Wet van 4 december 2013, houdende regeling van het ouderlijk gezag over de minderjarige
Koning en het toezicht daarop
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat ter voldoening aan het bepaalde in artikel 34 Grondwet, de wet het ouderlijk gezag over de minderjarige Koning en het toezicht daarop regelt,
alsmede dat het, gelet op het belang van alle uit Ons huwelijk met Hare Majesteit
Koningin Máxima geboren minderjarige kinderen bij continuïteit in de opvoeding, wenselijk
is dat de wet eveneens het gezag en de voogdij over de andere uit Ons huwelijk geboren
minderjarige kinderen regelt;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze: