet voor subsidie in aanmerking komen, worden afgewezen.

Voorbeeld van de lotingssystematiek

Er worden aanvragen ingediend. Na stap 1 blijkt dat de verdeling als volgt is:

In groep 1a is voor een bedrag van € 1.600.500 aan aanvragen ingediend.

In groep 1b is voor een bedrag van € 407.000 aan aanvragen ingediend.

In groep 2a is voor een bedrag van € 1.300.000 aan aanvragen ingediend.

In groep 2b is voor een bedrag van € 300.000 aan aanvragen ingediend.

In groep 3a is voor een bedrag van € 500.000 aan aanvragen ingediend.

In groep 3b is voor een bedrag van € 700.500 aan aanvragen ingediend.

In groep 4a is voor een bedrag van € 200.000 aan aanvragen ingediend.

In groep 4b is voor een bedrag van € 500.000 aan aanvragen ingediend.

Na stap 2 is de lootlijst opgesteld.

Na stap 3 blijkt dat een aantal aanvragen onvolledig is of niet aan de criteria voldoet. Deze aanvragen worden van de lootlijst geschrapt.

Vervolgens vindt de toekenning plaatst. De aanvragen in groepen 1b, 2b, 3a en 4a worden allemaal toegekend indien voldaan is aan de subsidievoorwaarden. De resterende bedragen uit deze groepen worden als volgt gelijkelijk herverdeeld over de overige groepen.

Voor groep 1b resteert een bedrag van € 2.500

Voor groep 2b resteert een bedrag van € 109.500

Voor groep 3a resteert een bedrag van € 728.500

Voor groep 4a resteert een bedrag van € 209.500

In totaal bedraagt dit € 1.050.000. Dit wordt verdeeld over de resterende vier groepen waardoor elke groep € 262.500 bij de genoemde maximale bedragen ontvangt.

De eerste aanvragen (vastgesteld via de lootlijst) in groep 1a worden vervolgens toegekend tot het nieuwe maximale bedrag is bereikt, of een verlening aan de eerstvolgende op de lootlijst dit bedrag zou overschrijden. Bijvoorbeeld: er is verleend in groep 1a tot een bedrag van € 1.466.000 en de eerstvolgende aanvraag tot subsidie is voor een bedrag van € 30.000. Aangezien het nieuwe maximaal te verlenen bedrag € 1.491.000 bedraagt (€ 1.228.500 plus € 262.500 uit de herverdeling) zou dit het subsidieplafond overschrijden. De resterende aanvragen dienen dus afgewezen te worden.

Zelfs als een andere aanvraag lager op de lootlijst wel verleend zou kunnen worden op basis van het bewuste maximum (de eerstvolgende op de lootlijst had bijvoorbeeld € 25.000 aangevraagd) dan nog dient dit niet te gebeuren. Het resterende bedrag wordt in dit geval ook niet herverdeeld nu niet alle aanvragen zijn verleend.

Dit gebeurt wel als blijkt dat na verhoging van het subsidieplafond alle aanvragen binnen een groep verleend kunnen worden. Zo is na de herverdeling van groepen 1b, 2b, 3a en 4a het subsidieplafond voor groep 2a verhoogd van € 1.228.500 naar € 1.491.000 waardoor het volledige aangevraagde bedrag van € 1.300.000 aan subsidie verleend kan worden. Het resterende bedrag van € 191.000 wordt vervolgens gelijkelijk verdeeld over de resterende drie groepen.

3. Lotingsystematiek voor aanvragen gedaan in aanvraagtijdvak 3

De volgende lotingssystematiek wordt gebruikt indien in aanvraagtijdvak 3 het subsidieplafond wordt overschreden. Indien er in alle groepen voor minder dan het subsidieplafond in aanvraagtijdvak 3 wordt ingediend, vindt er geen loting plaats. Subsidie wordt dan verleend aan aanvragers waarvan de aanvraag aan de criteria uit deze Subsidieregeling voldoet.

Stap 1

De aanvragen die worden ingediend binnen de aanvraagperiode, bedoeld in artikel 7, eerste lid, worden in vier lotingsgroepen ingedeeld. Deze groepen zijn representatief voor de branches:

  • 1. Verzorgingstehuizen, verpleeghuizen en thuiszorg

    Deze groep is gebaseerd op de SBI-code van de aanvragers zoals opgenomen onder categorie 1 in bijlage 4.

  • 2. Gehandicaptenzorg, GGZ, huisartsenzorg en gezondheidscentra

    Deze groep is gebaseerd op de SBI-code van de aanvragers zoals opgenomen onder categorie 2 in bijlage 4.

  • 3. Ziekenhuizen en universitaire medische centra

    Deze groep is gebaseerd op de SBI-code van de aanvragers zoals opgenomen onder categorie 3 in bijlage 4.

  • 4. Organisatie in zorg en welzijn

    Deze groep is gebaseerd op de SBI-code van de aanvragers zoals opgenomen onder categorie 4 in bijlage 4.

Stap 2

Binnen de bovengenoemde categorieën vindt een loting plaats. De loting vindt plaats door een notaris en de daaruit resulterende rangschikking wordt schriftelijk vastgelegd. Dit resulteert in een lootlijst. De lootlijst bepaalt de behandelvolgorde van de aanvragen.

Stap 3

  • 3.1. De aanvragen worden beoordeeld op volledigheid. Aanvragers krijgen éénmaal één week de tijd om aanvragen aan te vullen. Aanvragen die niet tijdig volledig zijn, worden afgewezen.

  • 3.2. De volledige aanvragen worden vervolgens beoordeeld op de criteria die in deze Subsidieregeling zijn opgenomen. Aanvragen die niet aan de criteria voldoen, worden afgewezen.

Stap 4

  • 4.1. De aanvragen die niet volledig zijn of die niet aan de criteria voldoen, worden van de lootlijst geschrapt.

  • 4.2. Per groep wordt vervolgens subsidie verleend op de volgende wijze:

    Groep 1: tot een bedrag van € 1.080.000 aan de eerste aanvragen op de lootlijst.

    Groep 2: tot een bedrag van € 1.080.000 aan de eerste aanvragen op de lootlijst.

    Groep 3: tot een bedrag van € 1.080.000 aan de eerste aanvragen op de lootlijst.

    Groep 4: tot een bedrag van € 360.000 aan de eerste aanvragen op de lootlijst.

  • 4.3. Indien in een lotingsgroep een lager bedrag is aangevraagd dan het gealloceerde bedrag, wordt het resterende subsidiebedrag gelijkelijk verdeeld over de overige lotingsgroepen.

  • 4.4. Aanvragen die op basis van deze loting niet voor subsidie in aanmerking komen, worden afgewezen.

Voorbeeld van de lotingssystematiek

Er worden aanvragen ingediend. Na stap 1 blijkt dat de verdeling als volgt is:

In groep 1 is voor een bedrag van € 1.480.000 aan aanvragen ingediend.

In groep 2 is voor een bedrag van € 480.000 aan aanvragen ingediend.

In groep 3 is voor een bedrag van € 1.380.000 aan aanvragen ingediend.

In groep 4 is voor een bedrag van € 260.000 aan aanvragen ingediend.

Na stap 2 is de lootlijst opgesteld. Na stap 3 blijkt dat een aantal aanvragen onvolledig is of niet aan de criteria voldoet. Deze aanvragen worden van de lootlijst geschrapt.

Vervolgens vindt de toekenning plaatst. De aanvragen in groepen 2 en 4 worden allemaal toegekend indien voldaan is aan de subsidievoorwaarden. De resterende bedragen uit deze groepen worden als volgt gelijkelijk herverdeeld over de overige groepen.

Voor groep 2 resteert een bedrag van € 600.000

Voor groep 4 resteert een bedrag van € 100.000

In totaal bedraagt dit € 700.000. Dit wordt verdeeld over de resterende 2 groepen waardoor elke groep € 350.000 bij de genoemde maximale bedragen ontvangt.

De eerste aanvragen (vastgesteld via de lootlijst) in groep 1 worden vervolgens toegekend tot het nieuwe maximale bedrag is bereikt, of een verlening aan de eerstvolgende op de lootlijst dit bedrag zou overschrijden. Bijvoorbeeld: er is verleend in groep 1 tot een bedrag van € 1.405.000 en de eerstvolgende aanvraag tot subsidie is voor een bedrag van € 30.000. Aangezien het nieuwe maximaal te verlenen bedrag € 1.430.000 bedraagt (€ 1.480.000 plus € 350.000 uit de herverdeling) zou dit het subsidieplafond overschrijden. De resterende aanvragen dienen dus afgewezen te worden.

Zelfs als een andere aanvraag lager op de lootlijst wel verleend zou kunnen worden op basis van het bewuste maximum (de eerstvolgende op de lootlijst had bijvoorbeeld € 25.000 aangevraagd) dan nog dient dit niet te gebeuren. Het resterende bedrag wordt in dit geval ook niet herverdeeld nu niet alle aanvragen zijn verleend.

Dit gebeurt wel als blijkt dat na verhoging van het subsidieplafond alle aanvragen binnen een groep verleend kunnen worden. Zo is na de herverdeling van groepen 2 en 4 het subsidieplafond voor groep 3 verhoogd van € 1.080.000 naar € 1.430.000 waardoor het volledige aangevraagde bedrag van € 1.380.000 aan subsidie verleend kan worden. Het resterende bedrag van € 50.000 wordt vervolgens gelijkelijk verdeeld over de resterende groepen. In dit geval betekent dit dat het geld wordt toegevoegd aan het maximum bedrag voor groep 1 aangezien alle overige aanvragen zijn verleend.

Bijlage 2. SBI-codes, behorend bij artikel 8, eerste lid, onder b

Categorie 1 Verzorgingstehuizen, verpleeghuizen en thuiszorg

Omschrijving activiteit

SBI-code

Verpleeghuizen

87.10

Verzorgingshuizen

87.30.2

Thuiszorg

88.10.1

Categorie 2 Gehandicaptenzorg, GGZ, jeugdzorg, huisartsenzorg en gezondheidscentra

Omschrijving activiteit

SBI-code

Geestelijke gezondheids- en verslavingszorg met overnachting

86.10.4

Praktijken van huisartsen

86.21

Praktijken van psychiaters en dagbehandelcentra voor geestelijke gezondheids- en verslavingszorg

86.22.2

Gezondheidscentra

86.92.1

Huizen en dagverblijven voor verstandelijke gehandicapten

87.20

Huizen en dagverblijven voor niet-verstandelijk gehandicapten

87.30.1

Jeugdzorg met overnachting en dagverblijven voor jeugdzorg

87.90.1

Maatschappelijke opvang met overnachting

87.90.2

Ondersteuning en begeleiding van gehandicapten

88.10.3

Ambulante jeugdzorg

88.99.1

Categorie 3 Ziekenhuizen en universitaire medische centra

Omschrijving activiteit

SBI-code

Universitair medisch centra

86.10.1

Algemene ziekenhuizen

86.10.2

Categorale ziekenhuizen

86.10.3

Praktijken van medisch specialisten en medische dagbehandelcentra (geen tandheelkunde en psychiatrie)

86.22.1

Bijlage 3. Criteria, behorend bij artikel 8, eerste lid, onder c

De aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria. Alleen aanvragen waarbij op ieder criterium ‘ja’ wordt gescoord, komen voor subsidie in aanmerking. Aanvragen waarbij op één of meerdere criteria ‘nee’ wordt gescoord, worden afgewezen.

Criteria

Toets

 

Het lokale actieplan veerkracht en zeggenschap beschrijft wat de huidige situatie op het gebied van veerkracht en zeggenschap VVVB’ers is (max. 250 woorden).

Ja

Nee

Het lokale actieplan veerkracht en zeggenschap beschrijft hoe de gewenste situatie op het gebied van veerkracht en zeggenschap VVVB’ers bij de betreffende zorgaanbieder eruit ziet (max. 250 woorden).

Ja

Nee

Er is aangegeven hoe het lokale actieplan veerkracht en zeggenschap bijdraagt aan het bevorderen van veerkracht en zeggenschap van de VVVB’ers bij de betreffende zorgaanbieder en op welk niveau (individueel, team, organisatie).

Ja

Nee

Het lokale actieplan veerkracht en zeggenschap bevat een omschrijving (inclusief tijdspad) waarmee naar de gewenste situatie veerkracht en zeggenschap wordt toegewerkt (max. 500 woorden).

