Besluit vaststelling bedragen per eenheid uitkering gemeentefonds uitkeringsjaar 2017

[Regeling materieel uitgewerkt per 26-06-2021.]
Geraadpleegd op 28-05-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2024 en zichtdatum 14-05-2024.
Geldend van 26-06-2019 t/m heden

Besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Financiën van 16 april 2019, nr. 2019-0000181628, tot vaststelling van de bedragen per eenheid voor de algemene uitkering uit het gemeentefonds voor het uitkeringsjaar 2017

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Financiën,

Gelet op artikel 9, eerste lid, van de Financiële-verhoudingswet;

Besluiten:

Artikel 1

Voor het uitkeringsjaar 2016 worden de bedragen per eenheid voor de algemene uitkering uit het gemeentefonds, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Financiële-verhoudingswet, vastgesteld overeenkomstig bijlage 1.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K.H. Ollongren

De Staatssecretaris van Financiën,

M. Snel

Bijlage 1. De bedragen per eenheid voor de algemene uitkering uit het gemeentefonds voor het uitkeringsjaar 2017 (bijlage bij artikel 1)

Nr.

Maatstaf

Bedrag in €

1

OZB eigenaar woningen

-0,1107%

1a

OZB eigenaar niet-woningen

-0,1563%

1b

OZB gebruiker niet-woningen

-0,1260%

2

Inwoners

152,83

3

Eenouderhuishoudens

208,30

3a

Eenpersoonshuishoudens

21,45

4

Jongeren

242,58

4a

Extra groei jongeren

256,36

5

Ouderen

79,62

5a

Inwoners ouderen 75 tot 85 jaar

26,25

6a

Inwoners waddengemeenten t/m 2500

188,85

6b

Inwoners waddengemeenten van 2501 t/m 7500

147,30

6c

Inwoners waddengemeenten vanaf 7501

33,22

7

Huishoudens met een laag inkomen

29,74

7a

Huishoudens met een laag inkomen met drempel

457,98

7b

Huishoudens

90,49

8

Bijstand

2.106,89

8a

Loonkostensubsidie

1.917,44

11

Uitkeringsontvangers

85,67

12

Minderheden

320,37

12a

Minderheden met drempel

325,13

13

Klantenpotentieel lokaal

39,20

14

Klantenpotentieel regionaal

22,29

15

Leerlingen Voortgezet Onderwijs

370,50

15a

Leerlingen Speciale school voor basisonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs

230,78

15b

Extra groei leerlingen Voortgezet Onderwijs

220,56

15c

Achterstandsleerlingen met drempel

2.312,25

16

Land

41,17

18

Land * bodemfactor gemeente

26,46

19

Binnenwater

37,58

20

Buitenwater

22,97

21

Oppervlak bebouwing

595,42

22

Oppervlak bebouwing woonkern * bodemfactor woonkern

3.088,74

22a

Oppervlakbebouwing woonkern

2.302,40

23

Oppervlak bebouwing buitengebied * bodemfactor buitengebied

1.524,64

23a

Oppervlak bebouwing buitengebied

1.936,54

24

Woonruimten

57,54

25

Woonruimten * bodemfactor woonkern

50,79

27a

Historische kernen < 40 ha

3.222,18

27b

Historische kernen 40 - 64 ha

6.949,02

27c

Historische kernen > 64 ha

15.100,88

28

Historische waterweg

15,58

29

Bewoonde oorden 1930

31,50

30

Woningen 1930 in bewoonde oorden

85,74

31

ISV, onderdeel a

6.133.771,60

31 a

ISV, onderdeel b

3.764.536,49

32

Omgevingsadressendichtheid

71,64

32a

Omgevingsadressendichtheid met drempel

23,72

34

Oeverlengte * bodemfactor gemeente

11,72

35

Oeverlengte * bodemfactor gemeente * dichtheidsfactor

5,82

36

Meerkernigheid

9.063,77

36a

Grote woonkernen

55.518,40

37

Meerkernigheid * bodemfactor buitengebied

14.874,64

38

Bedrijfsvestigingen

76,05

38a

Belastingcapaciteit niet-woningen (in miljoen)

380,70

39

Vast bedrag voor iedere gemeente

237.798,71

40

Vast bedrag voor Amsterdam

104.966.340,63

41

Vast bedrag voor Rotterdam

64.491.778,38

42

Vast bedrag voor Den Haag

51.087.951,42

43

Vast bedrag voor Utrecht

30.708.535,84

44

Vast bedrag voor de Waddengemeenten

150.164,11

44a

Vast bedrag Baarle-Nassau

237.798,71

Naar boven