1. Oret Programma
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
1.1. Doel en wettelijk kader
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
Doel van het programma Ontwikkelingsrelevante Export Transacties (ORET), is het versterken
van duurzame economische ontwikkeling en het ondernemersklimaat in ontwikkelingslanden.
Dit gebeurt door middel van het faciliteren van investeringen in de economische en
sociale infrastructuur in die landen. Het ORET-programma verlaagt voor het ontwikkelingsland
de kosten van projecten, die binnen de doelstellingen passen, door middel van een
schenking ten behoeve van de aankoop van kapitaalgoederen, diensten of werken. De
schenkingen kwalificeren als Official Development Assistance (ODA) volgens internationale
afspraken.
ORET is een subsidieprogramma van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Directoraat-Generaal
Internationale Samenwerking, dat in overleg met het Ministerie van Economische Zaken
vanaf 22 maart 2002 onder mandaat wordt uitgevoerd en beheerd door de Nederlandse
Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden NV (NIO Bank). NIO Bank is een dochter van
de Nederlandse Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden NV (FMO).
De Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken (gepubliceerd in Staatscourant 1998, nr 249) (hierna: de Subsidieregeling) bevat
in artikel 2.7.4, onderdeel h, de juridische grondslag voor ORET. Hoe de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking
(OS), uit wiens budget het ORET-programma regeling wordt gefinancierd, uitvoering
zal geven aan zijn bevoegdheid in deze, wordt hieronder uiteengezet.
De Nederlandse overheid en NIO Bank hebben geen rol in de keuze van projecten en transacties,
noch in het aanwijzen van de leverancier. Het ontvangende land bepaalt de projectprioriteiten,
de wijze van aanbesteden en de leverancier. NIO Bank stelt vast of een transactie
voor subsidieverlening in aanmerking komt en ziet toe op de kwaliteit van de uitvoering.
ORET kent een onderscheid in een ‘gebonden’ en een ‘ontbonden’ programma. Voor het
gebonden programma komen alleen transacties in aanmerking van in Nederland gevestigde
en werkzame ondernemingen met een land dat staat vermeld in lijst A (zie paragraaf
1.2). De landen vermeld in lijst B betreffen de Minst Ontwikkelde Landen die kwalificeren
voor de ontbonden variant. Dat wil zeggen dat ook transacties van niet-Nederlandse
ondernemingen met die landen in aanmerking kunnen komen voor een ORET-subsidie.
ORET kent een speciale voorziening voor projecten in de drinkwater en sanitatie sector
in ontwikkelingslanden, de ORET Water Faciliteit (ORET WF). Zie voor de verdere specificaties
van ORET WF paragraaf 1.2, paragraaf 1.3, paragraaf 1.5.5. en 3.4.
1.1a. Uitvoeringsmandaat met ingang van 1 januari 2007
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
Met ingang van 1 januari 2007 is de uitvoering van deze beleidsregels opgedragen aan
PricewaterhouseCoopers Advisory N.V. (PwC). Aan de Projectdirecteur ORET van deze
organisatie is daartoe een mandaat verleend. De projectdirecteur kan ondermandaat
verlenen aan functionarissen van PricewaterhouseCoopers Advisory N.V. en Ecorys Nederland
B.V. (Ecorys). Vanaf 1 januari 2007 dient dan ook in deze beleidsregels waar melding
wordt gemaakt van de Nederlandse Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden
(FMO) of de Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden (NIO) daaronder
te worden verstaan: PricewaterhouseCoopers Advisory N.V. of Ecorys Nederland.
1.2. De landenlijst
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
De lijst van ontwikkelingslanden waarvoor een ORET-subsidie kan worden aangevraagd
staat vermeld in bijlage 2. Deze lijst wordt vastgesteld mede in aanmerking nemend
de internationale afspraken in OESO verband (Organisatie voor Economische Samenwerking
en Ontwikkeling).
Deze landenlijst kan worden gewijzigd. Zowel de lijst als eventuele wijzigingen worden
in de Staatscourant gepubliceerd. De actuele lijst is, evenals de actuele tekst van
het ORET-programma en de bijlagen, rechtstreeks via het Internet te raadplegen (zie
www.fmo.nl).
A. Landenlijst t.b.v. het gebonden programma
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
Lijst A bevat ontwikkelingslanden die kwalificeren voor het gebonden ORET-programma.
Voor transacties met deze landen is een schenking van 35% van de transactiewaarde
mogelijk. Omdat hier de schenking gebonden is aan leveranties van in Nederland gevestigde
en werkzame bedrijven, wordt ORET op die landen aangemerkt als gebonden hulp. ORET-transacties
met die landen vallen onder de afspraken die Westerse landen hebben gemaakt over het
beteugelen van overheidssteun. Deze afspraken staan onder toezicht van de in Parijs
gevestigde OESO, die daarvoor de zogenaamde Consensus (de Arrangement on Guidelines
for Officially Supported Export Credits) hanteert. Deze consensus is bovendien vervat
in richtlijnen van de Europese Unie (EU).
B. Landenlijst t.b.v. het ontbonden programma
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
Lijst B betreft de Minst Ontwikkelde Landen (MOL’s), conform de classificatie van
de OESO: de ‘Least Developed Countries’ in de ‘DAC List of Aid Recipients’. Transacties
met deze landen kunnen in aanmerking komen voor een schenking van 50% van de transactiewaarde.
Per 1 januari 2002 is de OESO-aanbeveling inzake de ontbinding van de hulp aan de
MOL’s in werking getreden (de DAC Recommendation on Untying Official Development Assistance
to the Least Developed Countries). Teneinde hier aan te voldoen kunnen, t.b.v. projecten
in MOL’s, ook niet-Nederlandse, buitenlandse bedrijven kwalificeren voor subsidie
op grond van het ORET-programma.
ORET WF kan worden ingezet op alle ORET landen. Voor de Minst Ontwikkelde Landen (lijst
B) zal de faciliteit ontbonden zijn en voor de overige landen (lijst A) gebonden aan
activiteiten van Nederlandse bedrijven. ORET-transacties op het gebied van drinkwater
en sanitatie kunnen in alle landen waar ORET van toepassing is (Lijst A en Lijst B),
rekenen op een schenkingspercentage van 50% van de transactiewaarde.
1.3. Het budget
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
Het subsidieplafond, (het beschikbare budget voor de uitvoering van het ORET-programma)
wordt jaarlijks gepubliceerd in de Staatscourant. In oktober van elk jaar kan, op
basis van de dan beschikbare prognoses van nog aan te gane verplichtingen, worden
besloten tot wijziging van deze regel.
Wijzigingen van het subsidieplafond worden eveneens gepubliceerd in de Staatscourant.
Aanvragen kunnen slechts worden goedgekeurd indien voldoende budgetruimte beschikbaar
is. Het totaal van de schenkingsbedragen dat per jaar wordt gecommitteerd op aanvragen
van één onderneming of groep van ondernemingen is beperkt tot 20% van het jaarlijks
beschikbare ORET-budget. Dezelfde limiet geldt ook voor het totaal van de schenkingen
dat jaarlijks ten behoeve van één land kan worden gecommitteerd.
Om de extra inspanningen die jaarlijks vanuit ORET WF worden mogelijk gemaakt te vergoeden,
zal additioneel op het jaarlijks beschikbare ORET-subsidieplafond een extra bedrag
beschikbaar zijn. Dit bedrag zal tezamen met het subsidieplafond jaarlijks bekend
worden gemaakt in de Staatscourant.
1.4. De centrale overheid, de afnemer en de leverancier
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
Bij ORET-transacties zijn standaard drie partijen betrokken:
-
– De centrale overheid van het ontvangende land;
-
– De afnemer van de goederen, werken en/of diensten;
-
– De leverancier van de goederen, diensten of werken, zijnde de aanvrager.
Het ORET-programma voorziet in schenkingen van de Nederlandse overheid aan overheden
van ontwikkelingslanden. Indien deze overheden de ORET-schenkingen en de daarbij gestelde
voorwaarden aanvaarden, zijn zij gebonden de schenking te gebruiken voor de aankoop
van de kapitaalgoederen, werken of diensten bij de onderneming die in de schenkingsovereenkomst
is genoemd. Op basis van internationale afspraken aangaande ODA moet de schenkingsovereenkomst
worden gesloten met de centrale overheid van het ontvangende land, meestal het Ministerie
van Financiën, het Ministerie van Planning of een andere daartoe door de centrale
overheid aangewezen instantie.
De afnemer van de goederen, werken of diensten is vaak een ander onderdeel van deze
centrale overheid, maar kan ook een lagere overheid, een overheidsbedrijf, een publiek-private
samenwerking of een particuliere onderneming zijn. De afnemer zal aantoonbaar in staat
moeten zijn om de transactie technisch, organisatorisch en financieel duurzaam te
kunnen beheren, al of niet met technische assistentie van buiten. NIO Bank kan hier
onafhankelijk onderzoek naar doen gedurende het gehele traject waarbij zij betrokken
is. De afnemer kan, ook nog los van een leverancier, NIO Bank benaderen en betrekken
bij het beoordelen van de haalbaarheid van een transactie (zie voor verdere voorwaarden
paragraaf 4.1).
De leverancier van de goederen of diensten of uitvoerder van de werken, zijnde de
aanvrager van de ORET-subsidie, is een private onderneming. De schenking aan de centrale
overheid van het ontvangende land wordt ingevolge de Algemene wet bestuursrecht (Awb) beschouwd als een subsidie aan deze leverancier. De onderneming, die een aan
een ontwikkelingsland toe te kennen schenking aanvraagt, is daarmee een subsidie-aanvrager
in de zin van de Awb. In het geval van projecten in landen van lijst A geldt dat uitsluitend in Nederland
gevestigde en werkzame ondernemingen aanvragen kunnen indienen voor een ORET-subsidie.
In het geval van projecten in landen van lijst B kunnen ook niet-Nederlandse ondernemingen
een aanvraag indienen voor ORET-subsidie.
In beide gevallen moet de aanvrager voldoende exportervaring hebben en aantonen technisch,
organisatorisch en financieel in staat te zijn om de transactie tot een goed einde
te brengen. De aanvrager moet eventueel garanties kunnen stellen. Zie voor verdere
voorwaarden paragraaf 3.6 en 4.8.
Op het moment van committering mag de aanvrager van de transactie geen controlerend
belang hebben in de afnemer.
1.5. De transactie
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
De transactie betreft dat deel van het project waaraan de aanvrager verbonden is door
middel van een contract met de afnemer. Voor ORET-subsidie komt in aanmerking de levering
van kapitaalgoederen, werken of diensten dan wel een combinatie hiervan. De transactie
dient componenten te bevatten, zoals technische assistentie, de levering van reserveonderdelen
gedurende een redelijk aantal jaren of afspraken over verdere samenwerking bij exploitatie,
die het beoogde duurzame effect waarborgen indien dit naar het oordeel van NIO Bank
noodzakelijk is.
De aanvraag moet een helder en gedetailleerd beeld van de verschillende transactiecomponenten
(goederen, diensten, technische assistentie, etc.) geven. Zie ook de uitgebreide toelichting
in het aanvraagformulier.
1.5.1. De transactie-omvang
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
De transactie mag in totaal niet groter zijn dan € 45 miljoen. Indien sprake is van
twee elkaar aanvullende transacties voor een zelfde project, zoals een groot aannemingswerk
en het onafhankelijke toezicht daarop, geldt de limiet voor beide transacties tezamen.
1.5.2. Transactiebedrag, financieringskosten, voorzieningen & winst
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
Het transactiebedrag is de prijs van de transactie die contractueel tussen aanvrager
en afnemer is overeengekomen. Kosten die ter voorbereiding (haalbaarheidsonderzoeken)
of verkrijging van de opdracht (acquisitiekosten) zijn gemaakt kunnen niet worden
meegefinancierd uit een ORET-subsidie en dienen derhalve buiten het transactiebedrag
te worden gelaten.
Agentkosten kunnen tot een maximum van 5% in het transactiebedrag worden opgenomen.
Aangetoond dient te worden dat deze agentkosten alleen betrekking hebben op werkzaamheden
van de agent tijdens de uitvoering van de transactie. Tevens dienen de afspraken over
deze werkzaamheden vastgelegd te zijn in een contract tussen aanvrager en agent welke
aan NIO Bank ter goedkeuring moet worden voorgelegd.
Financieringskosten (bank- en verzekeringskosten) die in het transactiebedrag zijn
opgenomen kunnen voor 75% worden gesubsidieerd, voorzover zij daadwerkelijk worden
gemaakt en zij marktconform zijn. Deze kosten dienen in de aanvraag te worden gespecificeerd.
De financieringskosten dienen in redelijke verhouding te staan tot het project en
tot hetgeen gangbaar is in de markt, ter beoordeling door NIO Bank. Een gedetailleerd
overzicht van de financieringskosten die kwalificeren voor deze subsidieverlening
is verkrijgbaar bij NIO Bank.
De posten voor risico-opslag en winst dienen in redelijke verhouding te staan tot
het project. Deze posten dienen naar het oordeel van NIO Bank marktconform te zijn.
Deze voorwaarde geldt ook voor de post onvoorzien. Uitbetaling op deze post kan pas
worden verkregen nadat aan NIO Bank een onderbouwing is verstrekt welke door haar
is geaccepteerd.
1.5.3. Belastingen
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
De overheid van het ontvangende land wordt geacht de met ORET gefinancierde transacties
vrij te stellen van belastingen, invoerrechten en andere heffingen. Indien echter,
bijvoorbeeld op basis van bilaterale belastingverdragen, een dergelijke belastingvrijstelling
niet mogelijk is, dan dienen de opgelegde belastingen, invoerrechten en andere heffingen
buiten het transactiebedrag te worden gelaten en dienen deze apart te worden verrekend
met de afnemer. Dergelijke kosten komen namelijk in geen enkel geval in aanmerking
voor subsidie vanuit ORET. Een uitzondering kan gelden voor lokale belastingen (BTW)
die worden geheven over lokaal geleverde goederen en diensten welke onderdeel zijn
van de transactie.
De leverancier dient in het aanvraagformulier het transactiebedrag exclusief belastingen,
invoerrechten en andere heffingen op te nemen en te verklaren dat dergelijke kosten
in voorkomende gevallen apart, d.w.z. buiten het transactiebedrag om, zullen worden
verrekend met de afnemer. Lokale uitgaven voor de aankoop van grond of als compensatie
wegens onteigening van grond mogen eveneens geen deel van de transactie uitmaken.
1.5.4. Technische assistentie
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
Om de duurzaamheid en het lange termijn rendement van de project te verzekeren, kan
in bepaalde gevallen voor de kosten van technische assistentie (TA), een schenking
van 75% worden verstrekt aan het ontvangende land. Om voor dit hogere schenkingspercentage
in aanmerking te komen gelden de volgende voorwaarden:
-
1. De technische assistentie dient minimaal een half jaar tot maximaal 5 jaar door te
lopen na afloop van de voor de transactie gangbare garantieperiode;
-
2. De technische assistentie dient verder te gaan dan louter training t.b.v. de transactie
zelf en zich te richten op kennisoverdracht en versterking van de organisatie van
de afnemer (institutionele ontwikkeling);
-
3. De aanvrager dient NIO Bank een uitgewerkte Terms of Reference te verstrekken waarin
aandacht is voor de uit te voeren activiteiten, de beoogde resultaten en de kosten
van de technische assistentie.
De 75% schenking op deze TA-component is alleen mogelijk in combinatie met de levering
van kapitaalgoederen, werken of diensten. Technische assistentie die niet aan bovenstaande
voorwaarden voldoet, zal worden beschouwd als een regulier onderdeel van de transactie
waarop een schenking van 35% voor landen van lijst A en 50% voor landen van lijst
B van toepassing is.
