Stb. 2015, 35, datum inwerkingtreding 01-02-2015, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2015.
1 Onverminderd het bepaalde in artikel 2a, bedraagt de eigen bijdrage, die een natuurlijk persoon verschuldigd is voor de verlening
van rechtsbijstand op basis van een toevoeging in gevallen waarin uitsluitend zijn
inkomen of vermogen in aanmerking wordt genomen:
-
a. € 196,–, indien het inkomen niet hoger is dan € 17.700,–
[Red: per 1 januari 2014: € 18.000]
;
-
b. € 360,–, indien het inkomen meer dan € 17.700,–
[Red: per 1 januari 2014: € 18.000]
en ten hoogste € 18.400,–
[Red: per 1 januari 2014: € 18.700]
bedraagt;
-
c. € 514,–, indien het inkomen meer dan € 18.400,–
[Red: per 1 januari 2014: € 18.700]
en ten hoogste € 19.400,–
[Red: per 1 januari 2014: € 19.700]
bedraagt;
-
d. € 669,–, indien het inkomen meer dan € 19.400,–
[Red: per 1 januari 2014: € 19.700]
en ten hoogste € 21.300,–
[Red: per 1 januari 2014: € 21.600]
bedraagt; en
-
e. € 823,–, indien het inkomen meer dan € 21.300,–
[Red: per 1 januari 2014: € 21.600]
en ten hoogste € 25.200,–
[Red: per 1 januari 2014: € 25.600]
bedraagt.
2 Onverminderd het bepaalde in artikel 2a, bedraagt de eigen bijdrage, die een natuurlijk persoon verschuldigd is voor de verlening
van rechtsbijstand op basis van een toevoeging in andere gevallen:
-
a. € 196,–, indien het inkomen niet hoger is dan € 24.800,–
[Red: per 1 januari 2014: € 25.200]
;
-
b. € 360,–, indien het inkomen meer dan € 24.800,–
[Red: per 1 januari 2014: € 25.200]
en ten hoogste € 25.700,–
[Red: per 1 januari 2014: € 26.100]
bedraagt;
-
c. € 514,–, indien het inkomen meer dan € 25.700,–
[Red: per 1 januari 2014: € 26.100]
en ten hoogste € 27.000,–
[Red: per 1 januari 2014: € 27.400]
bedraagt;
-
d. € 669,–, indien het inkomen meer dan € 27.000,–
[Red: per 1 januari 2014: € 27.400]
en ten hoogste € 30.100,–
[Red: per 1 januari 2014: € 30.500]
bedraagt; en
-
e. € 823,–, indien het inkomen meer dan € 30.100,–
[Red: per 1 januari 2014: € 30.500]
en ten hoogste € 35.600,–
[Red: per 1 januari 2014: € 36.100]
bedraagt.
3 In afwijking van het eerste onderscheidenlijk tweede lid en artikel 2a bedraagt de eigen bijdrage, die een natuurlijk persoon verschuldigd is voor de verlening
van rechtsbijstand bestaande uit het geven van eenvoudig rechtskundig advies, in gevallen
waarin uitsluitend zijn inkomen of vermogen in aanmerking wordt genomen onderscheidenlijk
in andere gevallen:
-
a. € 77,–, indien het inkomen ten hoogste € 18 400,–
[Red: per 1 januari 2014: € 18.700]
onderscheidenlijk ten hoogste € 25 700,–
[Red: per 1 januari 2014: € 26.100]
bedraagt; en
-
b. € 129,–, indien het inkomen meer dan € 18 400,–
[Red: per 1 januari 2014: € 18.700]
en ten hoogste € 25 200,–
[Red: per 1 januari 2014: € 25.600]
onderscheidenlijk meer dan € 25 700,–
[Red: per 1 januari 2014: € 26.100]
en ten hoogste € 35 600,–
[Red: per 1 januari 2014: € 36.100]
bedraagt.
5 De eigen bijdrage, die een rechtspersoon verschuldigd is voor de verlening van rechtsbijstand
op basis van een toevoeging, bedraagt € 823,–.
6 Indien aan een rechtzoekende, alvorens deze een toevoeging aanvraagt, in persoon rechtshulp
is verleend met betrekking tot zijn individuele rechtsbelang door een voorziening
als bedoeld in artikel 7, tweede lid, of artikel 8, tweede lid, van de wet, en in het kader daarvan een diagnosedocument is opgesteld en aan de
rechtzoekende ter beschikking is gesteld, wordt de op grond van het eerste, tweede
onderscheidenlijk vijfde lid verschuldigde eigen bijdrage met € 53,– verlaagd.
7 In afwijking van het zesde lid wordt de eigen bijdrage, die een natuurlijke persoon
verschuldigd is voor de verlening van rechtsbijstand op basis van een toevoeging,
verlaagd met € 53,– indien de rechtsbijstand wordt verleend:
-
a. in een strafzaak in eerste aanleg jegens een verdachte als bedoeld in artikel 1, onderdeel
d, van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000;
-
b. bij de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel
28, eerste lid, onderdeel a, van de Vreemdelingenwet 2000;
-
c. bij het inbrengen van een zienswijze tegen het voornemen tot afwijzen van de aanvraag
tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 33 van de Vreemdelingenwet
2000;
-
d. bij het inbrengen van een zienswijze tegen het voornemen tot afwijzen van de aanvraag
tot het verlengen van de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning als bedoeld in
artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000;
-
e. bij het inbrengen van een zienswijze tegen het voornemen om een verblijfsvergunning
als bedoeld in de artikelen 28 en 33 van de Vreemdelingenwet 2000 in te trekken;
-
f. in een zaak omtrent het opleggen van een sanctie als bedoeld in artikel 5:2 van de
Algemene wet bestuursrecht;
-
g. in een zaak in hoger beroep of cassatie.
8 Het bestuur kan beslissen om de op grond van het eerste, tweede onderscheidenlijk
vijfde lid verschuldigde eigen bijdrage met € 53,– te verlagen indien van de rechtzoekende,
gelet op de omstandigheden van het geval, waaronder begrepen de persoonlijke omstandigheden
van de rechtzoekende, redelijkerwijs niet kan worden verlangd dat is voldaan aan het
bepaalde in het zesde lid alvorens een toevoeging aan te vragen.