Ja

Nee

Het lokale actieplan veerkracht en zeggenschap beschrijft op welke wijze het beoogde resultaat wordt geborgd na afloop van de subsidieperiode.

Ja

Nee

Het lokale actieplan veerkracht en zeggenschap beschrijft hoe VVVB’ers zijn betrokken bij het tot stand komen van het lokale actieplan.

Ja

Nee

Het lokale actieplan veerkracht en zeggenschap beschrijft hoe VVVB’ers betrokken zullen worden bij de uitvoering van het lokale actieplan.

Ja

Nee

Het lokale actieplan veerkracht en zeggenschap beschrijft hoe tenminste 1 andere discipline wordt betrokken bij de totstandkoming van het lokale actieplan.

Ja

Nee

Bij de aanvraag is ingevuld wie de leden zijn van het projectteam (functie, rol, tijdsinvestering)

   

a. Een tekenbevoegde bestuurder

Ja

Nee

b. Projectleider met een achtergrond als VVVB’er

(de persoon die voor de duur van het project de eindverantwoordelijkheid draagt over de uitvoering en verantwoording van het project)

Ja

Nee

c. Leden projectteam

Ja

Nee

Bijlage 4. SBI-codes, behorend bij artikel 8, derde lid, onder b

Categorie 1 Verzorgingstehuizen, verpleeghuizen en thuiszorg

Omschrijving activiteit

SBI-code

Verpleeghuizen

87.10

Verzorgingshuizen

87.30.2

Thuiszorg

88.10.1

Categorie 2 Gehandicaptenzorg, GGZ, huisartsenzorg en gezondheidscentra

Omschrijving activiteit

SBI-code

Geestelijke gezondheids- en verslavingszorg met overnachting

86.10.4

Praktijken van huisartsen

86.21

Praktijken van psychiaters en dagbehandelcentra voor geestelijke gezondheids- en verslavingszorg

86.22.2

Gezondheidscentra

86.92.1

Huizen en dagverblijven voor verstandelijke gehandicapten

87.20

Huizen en dagverblijven voor niet-verstandelijk gehandicapten

87.30.1

Ondersteuning en begeleiding van gehandicapten

88.10.3

Categorie 3 Ziekenhuizen en universitaire medische centra

Omschrijving activiteit

SBI-code

Universitair medisch centra

86.10.1

Algemene ziekenhuizen

86.10.2

Categorale ziekenhuizen

86.10.3

Praktijken van medisch specialisten en medische dagbehandelcentra (geen tandheelkunde en psychiatrie)

86.22.1

Categorie 4 Organisatie in zorg en welzijn

Omschrijving activiteit

SBI-code

Jeugdzorg en maatschappelijke opvang met overnachting

87.90

Jeugdzorg met overnachting en dagverblijven voor jeugdzorg

87.90.1

Maatschappelijke opvang met overnachting

87.90.2

   

Maatschappelijke dienstverlening zonder overnachting gericht op ouderen en gehandicapten

88.10

Welzijnswerk voor ouderen

88.10.2

Ambulante jeugdzorg, maatschappelijk werk en advies en lokaal welzijnswerk

88.99

Ambulante jeugdzorg

88.99.1

Maatschappelijk werk

88.99.2

Lokaal welzijnswerk

88.99.3

Overig maatschappelijk advies, gemeenschapshuizen en samenwerkingsorganen op het gebied van welzijn

88.99.9

Bijlage 5. Criteria, behorend bij artikel 8, derde lid, onder c

De aanvragen in aanvraagtijdvak 2 en aanvraagtijdvak 3 worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria. Alleen aanvragen waarbij op ieder criterium ‘ja’ wordt gescoord, komen voor subsidie in aanmerking. Aanvragen waarbij op één of meerdere criteria ‘nee’ wordt gescoord, worden afgewezen.

Nr.

