Regeling specifieke uitkering kwijtschelding schulden SZW in verband met de hersteloperatie toeslagen

Geraadpleegd op 28-05-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2022 en zichtdatum 14-05-2024.
Geldend van 20-11-2021 t/m 04-11-2022

Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 16 november 2021, 2021-0000180781, tot de verstrekking van een specifieke uitkering aan gemeenten voor compensatie van de kosten die verband houden met het kwijtschelden van publieke schulden binnen het SZW-domein in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslagaffaire toeslagen (Regeling specifieke uitkering kwijtschelding schulden SZW in verband met de hersteloperatie toeslagen)

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 17, tweede lid, van de Financiële-verhoudingswet;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • college: college van burgemeester en wethouders;

  • gedupeerde: persoon die door de Belastingdienst/Toeslagen is aangemerkt als gedupeerde als bedoeld in het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag;

  • Minister: Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

  • restitutie: restitutie als omschreven in paragraaf 2 van de bijlage bij deze regeling;

  • schulden binnen het SZW-domein: schulden als omschreven in paragraaf 1 van de bijlage bij deze regeling;

  • toeslagpartner: persoon die door de Belastingdienst/Toeslagen is aangemerkt als toeslagpartner als bedoeld in het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag.

Terugwerkende kracht

Stb. 2022, 434, datum inwerkingtreding 05-11-2022, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-07-2021.

Het artikel wordt als volgt gewijzigd:

1. De begripsbepaling van 'gedupeerde' komt te luiden:

gedupeerde: persoon, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet hersteloperatie toeslagen;

2. De begripsbepaling van 'restitutie' komt te luiden:

restitutie: restitutie als bedoeld in artikel 3.8, derde lid, van de Wet hersteloperatie toeslagen;

3. De begripsbepaling van 'schulden binnen het SZW-domein' komt te luiden:

schulden binnen het SZW-domein: schulden als bedoeld in artikel 3.8 van de Wet hersteloperatie toeslagen;

4. De begripsbepaling van 'toeslagpartner' komt te luiden:

toeslagpartner: persoon, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdelen b en c, van de Wet hersteloperatie toeslagen.

Artikel 2. Verstrekking van een specifieke uitkering

De Minister verstrekt aan gemeenten een specifieke uitkering ter bekostiging van:

  • a. de door de colleges kwijtgescholden of gerestitueerde schulden binnen het SZW-domein van gedupeerden en toeslagpartners; en

  • b. de kosten die samenhangen met de uitvoering van deze kwijtschelding en restitutie door het college.

Artikel 3. Hoogte van de specifieke uitkering

  • 1 De hoogte van de uitkeringscomponent, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedraagt per gemeente honderd procent van de gederfde inkomsten in een begrotingsjaar die het rechtstreekse gevolg zijn van het kwijtschelden of restitueren van de verschuldigde schulden van gedupeerden en toeslagpartners.

  • 2 Gemeenten ontvangen ter compensatie van de kosten, bedoeld in artikel 2, onderdeel b, een forfaitaire vergoeding van € 275,00 per gedupeerde die woonachtig is in de betreffende gemeente. Per gedupeerde wordt het forfaitaire bedrag, bedoeld in de eerste zin, eenmalig uitgekeerd.

Artikel 4. Verantwoording

Artikel 5. Procedure tot vaststelling van de uitkering

  • 1 De Minister stelt de hoogte van de specifieke uitkering per gemeente vast door de uitkeringscomponenten, bedoeld in artikel 2, onder a en b, bij elkaar op te tellen.

  • 2 De specifieke uitkering wordt voor de eerste maal over het verantwoordingsjaar 2021 vastgesteld en vervolgens in ieder kalenderjaar op basis van de verantwoordingsgegevens, bedoeld in artikel 4.

  • 5 Indien de verantwoordingsinformatie, bedoeld in het derde lid, niet binnen achttien maanden na het kalenderjaar waarop het betrekking heeft door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is ontvangen, stelt de Minister de specifieke uitkering ambtshalve vast.

  • 6 Indien de toepassing van het vierde lid naar het oordeel van de Minister leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard kan de Minister de gederfde inkomsten of kosten die als fout of onzeker worden aangemerkt, in afwijking van het tweede lid, geheel of gedeeltelijk bij de vaststelling in aanmerking nemen.

  • 7 Bij de toepassing van dit artikel wordt uitgegaan van de gegevens waarvan de Minister kennis heeft op 30 september van het jaar volgend op het verantwoordingsjaar, met dien verstande dat gegevens die de gemeente op verzoek van de Minister op een latere datum verstrekt mede in aanmerking worden genomen.

Artikel 5a

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Deze regeling berust op artikel 7.3 van de Wet hersteloperatie toeslagen.

Terugwerkende kracht

Stb. 2022, 434, datum inwerkingtreding 05-11-2022, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-07-2021.

Het artikel wordt nieuw toegevoegd.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 7. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling specifieke uitkering kwijtschelding schulden SZW in verband met de hersteloperatie toeslagen

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 16 november 2021

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A.D. Wiersma

Bijlage bij artikel 1 in verband met enige begripsbepalingen

Terugwerkende kracht

Voor deze bijlage is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

§ 1. Schulden binnen het SZW-domein

De met kwijtschelding van schulden gemoeid gaande kosten komen op grond van deze regeling voor bekostiging in aanmerking indien aan twee voorwaarden is voldaan:

Naast de hoofdsom komt de kwijtschelding van eventuele verhogingen, zoals rente of invorderingskosten of brutering, ongeacht wanneer deze zijn ontstaan, eveneens voor bekostiging in aanmerking.

Er gelden drie uitzonderingen op het bovenstaande:

  • 1. Indien de schuld een lening in het kader van bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal op grond van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 of de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers betreft wordt slechts bekostigd op grond van deze regeling in de volgende gevallen:

    • a. de kwijtschelding van achterstallige betalingen die betrekking hebben op de periode voor 1 januari 2021 en die op 31 december 2020 nog openstonden;

    • b. de kwijtschelding van de hoofdsom en renteverplichtingen, indien de lening op grond van artikel 58, tweede lid, onderdeel b, van de Participatiewet voor 1 januari 2021 is teruggevorderd en voor zover het bedrag nog openstond op 31 december 2020;

  • 2. Schulden die voortkomen uit het werkgeverschap van de gedupeerde of toeslagpartner worden niet kwijtgescholden;

  • 3. Schulden, zijnde een terugvordering of bestuurlijke boete, die verband houden met opzet of grove schuld of een overtreding waarvoor een strafrechtelijke veroordeling op heeft gevolgd worden niet kwijtgescholden.

In afwijking van het bovenstaande, inclusief de genoemde uitzonderingen, worden gederfde inkomsten eveneens bekostigd op grond van deze regeling indien het uitblijven van de kwijtschelding of restitutie naar het oordeel van het college tot een onbillijkheid van overwegende aard zou leiden in een individueel geval.

§ 2. Restitutie

Restitutie van een schuld die voor kwijtschelding in aanmerking zou komen, als omschreven in paragraaf 2, komt op grond van deze regeling in aanmerking indien de schuld na 31 december 2020 is verminderd door aflossing of verrekening.

Terugwerkende kracht

Stb. 2022, 434, datum inwerkingtreding 05-11-2022, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze bijlage. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-07-2021.

De bijlage vervalt.

Naar boven