Besluit energie-audit

Geraadpleegd op 29-05-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 19-04-2023 en zichtdatum 14-05-2024.
Geldend van 01-07-2021 t/m 31-12-2023

Besluit van 6 mei 2021, houdende regels met betrekking tot de energie-audit (Besluit energie-audit)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat van 15 december 2020, nr. WJZ / 20290080;

Gelet op artikel 8 van richtlijn nr. 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG (PbEU 2012, L 315) en artikel 18, derde, vierde en vijfde lid, van de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 3 februari 2021, nr. W18.20.0482/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat van 30 april 2021, nr. WJZ / 21073282;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 2

Het verslag van een energie-audit bevat de volgende gegevens:

  • a. een beschrijving van de grote onderneming, de bedrijfsvoering en de uitgevoerde energie-audit;

  • b. een schematisch overzicht met een beschrijving van alle binnen de grote onderneming bestaande processen, installaties, gebouwen en het vervoer;

  • c. een overzicht van het totaal gemeten energieverbruik van de grote onderneming over het meest recente boekjaar in gigajoule;

  • d. de totaalverbruiken aan elektriciteit, aardgas, warmte, brandstof voor vervoer en alle andere energiedragers, opgegeven in de gebruikelijke energie-eenheden;

  • e. het energieverbruiksprofiel in de vorm van een tabellarisch of grafisch weergegeven, gekwantificeerde onderverdeling van de energieverbruiken van de processen, gebouwen, installaties en vervoer;

  • f. voor de processen, gebouwen, installaties en vervoer van de onderneming een uitsplitsing van het energieverbruik naar deelverbruiken voor zover elk van die deelverbruiken individueel meer dan 5% van het energieverbruik van het afzonderlijke onderdeel uitmaakt;

  • g. een belastingprofiel van het elektriciteitsverbruik waaruit blijkt hoe het elektriciteitsverbruik gedurende de dag en nacht en gedurende werkdagen en niet-werkdagen verloopt.

Artikel 3

  • 1 Het verslag van een energie-audit bevat een opgave van het kosteneffectieve energiebesparingspotentieel waarin is opgenomen:

    • a. het totaal aan kosteneffectief energiebesparingspotentieel in gigajoule en als percentage van het totaalverbruik;

    • b. het totaal van het kosteneffectief potentieel aan elektriciteitsbesparing in kWh en als percentage van het totaal verbruik;

    • c. indien aardgas wordt verbruikt, het totaal van het kosteneffectief potentieel aan aardgasbesparing in m3 en als percentage van het totaal verbruik;

    • d. indien warmte wordt gebruikt, het totaal van het kosteneffectief potentieel aan warmtebesparing in gigajoule en als percentage van het totaal verbruik;

    • e. indien brandstof voor vervoer wordt gebruikt, het totaal van het kosteneffectief potentieel aan brandstofbesparing in liter en als percentage van het totaal verbruik.

  • 2 Het verslag bevat een overzicht van alle mogelijke kosteneffectieve besparingsmaatregelen, gecategoriseerd in procesmaatregelen, gebouwgebonden maatregelen en maatregelen voor vervoer.

  • 3 Het verslag bevat per besparingsmaatregel als bedoeld in het tweede lid een duidelijke omschrijving van de maatregel, het besparingspotentieel, de benodigde investering en de kosteneffectiviteit. De kosteneffectiviteit wordt zo veel mogelijk voortbouwend op een analyse van de levenscycluskosten bepaald.

Artikel 4

  • 1 Het verslag van de energie-audit wordt binnen vier weken na de totstandkoming ervan verstuurd aan Onze Minister.

Artikel 5

  • 2 De energie- of milieubeheersystemen of keurmerken voldoen aan de minimumcriteria, bedoeld in bijlage VI bij richtlijn 2012/27/EU.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 6 mei 2021

Willem-Alexander

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

B. van ’t Wout

Uitgegeven de tweede juni 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid,

F.B.J. Grapperhaus

Naar boven