Criteria

Toets

Max

woorden

1

Het lokale actieplan zeggenschap beschrijft de huidige situatie op het gebied van zeggenschap van VVVB’ers, helpenden, sociaal werkers en/of jeugdhulpverleners bij de organisatie in zorg en welzijn

a

Beschrijving van in hoeverre VVVB’ers, helpenden, sociaal werkers en/of jeugdhulpverleners zelf kunnen beslissen als het gaat over hun professie (beroepsontwikkeling en beroepsinhoud)

Ja/Nee

100

b

Beschrijving van in hoeverre VVVB’ers, helpenden, sociaal werkers en/of jeugdhulpverleners de kans krijgen om inspraak en invloed te hebben wanneer het hun professie raakt (beleidsparticipatie en beslissingsbevoegdheid)

Ja/Nee

100

c

Eventuele overige toelichting

Ja/Nee

100

2

Het lokale actieplan zeggenschap beschrijft de gewenste situatie op het gebied van zeggenschap van VVVB’ers, helpenden, sociaal werkers en/of jeugdhulpverleners die werkzaam zijn bij de organisatie in zorg en welzijn (max 250 woorden)

a

Vink aan welke interventie ingezet moet worden in het kader van meer zeggenschap voor VVVB’ers, helpenden, sociaal werkers en/of jeugdhulpverleners en op welk niveau (individueel-, team-, organisatieniveau).

 Professionele identiteit en leiderschap versterken

 Faciliterende leiding ontwikkelen

 Zeggenschap inrichten, ontwikkelen en borgen

 Interprofessioneel verbeteren van de organisatie en kwaliteit van zorg

 Overig, namelijk:

Ja/Nee

-

b

Per aangevinkte interventie onder 2a een beschrijving van de gewenste situatie op het gebied van zeggenschap

Ja/Nee

250

3

Het lokale actieplan zeggenschap beschrijft het beoogde doel op het gebied van zeggenschap van VVVB’ers, helpenden, sociaal werkers en/of jeugdhulpverleners bij de organisatie in zorg en welzijn.

a

Per aangevinkte interventie onder 2a een beschrijving van het specifieke beoogde doel

Ja/Nee

100

b

Per doel onder 3a een beschrijving van hoe het gemeten wordt

Ja/Nee

100

c

Per doel onder 3a een beschrijving van waarom het acceptabel is

Ja/Nee

100

d

Per doel onder 3a een beschrijving van waarom het relevant is

Ja/Nee

100

e

Per doel onder 3a een beschrijving van de start en realisatiedatum

Ja/Nee

100

4

Het lokale actieplan zeggenschap bevat een omschrijving van de activiteiten (inclusief tijdspad) waarmee naar de gewenste situatie zeggenschap wordt toegewerkt

a

Per aangevinkte interventie onder 2a een beschrijving van de stappen (inclusief het tijdspad) voor de uitvoering

Ja/Nee

500

b

Per aangevinkte interventie onder 2a een beschrijving van hoe VVVB’ers, helpenden, sociaal werkers en/of jeugdhulpverleners betrokken worden bij de uitvoering

Ja/Nee

100

c

Per aangevinkte interventie onder 2a een beschrijving van hoe tenminste één andere discipline dan VVVB’ers, helpenden, sociaal werkers en/of jeugdhulpverleners wordt betrokken bij de uitvoering van een of meerdere interventies

Ja/Nee

100

d

Per aangevinkte interventie onder 2a een beschrijving van de risico’s bij de uitvoering en hoe deze risico’s voorkomen kunnen worden

Ja/Nee

100

5

Het lokale actieplan zeggenschap beschrijft op welke wijze het beoogde resultaat wordt geborgd na afloop van de subsidieperiode

a

Beschrijving van hoe de resultaten van het lokale actieplan worden gecommuniceerd binnen de instelling

Ja/Nee

100

b

Beschrijving van hoe de resultaten van het lokale actieplan worden vastgelegd binnen de instelling

Ja/Nee

100

c

Beschrijving van hoe de resultaten van het lokale actieplan geëvalueerd worden zodat je een lerende instelling blijft

Ja/Nee

100

6

Bij de aanvraag is ingevuld wie de leden zijn van het projectteam (functie, rol, tijdsinvestering)

a

Een tekenbevoegde bestuurder

Ja/Nee

-

b

Projectleider met een achtergrond als VVVB’er, helpende, sociaal werker en/of jeugdhulpverlener

(de persoon die voor de duur van het project de eindverantwoordelijkheid draagt over de uitvoering en verantwoording van het project)

Ja/Nee

-

c

Leden projectteam

Ja/Nee

-

Naar boven