Regeling vergoedingen waterschapsverkiezingen

Geraadpleegd op 30-05-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2024 en zichtdatum 14-05-2024.
Geldend van 01-11-2020 t/m heden

Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 16 oktober 2020, nr. IENW/BSK-2020/175451, houdende vaststelling van de Regeling vergoedingen waterschapsverkiezingen

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 98, tweede lid, van de Waterschapswet;

BESLUIT:

Artikel 1

  • 1 De som van de vergoedingen die de waterschappen gezamenlijk verschuldigd zijn krachtens artikel 98, tweede lid, van de Waterschapswet is:

    • a. voor de periode 2020 tot en met 2023 gelijk aan € 11,2 miljoen;

    • b. voor de periode 2024 tot en met 2027 gelijk aan € 11,2 miljoen, geïndexeerd overeenkomstig de consumentenprijsindex over de periode 2021 tot en met 2023, zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek;

    • c. voor elke volgende periode van vier kalenderjaren gelijk aan het bedrag dat verschuldigd was in de daaraan voorafgaande periode van vier kalenderjaren, geïndexeerd overeenkomstig de consumentenprijsindex over de laatstgenoemde periode van vier kalenderjaren, zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek.

  • 2 Het aandeel van een afzonderlijk waterschap in de som van de vergoedingen, bedoeld in het eerste lid, wordt bepaald op basis van het aandeel van het waterschap in het totale aantal kiesgerechtigde ingezetenen van de waterschappen tezamen tijdens de laatst gehouden waterschapsverkiezingen.

Artikel 2

De vergoeding die een waterschap per kalenderjaar verschuldigd is, bedraagt een vierde van het op basis van artikel 1 voor het waterschap bepaalde bedrag.

Artikel 3

  • 1 De Minister van Infrastructuur en Waterstaat stelt de vergoeding die een waterschap verschuldigd is telkens in het eerste jaar van een periode van vier kalenderjaren vóór 15 mei bij beschikking vast.

  • 2 In afwijking van het eerste lid wordt de vergoeding die verschuldigd is voor de periode 2020 tot en met 2023 vastgesteld vóór 15 november 2020.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven