Regeling eenmalige specifieke uitkering Gemeente in verband met de versterking van [...] aanpak van radicalisering, extremisme en terrorisme

Geraadpleegd op 29-05-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2024 en zichtdatum 14-05-2024.
Geldend van 08-12-2019 t/m heden

Regeling van de Ministerie van Justitie en Veiligheid van 5 november 2019, nr. 2736901, houdende een eenmalige specifieke uitkering voor gemeenten in verband met de versterking van de lokale integrale aanpak van radicalisering, extremisme en terrorisme in 2020

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • minister: de Minister van Justitie en Veiligheid;

  • hoofdaanvrager: de gemeente die mede namens andere gemeenten in zijn regio een aanvraag indient.

Artikel 2. Specifieke uitkering

De minister kan op aanvraag aan een gemeente een eenmalige specifieke uitkering verstrekken met het oog op het ondersteunen van de lokale integrale aanpak van radicalisering, extremisme en terrorisme in 2020.

Artikel 3. Voorwaarden

De minister verstrekt uitsluitend een eenmalige specifieke uitkering aan een gemeente voor een of meer van de volgende activiteiten:

  • a. de analyse van de lokale problematiek met betrekking tot radicalisering en extremisme en de evaluatie van de aanpak van radicalisering en extremisme;

  • b. persoonsgerichte aanpak van geradicaliseerde personen;

  • c. het opbouwen, behouden en faciliteren van een netwerk van personen en organisaties die betrokken zijn bij de preventie van radicalisering;

  • d. deskundigheidsbevordering en voorlichting van personen en organisaties die betrokken zijn bij de preventie van radicalisering;

  • e. preventie-activiteiten gericht op specifieke kwetsbare doelgroepen;

  • f. het evalueren van de activiteiten die zijn verricht in het kader van het tegengaan van radicalisering, extremisme en terrorisme.

Artikel 4. Aanvraag

  • 1 Zowel de gemeente als de hoofdaanvrager kunnen een aanvraag voor de eenmalige specifieke uitkering, bedoeld in artikel 2, indienen bij de minister.

  • 2 Een aanvraag bevat in ieder geval:

    • a. de naam van de gemeente of van de gemeenten waarvoor tevens een aanvraag wordt gedaan;

    • b. de datum van de aanvraag;

    • c. een plan van aanpak ten behoeve van de lokale regionale aanpak van radicalisering, extremisme en terrorisme in 2020 waarin een beschrijving wordt gegeven van de te ondernemen activiteiten, de doelstelling daarvan en de te verwachte resultaten van deze activiteiten waarbij met name aandacht wordt besteed aan de te verwachten regionale gevolgen die de doelstellingen met zich brengen;

    • d. een begroting van de te ondernemen activiteiten;

    • e. inzicht in de relatie met andere geldstromen;

    • f. Een actuele lokale analyse van de problematiek van radicalisering naar extremisme en terrorisme en het gemeentelijk beleid op dit terrein.

  • 2 Indien de aanvraag wordt ingediend door een hoofdaanvrager is het eerste lid van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat uit het plan van aanpak tevens blijkt wat de betrokkenheid is van elk van de gemeenten en op welke wijze de regionale aanpak vorm wordt gegeven.

  • 3 De aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een door de minister ter beschikking gesteld digitaal formulier.

  • 4 Uit de aanvraag blijkt in ieder geval:

    • a. het streven naar een lokale aanpak met regionale dekking voor de gebieden waar de problematiek klein is;

    • b. de wijze waarop de effecten van de activiteiten worden geborgd en verduurzaamd;

    • c. het streven om activiteiten te verrichten waarvan redelijkerwijs verwacht mag worden dat ze in grote mate effectief zijn.

Artikel 5. Deskundigheidsbevordering

De deskundigheidsbevordering bedoeld in artikel 3, onder d, wordt aangeboden in de vorm van trainingen en intervisies van het Rijksopleidingsinstituut tegengaan Radicalisering, tenzij de minister toestemming geeft tot het afnemen van een training op het gebied van het tegengaan van radicalisering of extremisme van een andere organisatie.