1.5.5. Buitenlands bestanddeel
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
In het geval van projecten in landen op lijst A, is een buitenlands bestanddeel tot
50% van het transactiebedrag standaard acceptabel. Onder buitenlands bestanddeel wordt
verstaan de inkoopprijs van alle, al dan niet via Nederlandse tussenhandelaren, uit
een ander land dan Nederland betrokken onderdelen en diensten, nodig voor de uitvoering
van het contract, inclusief uitgaven te doen in het land van de afnemer en commissie/agentkosten
tijdens de uitvoering van de transactie te betalen naar het buitenland, echter exclusief
grondstoffen en halffabrikaten, betrokken uit andere landen dan het land van de afnemer.
Eventueel kan een hoger buitenlands bestanddeel tot maximaal 70% aanvaardbaar zijn,
mits wordt aangetoond dat het meerdere niet in Nederland wordt geproduceerd, dan wel
alleen tegen substantieel hogere prijzen in Nederland verkrijgbaar is.
Voor alle ORET-transacties, inclusief de ORET WF transacties in de drinkwater en sanitatiesector
en zowel in de landen die kwalificeren voor gebonden transacties (zie lijst A) als
voor de ontbonden transacties met de Mol’s (lijst B) geldt dat het lokale bestanddeel
mag oplopen tot maximaal 50% van de transactiewaarde. Onder het lokale bestanddeel
wordt verstaan de toegevoegde waarde die wordt voortgebracht in het land van de afnemer.
1.6. Financiering
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
Financiering van een ORET transactie geschiedt door middel van een combinatie van
een schenking en andere financiering, hier ‘restfinanciering’ genoemd.
De schenking
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
Bij een positief besluit op de ingediende aanvraag kent NIO Bank een schenking toe
aan het ontvangende land. De schenkingsovereenkomst bevat een bepaling waarmee het
ontvangende land NIO Bank machtigt uit de schenking rechtstreeks betalingen te doen
aan de aanvrager. De schenking wordt met de daartoe gemachtigde overheidspartij van
het ontvangende land overeengekomen, maar feitelijk benut voor rechtstreekse betalingen
aan de aanvrager.
De ORET-schenking bedraagt in het geval van projecten in landen van lijst A 35% van
het transactiebedrag, in het geval van projecten in landen van lijst B 50% van het
transactiebedrag, berekend volgens de vigerende internationale regels. De schenking
wordt aangeboden aan de centrale overheid van het ontvangende land waar het project
wordt uitgevoerd. De schenking kan worden gebruikt voor de betaling van een deel van
het transactiebedrag maar ook voor het verlagen van de rentebetalingen over een krediet,
of op een andere wijze, die het project ten goede komt. Voor elke variant zal apart
het uiteindelijke schenkingspercentage (i.c. concessionaliteits niveau) worden berekend.
Schenkingen worden gedaan in euro’s, bij voorkeur voor een contract dat luidt in euro’s.
Indien het contract voor een project luidt in andere valuta, dan wordt als omrekenkoers
naar de euro genomen de wisselkoers op de dag van afgifte van de beschikking aan de
aanvrager.
De schenking wordt namens de Nederlandse overheid ter beschikking gesteld door NIO
Bank. NIO Bank zal de condities waaronder de schenking wordt verstrekt vastleggen
in een schenkingsovereenkomst met de centrale overheid van het ontvangende land (zie
paragraaf 4.7).
De centrale overheid van het ontvangende land dient de schenking rechtstreeks als
schenking door te geven aan de afnemer met inachtneming van de door NIO Bank opgelegde
voorwaarden.
De restfinanciering
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
De restfinanciering kan afkomstig zijn uit eigen middelen van de afnemer, een banklening,
leverancierskrediet of een lease-overeenkomst, eventueel zelfs uit zachte leningen
of schenkingen van andere donoren. De restfinanciering dient op een vooraf door NIO
Bank goed te keuren wijze te zijn zeker gesteld. Leasecontracten (of soortgelijke
structuren) zijn alleen toegestaan indien de eigendom van de goederen na de laatste
leasetermijn op de afnemer overgaat (koopverplichting).
Voor restfinanciering die plaatsvindt door middel van een eigen bijdrage in natura
door de afnemer gelden aanvullende voorwaarden.
1.7. Onderhandelingen en concurrenten
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
Het is aan de centrale overheid van het ontvangende land, c.q. de afnemer, om te bepalen
hoe en aan wie een opdracht wordt gegund, via een (internationale) openbare aanbesteding
(tender) dan wel via directe onderhandelingen met één of meerdere bedrijven. Voor
de ontbonden variant dient de aanbestedingsprocedure in overeenstemming te zijn met
de vereisten van de OESO zoals beschreven in Good Procurement Practices for Official
Development Assistance (http://www.oecd.org/dataoecd/12/62/36044494.pdf) en met de
wetgeving van het ontvangende land. In de praktijk betekent dit dat de opdracht moet
worden verkregen na internationale openbare aanbesteding. In het geval van vervolgopdrachten
of noodhulp kan hier een uitzondering op worden gemaakt, indien dit overtuigend gemotiveerd
wordt.
Indien een opdracht wordt gegund op basis van directe onderhandelingen kan een overeenkomst
tussen de centrale overheid van het ontvangende land of de afnemer enerzijds en de
aanvrager anderzijds pas worden gesloten nadat de ORET-aanvraag door NIO Bank is gehonoreerd.
De gehele aanbestedingsprocedure dient naar het oordeel van NIO Bank voldoende transparant
te zijn en in overeenstemming te zijn met de lokale wet- en regelgeving. Indien dat
onvoldoende het geval is, komt de transactie niet in aanmerking voor een ORET-subsidie.
De prijsstelling moet transparant zijn en toetsbaar op marktconformiteit.
Het is ook aan de afnemer om te bepalen aan wie een opdracht wordt gegund, ook in
het geval meer leveranciers ORET-subsidie aanvragen voor dezelfde transactie. In geen
geval maakt NIO Bank openbaar welke leveranciers een aanvraag hebben ingediend. Wel
kan openbaar worden gemaakt aan wie subsidies zijn verstrekt. Alleen in geval van
een ORET-aanvraag voor de financiering van zeeschepen is het noodzakelijk – volgens
regels van de Europese Commissie – dat de hoofdgegevens van de transactie bekend worden
gemaakt aan andere bouwers van zeeschepen. (zie ook paragraaf 3.3)
1.8. Besluitvorming
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
Maximaal zes maanden na de ontvangstbevestiging van de aanvraag wordt hierop beslist
door middel van een beschikking. In geval van honorering van de aanvraag bevat deze
beschikking onder meer de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
De tijd die de aanvrager nodig heeft om aanvullende informatie te verstrekken of vragen
te beantwoorden telt niet mee in de berekening van deze termijn.
2. Vereisten
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
2.1. De aanvraag
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
De aanvraag moet tijdig worden ingediend zoadat Nederland kan voldoen aan de OESO-notificatierichtlijnen
(zie ook paragraaf 4.6).
Dit betekent in de praktijk voor landen op lijst A dat bedrijven die voornemens zijn
een ORET-subsidie voor de transactie aan te vragen NIO Bank ten minste 30 werkdagen
plus 15 kalenderdagen voorafgaand aan het sluiten van het contract hiervan in kennis
dienen te stellen zodat Nederland voldoende tijd heeft om tijdige notificatie van
de transactie bij de OESO te initiëren.
Voor landen op lijst A geldt het volgende. Indien de aanbesteding via internationale
openbare aanbesteding (tender) plaatsvindt dienen bedrijven die voornemens zijn een
ORET-subsidie voor de transactie aan te vragen NIO Bank ten minste 30 werkdagen plus
15 kalenderdagen voorafgaand aan de sluiting van de aanbestedingstermijn hiervan in
kennis te stellen.
Voor landen op lijst B dient de aanbestedingsprocedure in overeenstemming te zijn
met de vereisten van de OESO zoals beschreven in Good Procurement Practices for Official
Development Assistance (http://www.oecd.org/dataoecd/12/62/36044494.pdf) en met de
wetgeving van het ontvangende land. In de praktijk betekent dit dat voor transacties
met een ongebonden ODA-krediet ter waarde van SDR 5 mln. of meer de opdracht moet
worden verkregen na internationale openbare aanbesteding. In het geval van vervolgopdrachten
of noodhulp kan hier een uitzondering op worden gemaakt, indien dit overtuigend gemotiveerd
wordt. Zonder deze motivatie kan de aanvraag niet in behandeling worden genomen.
Voor landen op lijst B geldt het volgende. Indien de aanbesteding via internationale
openbare aanbesteding (tender) zal plaatsvinden dienen bedrijven die voornemens zijn
een ORET-subsidie voor de transactie aan te vragen NIO Bank ten minste 30 werkdagen
plus 15 kalenderdagen voorafgaand aan de opening van de aanbestedingstermijn hiervan
in kennis te stellen
De aanbestedingstermijn bedraagt in het algemeen niet minder dan 45 kalenderdagen
en voor projecten met een transactiewaarde boven de SDR 50 mln. niet minder dan 90
kalenderdagen.
Een ORET-aanvraag moet tenminste een viertal documenten omvatten:
-
– Een juist en volledig ingevuld en door de aanvrager ondertekend aanvraagformulier.
-
– Een verklaring (prioriteitsstelling) van het daartoe bevoegde onderdeel van de centrale
overheid van het ontvangende land.
-
– Een haalbaarheidsstudie van het gehele project waarin de transactie een rol speelt.
-
– Een door de afnemer en aanvrager getekende intentieverklaring. In deze intentieverklaring
geven de afnemer en de aanvrager aan dat zij de transactie gezamenlijk tot uitvoering
willen brengen. In geval van internationale openbare aanbesteding kunnen hiertoe de
bid-documenten worden gebruikt.
In deze documenten moet de aanvrager aannemelijk maken dat zijn aanvraag aan de criteria
voldoet (zie hoofdstuk 3). Onderstaand wordt nader ingegaan op de inhoudelijke vereisten
die aan deze documenten worden gesteld.
Het aanvraagformulier en de haalbaarheidsstudie dienen in drievoud ingediend te worden
bij NIO Bank, de overige documenten in tweevoud. Alle documenten dienen gesteld te
zijn in het Nederlands of het Engels.
2.2. Aanvraagformulier
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
Het aanvraagformulier is te verkrijgen bij NIO Bank. Alleen volledig ingevulde en
door de aanvrager als rechtspersoon ondertekende aanvraagformulieren die vergezeld
zijn van de genoemde documenten, worden in behandeling genomen. Zodra NIO Bank een
aanvraag in behandeling neemt, worden alle betrokken partijen hiervan schriftelijk
op de hoogte gesteld.
OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
Met het ondertekenen van het aanvraagformulier verklaart een aanvrager tevens dat
hij kennis heeft genomen van de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen
en dat hij zich zal inspannen deze naar vermogen in zijn onderneming toe te passen.
De richtlijnen moedigen ondernemingen aan om hun activiteiten op een maatschappelijk
verantwoorde manier vorm te geven en stellen voorwaarden aan de wijze waarop ondernemingen
dienen te handelen op het gebied van milieu, mededinging, corruptie, positie van werknemers
in de onderneming, etc. De OESO-richtlijnen zijn te vinden op www.oesorichtlijnen.nl.
2.3. Verklaring van de centrale overheid van het ontvangende land
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
De tweede vereiste bij een aanvraag is een verklaring van de centrale overheid van
het ontvangende land waarin zij aangeeft:
-
– Hoe het project binnen de lange termijn strategie van het land of de regio past;
-
– Op welke wijze zij het project – met inbegrip van een donorbijdrage – zal financieren.
Er moet een duidelijke indicatie zijn dat de financiering rond komt, bijvoorbeeld
door middel van een budgettoezegging door deze overheid of een voor NIO Bank acceptabele
bereidheidsverklaring van een bank tot het verschaffen van het benodigd krediet;
-
– Welke verwervingsprocedure zij verkiest (aanbesteding of directe onderhandelingen).
In het geval van een openbare aanbesteding (bijvoorbeeld bij International Competitive
Bidding, ICB) dienen de tenderdocumenten bij de aanvraag te worden ingesloten;
-
– Dat de gevolgde of nog te volgen verwervingsprocedure in overeenstemming is met de
lokale wet- en regelgeving.
-
– Dat de schenking ook als schenking, met de door NIO Bank in de schenkingsovereenkomst
opgenomen voorwaarden, zal worden doorgegeven aan de afnemer.
2.4. Haalbaarheidsstudie
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
De derde vereiste bij iedere aanvraag is een haalbaarheidsstudie van het gehele project
waarin de transactie een rol speelt. De haalbaarheidsstudie moet naar het oordeel
van NIO Bank alle gegevens bevatten welke nodig zijn voor de beoordeling van het project,
de transactie (inclusief cijfermateriaal en berekeningen), de afnemer en de aanvrager.
Zie hiertoe ook het format voor een haalbaarheidsstudie in bijlage 3.
2.5. Intentieverklaring
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
De intentieverklaring dient op hoofdlijnen inzicht te verschaffen in de voorwaarden
waaronder aanvrager en afnemer bereid zullen zijn tot een contract te komen voor de
transactie. De intentieverklaring dient door afnemer en aanvrager te zijn ondertekend.
In geval van internationale openbare aanbesteding kunnen hiertoe de bid-documenten
worden gebruikt.
3. Beoordeling
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
3.1. OESO afspraken
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
Op met ORET gefinancierde transacties zijn de bepalingen van de OESO ‘Arrangement
on Officially Supported Export Credits’ en de OESO ‘Agreement on Untied ODA Credits
Transparency’ van toepassing. Daarnaast heeft Nederland besloten dat alle ORET-aanvragen,
ook t.b.v. de landen van lijst B, dienen te voldoen aan de OESO-consensus inzake niet-commerciële
haalbaarheid. Een uitzondering geldt voor projecten die niet-financierbaar zijn (zie
paragraaf 3.3).
De OESO-consensus staat vermeld in Appendix III van de ‘Ex Ante Guidance For Tied
Aid’ van de OESO. De aanvrager en afnemer wordt aangeraden kennis te nemen van deze
Consensus-afspraken, alsmede van de ‘Ex Ante Guidance for Tied Aid’ en de ‘DAC Recommendation
on Untying Official Development Assistance to the Least Developed Countries’. Deze
documenten kunnen via de website www.oecd.org worden geraadpleegd.
3.2. Toetsingscriteria
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
Het project en de transactie dienen aan de volgende criteria te voldoen:
-
– Het project is volgens de richtlijnen van de OESO (zie 3.3) niet commercieel haalbaar,
of niet financierbaar (twee ‘key tests’).
-
– Het project is ontwikkelingsrelevant.
-
– De afnemer dient in alle opzichten door NIO Bank voldoende capabel bevonden te worden
om een duurzaam beheer van het project op lange termijn te kunnen garanderen.
-
– De aanvrager (en haar eventuele partners) dient in alle opzichten door NIO Bank voldoende
capabel bevonden te worden om de transactie met succes te voltooien.
-
– In het geval van een project in een van de landen van lijst A dient de transactie
aantoonbare Nederlandse export tot gevolg te hebben en te voldoen aan de voorwaarden
die hiervoor gelden. Voor de landen van lijst B geldt de beperking van maximaal 50%
lokale eigen productie/toelevering. (zie 1.5.5).
-
– De prijs/kwaliteitsverhouding van de voorgestelde transactie dient marktconform te
zijn.
-
– Voor de ontbonden variant dient de aanbestedingsprocedure in overeenstemming te zijn
met de vereisten van de OESO zoals beschreven in Good Procurement Practices for Official
Development Assistance (http://www.oecd.org/dataoecd/12/62/36044494.pdf) en met de
wetgeving van het ontvangende land. In de praktijk betekent dit dat de opdracht moet
worden verkregen na internationale openbare aanbesteding. In het geval van vervolgopdrachten
of noodhulp kan hier een uitzondering op worden gemaakt, indien dit overtuigend gemotiveerd
wordt. Deze motivatie zal als één van de toetsingscriteria voor het beoordelen van
de aanvraag gebruikt worden.
-
– Indien de aanbesteding via internationale openbare aanbesteding (tender) heeft plaatsgevonden
is de aanvrager verplicht het bewijs te overleggen dat NIO Bank voldoende tijdig in
kennis werd gesteld van de aanbesteding om te kunnen voldoen aan de OESO-notificatierichtlijnen
(zie paragraaf 4.6 voor details) of dat een andere OESO-lidstaat de aanbesteding tijdig
heeft genotificeerd.
Bij de beoordeling op de eerste twee punten wordt gekeken naar het gehele project.
Hierbij wordt uitgegaan van de volgende, door de OESO gehanteerde, definitie van een
project: ‘de kleinste complete, fysiek en technisch geïntegreerde productieve eenheid
die de voorgenomen investering ten volle benut en alle financiële baten plukt die
aan de investering kunnen worden toegeschreven’.
Soms zijn project en transactie identiek. Meestal heeft de transactie op een deel
van een project betrekking of maakt de transactie deel uit van een groter pakket voor
de realisatie van een project als geheel.
Alle transacties in landen van lijst A (gebonden ORET-programma) die naar het oordeel
van NIO Bank voldoen aan de criteria voor ORET-subsidie worden voorafgaand aan de
committering gemeld aan de OESO. Transacties in landen van lijst B die in aanmerking
komen voor ORET-subsidie worden jaarlijks achteraf bij de OESO/DAC aangemeld. De Consensusdeelnemers
zien er met de hulp van het OESO-secretariaat op toe dat rendabele projecten niet
kunstmatig worden opgesplitst in rendabele onderdelen die commercieel gefinancierd
kunnen worden en in onrendabele onderdelen waarvoor gebonden hulp wordt gevraagd.
3.3. Niet commercieel haalbaar
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
Financiering van een transactie door middel van een ORET-subsidie is alleen mogelijk
voor projecten die bij financiering op marktvoorwaarden (‘commercieel’) niet haalbaar
zijn. Aangenomen wordt dat een project commercieel niet haalbaar is als het bij reële
marktprijzen binnen 10 jaar onvoldoende opbrengt om de investering en de lopende (operationele
en financierings-)kosten te dekken. Om te beoordelen in hoeverre de gehanteerde markprijzen
realistisch zijn dient men uit te gaan van de OESO richtlijnen die gelden voor ‘appropriate
pricing’.
De berekening van (niet) commerciële haalbaarheid speelt een sleutelrol in de beoordeling.
Het gaat om een cash flow analyse die uitmondt in een berekening van de geaccumuleerde
cash flow in jaar 10 (met zicht op wat gebeurt in jaar 11 en 12). Indien deze geaccumuleerde
cash flow in jaar 10 negatief is, wordt het project commercieel niet haalbaar geacht.
Deze cash flow berekening dient alle direct uit het project voortvloeiende kosten
en opbrengsten te bevatten. Bij de berekening dient men verder uit te gaan van vaste
prijzen. Hierbij dient men aan buitenlandse leningen een rente toe te rekenen ter
hoogte van de door de OESO vastgestelde nominale commerciële referentierente (CIRR)
voor de Euro. Om deze reëel (vast) te maken dient men deze nominale CIRR eerst te
corrigeren voor de inflatie in de Eurozone (real CIRR). De nominale CIRR voor de Euro
(>8.5 jaar) wordt maandelijks bijgesteld en is te raadplegen via www.oecd.org.
De berekening wordt gemaakt over het project in zijn geheel en niet over de afzonderlijke
transactie (die meestal onderdeel van een project is) of over een project waar bepaalde
activiteiten uit zijn weggelaten. Een goede projectdefinitie is dus van groot belang.
Indien het project wel commercieel haalbaar blijkt maar er niet in slaagt om commerciële
financiering aan te trekken, wordt de investering niet-financierbaar geacht. Als criterium
zal daarbij worden gekeken naar de reguliere dekking van Export Credit Agencies uit
een aantal OESO-landen op het ontvangende land. Indien deze gesloten zijn, wordt de
transactie niet-financierbaar geacht en komt het in principe in aanmerking voor ORET-subsidie.
Een additionele voorwaarde daarbij is dat de subsidie niet marktverstorend mag werken,
zowel niet voor andere financiers, andere investeerders of andere (markt)partijen
in het ontwikkelingsland.
Ontwikkelingshulp welke door een EU-lidstaat wordt verstrekt voor orders van zeegaande
schepen moet aan de EU worden gemeld en dient ingevolge de Kaderregeling inzake staatssteun
aan de scheepsbouw (2003/C 317/06 – Pb C 317 van 30-12-2003) door de Europese Commissie
te worden goedgekeurd. Hierbij onderzoekt de Commissie onder meer of ‘de steun open
heeft gestaan voor offertes van verschillende werven’. De Europese Commissie hanteert
daarbij als voorwaarde dat de Nederlandse werven minimaal één maand voor indiening
van de ORET-aanvraag door middel van een kennisgevingsbrief over de potentiële scheepsbouwtransactie
zijn geïnformeerd. Gelet op de aard van de EU-procedure wordt deze alleen toegepast
op transacties met landen vermeld in landenlijst A.
3.4. Ontwikkelingsrelevantie
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
ORET-schenkingen moeten investeringen in de infrastructuur in ontwikkelingslanden,
die een positieve bijdrage leveren aan de duurzame economische ontwikkeling en het
ondernemersklimaat, faciliteren. Om die positieve bijdrage te kunnen bepalen wordt
het project getoetst op (I) financieel-economische effecten, (II) technische duurzaamheid,
(III) milieu effecten en (IV) sociale effecten:
Ad (I) Financieel-economische effecten
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
De financieel-economische aspecten worden zo realistisch mogelijk ingeschat door te
kijken naar (a) economische aspecten en (b) financiële aspecten.
Ad (a) Economische duurzaamheid
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
Hier wordt gekeken naar de economische baten die direct voortvloeien uit het project
en terecht komen in het ontvangende land. Deze opbrengsten kunnen dus ook terechtkomen
bij andere partijen dan de directe afnemers van het ORET-project. Te denken valt hierbij
aan de bijdrage aan de lokale economie, aan extra overheidsinkomsten, extra werkgelegenheid,
aan het voorziene effect op de betalingsbalans, etc. Het totaaleffect moet ruim positief
zijn. Voor de inschatting zal onder meer gebruik worden gemaakt van de Economische
Interne Rentevoet (EIRR). Deze rentevoet dient boven de voor het ontvangende land
geldende discontovoet of hurdle rate uit te komen. Voor de meeste ontwikkelingslanden
bedraagt deze hurdle rate 10%.
Ad (b) Financiële duurzaamheid
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
Het project moet tijdens zijn levensduur voldoende inkomsten opbrengen om de investeringskosten
(minus de ORET-subsidie) en de kosten van de bedrijfsvoering plus vervangingen te
financieren. Men dient daarmee aan te tonen dat de investering met ORET-subsidie wel
financieel haalbaar is. Voor deze toets zal worden gekeken naar de geaccumuleerde
cash flow aan het eind van de technische of economische levensduur van het project.
Indien deze positief is, wordt het project financieel haalbaar geacht. Indien een
project geen of onvoldoende inkomsten oplevert kan een overheidsgarantie, met betrekking
tot de dekking van operationele uitgaven en vervangingsinvesteringen, uitkomst bieden.
Ad (II) Technische duurzaamheid
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
De in het kader van de transactie geleverde goederen, werken of diensten moeten van
zodanige technische kwaliteit zijn, dat de afnemer deze zelfstandig in stand kan houden.
Als lokaal personeel daarvoor technische of andere training nodig heeft, dient de
transactie hierin te voorzien. Als een ontvangend land standaarden hanteert of naar
standaardisatie streeft, moeten de geleverde goederen hieraan voldoen. De transactie
moet voorzien in de (na)levering van voldoende reserve-onderdelen en in andere nazorg.
Ad (III) Milieu effecten
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
Het voorgestelde project mag niet per saldo schadelijk zijn voor het milieu. Als uitgangspunt
bij de toetsing hanteert NIO Bank de richtlijnen en beleidsstudies op milieu en veiligheidsgebied
zoals geformuleerd door de Wereldbank en IFC (zie bijlage 4), of de lokale normen
van het betreffende ontwikkelingsland, indien deze laatste strenger zijn. Een adequate
milieueffectrapportage zal in ieder geval deel uitmaken van aanvragen op grote infrastructurele
projecten en andere zogenaamde categorie A projecten (zie bijlage 4). De Nederlandse
Commissie voor Milieu Effect Rapportage kan worden ingeschakeld voor het verrichten
van een dergelijke rapportage. Bij elke ORET-aanvraag dient naar voren te komen welk
milieubeleid de afnemer met het oog op het project heeft of aan het ontwikkelen is,
of zij er systematisch naar kijkt en wat de resultaten zijn.
Ad (IV) Sociale effecten
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
Het project waarop de aanvraag zich richt zal moeten voldoen aan internationaal gestelde
normen op sociaal gebied. Bij de toetsing op dit terrein gaat NIO Bank uit van de
formuleringen op dit gebied van de ILO en de Wereldbank.
De toetsing op sociale effecten past in het beleid van de Nederlandse overheid om
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen te bevorderen: bij alle subsidies van de Nederlandse
overheid in het kader van export- en investeringsbevordering wordt een dergelijke
toets toegepast.
Het is mogelijk om binnen de transactie extra technische assistentie op te nemen om
de duurzaamheid van het project op bovenstaande terreinen (Ad I t/m Ad IV) verder
te versterken (zie hiervoor paragraaf 1.5.4).
Ten behoeve van projecten in de drinkwater, sanitatie sector dient aantoonbaar een
bijdrage te worden geleverd aan het bereiken van de z.g. Millennium Development Goals
voor drinkwater en sanitatie. Deze doelstelling beoogt het aantal mensen dat niet
op een duurzame manier toegang heeft tot veilig drinkwater tot de helft van het huidige
aantal terug te brengen, in 2015.
3.5. De afnemer
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
De afnemer van de transactie en het project moet door NIO Bank in alle opzichten (organisatie,
bemanning, financieel, technisch) in staat worden geacht het project te beheren en
zelfstandig voort te zetten. Dit dient onder andere te blijken uit kennis en ervaring,
jaarrekeningen of begrotingen over de afgelopen 3 jaren, personele, financiële en
technische capaciteit en uit de toepassing van de principes die gevat worden onder
de term ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’.
In dit verband wordt tevens bekeken in welke mate de afnemer aspecten van ‘corporate
governance’ toepast in zijn dagelijkse bedrijfsvoering. Daarbij zal ondermeer aandacht
zijn voor de wijze waarop het toezicht op de afnemer plaatsvindt, de mate van transparantie
omtrent het financieel management van de afnemer (jaarrekeningen, onafhankelijke audit
reports, etc.) en de positie en invloed van aandeelhouders (indien van toepassing).
Indien op deze en andere aspecten van corporate governance (zie hiervoor ook ‘OECD
Principles of Corporate Governance’) versterkingen gewenst zijn, verdient het aanbeveling
om hieraan binnen de Technische Assistentie aandacht te geven.
Ook dient duidelijk te zijn welke verplichtingen en bevoegdheden de afnemer heeft
en in welke relatie hij staat tot zijn centrale overheid.
Trainingen in management, financieel beheer, planning en op andere terreinen kunnen
de capaciteit van de afnemer op bovenstaande onderdelen versterken. Dit soort activiteiten
kunnen daarom via Technische Assistentie worden gesubsidieerd indien zij binnen de
transactie zijn opgenomen (zie 1.5.4). Aanvragen die twijfel laten bestaan over de
institutionele capaciteit van de afnemer, komen niet in aanmerking voor subsidiering
uit het ORET-programma.
3.6. De aanvrager
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
De aanvrager moet in alle opzichten door NIO Bank in staat worden geacht de transactie
succesvol te voltooien. Dit moet onder meer blijken uit aantoonbare internationale
ervaring van de aanvrager in het realiseren van soortgelijke transacties. Tevens dient
de aanvrager te beschikken over de noodzakelijke personele en technische capaciteit
en over een voldoende sterke financiële positie die in goede verhouding staat tot
de omvang van de transactie om zodoende een succesvolle voltooiing te kunnen garanderen.
Dit dient onder andere te blijken uit jaarverslagen en onafhankelijk gecontroleerde
jaarrekeningen over de voorgaande 3 jaren. Zie hiervoor ook artikel 1.1.4. van de subsidieregeling BZ (www.minbuza.nl) van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
3.7. Prijs & kwaliteitsbeoordeling
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
Bij de beoordeling van de aanvraag wordt standaard een prijs/kwaliteitsonderzoek uitgevoerd.
Daartoe worden de voorgestelde leveranties en transactiebedragen vergeleken met de
gangbare prijsniveaus en kwaliteitsnormen in de markt. Voorts zal de aanvraag worden
geanalyseerd tot op het niveau van de afzonderlijke transactiecomponenten, de kostprijzen,
winstmarges, voorzieningen, agentkosten, etc. Het prijs/kwaliteits onderzoek kan ertoe
leiden dat voor het verlenen van ORET-subsidie voorwaarden gesteld worden en aanvragers
de prijs, de kwaliteit en/of het volume van het geleverde moeten aanpassen. NIO Bank
kan voor een prijs/kwaliteitsonderzoek een beroep doen op door haar te selecteren
externe deskundigen.
Dit onderzoek zal tevens het buitenlands en lokale bestanddeel van de transactie toetsen
op basis van de op dat moment beschikbare informatie.
3.8. Aanpassingen n.a.v. de beoordeling
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
Het komt voor dat de inhoud en het bedrag van een voorgestelde transactie op grond
van de beoordeling moeten worden aangepast. Deze aanpassing kan een inkrimping/verlaging
zijn, maar ook een uitbreiding/verhoging, wanneer NIO Bank bijvoorbeeld als verplichting
voor subsidietoekenning stelt extra trainingen of andere voorzieningen in de transactie
op te nemen. Zowel aanvrager als afnemer dienen zich er van bewust te zijn dat in
dat geval het contract en de financiering moeten worden aangepast.
4. Behandelingsprocedure
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
4.1. Voorbereiding
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
Deze beschrijving van het ORET-programma en het daarbij horende aanvraagformulier
worden op verzoek door NIO Bank toegezonden, maar kunnen sneller rechtstreeks op Internet
worden geraadpleegd en overgenomen van de website www.fmo.nl .
Als een afnemer overweegt om ORET te gebruiken voor het faciliteren van zijn project,
wordt aanbevolen hierover in een zo vroeg mogelijk stadium advies in te winnen bij
NIO Bank. Deze kan dan een inschatting geven of het project en/of de transactie in
aanmerking kan komen voor een ORET-schenking. In het geval van een land dat staat
vermeld op Lijst B kan NIO Bank, op verzoek van een afnemer uit dat land, onder bepaalde
voorwaarden, een voorlopige schenkingstoezegging doen aan de overheid van het ontvangende
land voor een project en/of transactie, indien uit de beoordeling blijkt dat deze
aan de toetsingscriteria van ORET voldoet. Deze toezegging wordt definitief op het
moment dat via een aanbestedingsprocedure (zie 5.3) een leverancier is gevonden die
de transactie kan uitvoeren.
Bij de beoordeling van het project neemt de haalbaarheidsstudie een centrale plaats
in. Gezien de aan deze studie gestelde eisen kan het raadzaam zijn een professionele
consultant in te schakelen om te helpen bij het opstellen daarvan, of het bijstellen
en uitbreiden van een haalbaarheidsstudie die al door de opdrachtgever/afnemer was
gemaakt. Als de haalbaarheidsstudie in het kader van het door de Economische Voorlichtings
Dienst (EVD) beheerde PESP-programma tot stand komt, kunnen de kosten van deze haalbaarheidsstudie
voor subsidie in aanmerking komen. (zie ook programma’s en instrumenten op de volgende
websites: www.internationaalondernemen.nl en www.evd.nl) Voor de opzet van de haalbaarheidsstudie
dient men gebruik te maken van het format in bijlage 3.
4.2. Start procedure
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
Het aanvraagformulier en de haalbaarheidsstudie dienen in drievoud ingediend te worden
bij NIO Bank, de overige documenten in tweevoud. Alle documenten dienen gesteld te
zijn in het Nederlands of het Engels.
Alle aanvragen worden door NIO Bank bij ontvangst geregistreerd. Binnen 2 weken ontvangt
de aanvrager een ontvangstbevestiging. Indien de aanvraag volledig is, vormt de datum
van ontvangst van de aanvraag door NIO Bank, conform Awb, tevens de formele start
van de procedure die maximaal zes maanden zal duren (zie paragraaf 1.8).
Wanneer de aanvraag niet volledig is, d.w.z. niet de in hoofdstuk 2 omschreven basisdocumenten
omvat, dan wordt de behandelingsprocedure niet opgestart en krijgt de aanvrager de
kans om binnen een redelijke termijn, welke door NIO Bank wordt gesteld, de aanvraag
alsnog te completeren. Bij overschrijding van deze termijn zal de aanvraag op grond
van onvolledigheid niet in behandeling worden genomen. Aanvrager wordt hiervan op
de hoogte gesteld middels een beschikking.
4.3. Beoordeling
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
Voor de beoordeling van de aanvraag kan NIO Bank onafhankelijke deskundigen raadplegen.
Bij de beoordeling maakt NIO Bank gebruik van de door de aanvrager aangeleverde gegevens
alsmede andere gegevens welke zij noodzakelijk acht voor de beoordeling en haar ter
beschikking staan. Zij kan daartoe ook zelfstandig contact opnemen met alle bij de
transactie en het project betrokken partijen.
De aanvrager krijgt de gelegenheid aanvullende vragen te beantwoorden die noodzakelijk
zijn voor een adequate beoordeling van het project en de aanvraag. De aanvraag kan
worden afgewezen, indien dit binnen de door NIO Bank gestelde termijn niet of niet
voldoende is gebeurd. De tijd die de aanvrager nodig heeft aanvullende vragen te beantwoorden
telt niet mee bij de berekening van de zes maanden die de procedure maximaal in beslag
zal nemen.
4.4. Beslissing
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
Bij positief besluit over een transactie informeert NIO Bank de aanvrager d.m.v. een
beschikking dat zij een schenkingsovereenkomst met de overheid van het ontvangende
land aan wil gaan, ter gedeeltelijke financiering van de voorgenomen transactie van
de aanvrager met de afnemer in het ontvangende land. Tegelijkertijd met de beschikking
wordt een schenkingsovereenkomst aangeboden aan de centrale overheid van het ontvangende
land. Binnen de schenkingsovereenkomst kan NIO Bank aparte werkafspraken opnemen met
betrekking tot verplichtingen van de afnemer inzake de transactie en het project.
Als voorwaarde voor het afgeven van deze beschikking en de schenkingsovereenkomst
geldt dat NIO Bank in het bezit moet zijn van een door aanvrager en afnemer ondertekend
contract welke door haar is goedgekeurd. Indien er nog geen getekend contract is,
kan een beschikking alleen worden afgegeven tezamen met een preliminaire schenkingovereenkomst
(zie 4.7).
De beschikking vestigt het voorwaardelijke recht op een subsidiebedrag. Het definitieve
subsidiebedrag zal door NIO Bank worden vastgesteld na afloop van de transactie op
basis van de eindverantwoording (zie 6.4).
In de beschikking worden de algemene en specifieke verplichtingen vermeld waaraan
de aanvrager zal moeten voldoen. De algemene verplichtingen betreffen onder meer de
voortgangsrapportage en de eindverantwoording (zie 6.4), het recht op projectinspectie,
boekenonderzoek en regels met betrekking tot onregelmatigheden zoals aangegeven in
paragraaf 5.2. De specifieke verplichtingen verschillen per project.
Indien NIO Bank besluit dat de aanvraag niet voor ORET-subsidie in aanmerking komt,
ontvangt de aanvrager een beschikking die de motieven voor afwijzing toelicht.
4.5. Bezwaar en beroep
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
Beslissingen op ORET-aanvragen zijn beschikkingen over subsidieverlening in de zin
van de Awb. Afwijzingen van aanvragen zijn, evenals positieve beslissingen, beschikkingen
waartegen aanvragers bezwaar en beroep kunnen aantekenen. In beschikkingen en in de
Awb staan de wettelijke termijnen vermeld binnen welke bezwaar kan worden aangetekend,
te weten, 6 weken na verzending van de beschikking. Een bezwaar leidt – na hoorzitting
en heroverweging – tot een door NIO-Bank te nemen beslissing op bezwaar. Daartegen
kan beroep worden aangetekend bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan de
indiener van het beroepschrift zijn woonplaats heeft, of in het geval de aanvrager
niet uit Nederland afkomstig is, bij de rechtbank in Den Haag.
4.6. Notificatie
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
Conform artikel 46 van het Arrangement on Officially Supported Export Credits heeft
Nederland de verplichting de voorgenomen ORET-subsidie op een transactie met een land
van lijst A zo vroeg mogelijk, maar in elk geval 30 werkdagen voor het sluiten van
de aanbestedingstermijn of het moment van committering, afhankelijk van welke van
de twee zich het eerst voordoet, bij de OESO te notificeren. Andere landen die deelnemen
aan de OESO-consensus kunnen vervolgens gedurende 30 werkdagen vragen stellen of bezwaar
aantekenen vanwege veronderstelde commerciële haalbaarheid van het project waarvan
de transactie deel uitmaakt. Nederland is ook verplicht de EU te notificeren.
Voor landen op lijst A geldt het volgende. Indien de aanbesteding via internationale
openbare aanbesteding (tender) plaatsvindt dienen bedrijven die voornemens zijn een
ORET-subsidie voor de transactie aan te vragen NIO Bank ten minste 30 werkdagen plus
15 kalenderdagen voorafgaand aan de sluiting van de aanbestedingstermijn hiervan in
kennis te stellen.
Voor landen op lijst B dient de aanbestedingsprocedure in overeenstemming te zijn
met de vereisten van de OESO zoals beschreven in Good Procurement Practices for Official
Development Assistance (http://www.oecd.org/dataoecd/12/62/36044494.pdf) en met de
wetgeving van het ontvangende land. In de praktijk betekent dit dat voor transacties
met een ongebonden ODA-krediet ter waarde van SDR 5 mln. of meer de opdracht moet
worden verkregen na internationale openbare aanbesteding. In het geval van vervolgopdrachten
of noodhulp kan hier een uitzondering op worden gemaakt, indien dit overtuigend gemotiveerd
wordt.