Artikel 6. Evaluatie

  • 1 De gemeente die op grond van deze regeling een eenmalige specifieke uitkering ontvangt werkt mee aan een door de minister ingestelde evaluatie van de effectiviteit van de besteding van de gelden in de gemeente of de regio waartoe de gemeente behoort.

  • 2 Het eerste lid is van toepassing op de gemeente die door middel van een hoofdaanvrager een eenmalige specifieke uitkering ontvangt.

Artikel 7. Hoogte specifieke uitkering

  • 1 Het totale bedrag van de te verlenen uitkeringen op grond van artikel 2 bedraagt maximaal € 7.000.000,00.

  • 2 Op de aanvraag wordt positief beslist indien uit het ingediende plan en de daarbij behorende begroting blijkt dat de aanpak van radicalisering, extremisme en terrorisme in de gemeente of de regio van de hoofdaanvrager noodzakelijk is.

  • 3 In afwijking van het tweede lid wordt op een aanvraag die geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op een activiteit waarvoor € 100.000,00 of meer wordt aangevraagd voor wat deze activiteit betreft slechts positief beslist, indien de gemeente of hoofdaanvrager bereid is met betrekking tot deze activiteit een gedegen door een onafhankelijke organisatie opgestelde effectevaluatie uit te laten voeren.

  • 4 Bij de beoordeling van de aanvraag om een specifieke uitkering houdt de minister rekening met de behoeften, de dreiging en de weerbaarheid van de gemeente of de regio waarbinnen de gemeente ligt.

  • 5 Met inachtneming van het vierde lid, verdeelt de minister het bedrag, genoemd in het eerste lid, naar evenredigheid.

Artikel 8. Voorschot

De minister betaalt de gemeente of hoofdaanvrager een voorschot van 100% van de specifieke uitkering.

Artikel 9. Coördinatie

  • 1 De hoofdaanvrager coördineert:

    • a. de uitvoering van het plan van aanpak met de andere betrokken gemeenten, waaronder de verdeling van middelen en de rapportage aan de minister over de voortgang van de uitvoering van de activiteiten en de besteding van middelen;

    • b. de verantwoording van de besteding van de specifieke uitkering met het oog op de vaststelling;

    • c. de evaluatie van de effectiviteit van de besteding van de gelden, bedoeld in artikel 6.

  • 2 Intrekking of wijziging van een verlening van een uitkering werkt terug tot en met het tijdstip waarop de uitkering is verleend, tenzij bij intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 10. Vaststelling

  • 2 Nadat de minister de verantwoordingsinformatie, bedoeld in het eerste lid, van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft ontvangen, neemt de minister binnen 22 weken na die ontvangst een beslissing op de aanvraag tot vaststelling van de uitkering.

  • 3 De minister stelt een uitkering overeenkomstig de verlening vast, tenzij:

    • a. de activiteiten waarvoor de uitkering is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden, of

    • b. de gemeente waaraan de uitkering is verleend niet heeft voldaan aan de aan de uitkering gebonden verplichtingen, of

    • c. de verlening van de uitkering onjuist was en de gemeente waaraan de uitkering is verleend dit wist of behoorde te weten.

  • 4 Intrekking of wijziging van een verlening van een uitkering werkt terug tot en met het tijdstip waarop de uitkering is verleend, tenzij bij intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 11. ambtshalve vaststelling

In afwijking van artikel 10, derde lid, kan de minister een uitkering geheel of gedeeltelijk ambtshalve vaststellen, indien de beschikking tot verlening van de uitkering of tot vaststelling van de uitkering wordt ingetrokken of ten nadele van de gemeente waaraan de uitkering is verleend wordt gewijzigd.

Artikel 13. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 november 2019.

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling eenmalige specifieke uitkering Gemeente in verband met de versterking van de lokale integrale aanpak van radicalisering, extremisme en terrorisme.

De Minister van Justitie en Veiligheid,

F.B.J. Grapperhaus

Naar boven