Voor landen op lijst B geldt het volgende. Indien de aanbesteding via internationale
openbare aanbesteding (tender) zal plaatsvinden dienen bedrijven die voornemens zijn
een ORET-subsidie voor de transactie aan te vragen NIO Bank ten minste 30 werkdagen
plus 15 kalenderdagen voorafgaand aan de opening van de aanbestedingstermijn hiervan
in kennis te stellen
De aanbestedingstermijn bedraagt in het algemeen niet minder dan 45 kalenderdagen
en voor projecten met een transactiewaarde boven de SDR 50 mln. niet minder dan 90
kalenderdagen. Om tijdige notificatie van de transactie door de Nederlandse autoriteiten
bij de OESO te initiëren dient NIO Bank derhalve ten minste 30 werkdagen plus 60 kalenderdagen,
respectievelijk ten minste 30 werkdagen plus 105 kalenderdagen voorafgaand aan de
sluiting van de aanbestedingstermijn in kennis gesteld te worden. De OESO maakt meldingen
van voorgenomen ongebonden hulptransacties openbaar op haar website http://www.oecd.org/document/1/0,2340,en_2649_201185_34552193_1_1_1_1,00.html
en via de DAC Bulletin Board http://webdomino1.oecd.org/comnet/dcd/untiedpubliccws.nsf.
Indien de onderhavige aanbesteding niet tijdig door Nederland of een andere OESO-lidstaat
bij de OESO is genotificeerd kan de ORET-aanvraag niet in behandeling worden genomen.
NIO Bank zal bedrijven informeren over de voor notificatie benodigde informatie.
Geen reactie door de OESO of OESO-lidstaten binnen 30 werkdagen na notificatie betekent
stilzwijgende goedkeuring, met een geldigheidsduur van twee jaar. Indien er geen overeenstemming
wordt bereikt is het geven van gebonden ontwikkelingshulp aan deze transactie of het
project voor alle Consensusdeelnemers verboden en zal NIO Bank een afwijzende beschikking
moeten verstrekken aan de aanvrager.
In het geval er aanzienlijke wijzigingen plaatsvinden in de aard en omvang van de
transactie en/of het project leidt dit tot een nieuwe beoordeling door NIO Bank en
een nieuwe notificatie.
In het geval van een project t.b.v een land van lijst B worden gegevens inzake de
toekenning van specifieke projecten jaarlijks achteraf, bij de OESO aangemeld middels
een Ex-Post notificatie sjabloon, dat onder andere gegevens bevat over de donor, het
ontvangende land, de contractsom en het bedrijf waaraaan de opdracht is gegund. De
projectomschrijving is onderwerp van de Ex-Ante notificatie waarnaar de Ex-Post notificatie
verwijst.
4.7. Schenkingsovereenkomst
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
Bij een positief besluit op de aanvraag biedt NIO Bank een schenking aan de centrale
overheid van het ontvangende land aan en stelt hiertoe een schenkingsovereenkomst
op. Op deze schenkingsovereenkomst is het Nederlandse recht van toepassing. De schenkingsovereenkomst
regelt de betalingsprocedure en bevat een aantal algemene voorwaarden, bijvoorbeeld
t.a.v. financiële en andere zekerheden, belastingen en arbitrage, en eventueel ook
projectspecifieke voorwaarden. Ook kunnen in de schenkingsovereenkomst aparte werkafspraken
worden gemaakt met betrekking tot verplichtingen van de afnemer inzake de transactie
en het project. NIO Bank stuurt de overeenkomst ter ondertekening aan de centrale
overheid of het daartoe gemachtigde onderdeel van de overheid van het ontvangende
land, alvorens deze zelf te tekenen.
Indien een positieve beschikking wordt afgegeven voordat het contract tussen de aanvrager
en de afnemer is getekend, stuurt NIO Bank eerst een globale intentieverklaring, een
preliminaire schenkingsovereenkomst. Deze heeft een geldigheidsduur van 6 maanden
en kan eenmalig, op verzoek van het ontvangende land, worden verlengd met eenzelfde
periode. Daarna vervalt de overeenkomst.
De definitieve schenkingsovereenkomst wordt door NIO Bank aangeboden nadat:
-
– NIO Bank een getekend origineel contract tussen aanvrager en afnemer heeft goedgekeurd
(inclusief alle annexen, een gedetailleerde uitsplitsing van het contractbedrag en
de financieringsovereenkomst voor het niet-schenkingsgedeelte van de transactie);
-
– NIO Bank de restfinanciering (zie paragraaf 1.6) voor het niet-schenkingsgedeelte
van de transactie heeft goedgekeurd.
De schenkingsovereenkomst dient binnen zes maanden na aanbieding ondertekend te worden.
Deze periode kan op verzoek van de centrale overheid van het ontvangende land of de
aanvrager éénmaal met zes maanden worden verlengd. Daarna vervalt de aanbieding van
de schenking.
De schenkingsovereenkomst treedt in werking nadat aan alle in de schenkingsovereenkomst
gestelde voorwaarden is voldaan. De afnemer heeft tot maximaal 6 maanden na datum
van ondertekening door NIO Bank de tijd om aan de in de overeenkomst gestelde voorwaarden
te voldoen. Indien deze voorwaarden (‘conditions precedent’) niet binnen deze periode
zijn voldaan, vervalt de schenkingsovereenkomst.
De schenkingsovereenkomst kan ook komen te vervallen in geval zich naar het oordeel
van NIO Bank aanzienlijke wijzigingen voordoen in het project of de transactie (zogenaamde
‘Material Adverse Changes’) gedurende de geldigheidstermijn van de aanbieding en de
schenkingsovereenkomst zelf. Betrokken partijen zullen in dat geval schriftelijk op
de hoogte worden gebracht door NIO Bank.
Het vervallen van een schenkingsovereenkomst of de aanbieding van de schenking daarvan
is definitief. Als de centrale overheid van het ontvangende land achteraf aangeeft
toch prijs op de schenking te stellen, zal de aanvrager een nieuwe aanvraag moeten
indienen en zal de ORET-procedure opnieuw doorlopen moeten worden.
Als de centrale overheid van het ontvangende land of de aanvrager, om wat voor reden
dan ook, van de transactie afziet, moet de aanvrager of de centrale overheid van het
ontvangende land dit aan NIO Bank melden. NIO Bank zal dan de beschikking intrekken,
het dossier sluiten en de voor het project gemaakte reserveringen ongedaan maken.
Als de centrale overheid of de afnemer handelt in strijd met de voorwaarden van de
schenkingsovereenkomst, kan NIO Bank besluiten om sancties op te leggen. Deze sancties
kunnen bestaan uit het stopzetten van de betalingen of herziening van het schenkingsbedrag.
4.8. Betalingen
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
Na inwerkingtreding van de schenkingsovereenkomst dient de aanvrager een aanbetalingsgarantie
te verstrekken aan NIO Bank. Deze aanbetalingsgarantie dient ter dekking van het aanbetalingsrisico
waarbij de garantie qua omvang gelijk dient te zijn aan het uit de schenking aan te
betalen bedrag. Vervolgens doet NIO Bank, namens het ontvangende land, aan de aanvrager
een aanbetaling uit het schenkingsdeel van de transactie van maximaal 10% van het
transactiebedrag. Als het totale aanbetalingsbedrag hoger is dan de aanbetaling uit
het schenkingsdeel, moet het meerdere uit de restfinanciering van de transactie worden
betaald.
De volgende betalingen door NIO Bank aan de aanvrager vinden plaats conform het contract
en de schenkingsovereenkomst, waarvan de bepalingen op elkaar moeten aansluiten. NIO
Bank zal de rest van het schenkingsdeel in een vaste verhouding (pro rata) met de
restfinanciering uitkeren. De betalingen uit de restfinanciering en door NIO Bank
vinden steeds volgtijdelijk plaats. NIO Bank zal niet uitbetalen als de andere betaling
niet plaatsvindt.
De slotbetaling uit de schenking bedraagt steeds 5% van het transactiebedrag. Deze
slotbetaling vindt plaats nadat aan alle door NIO Bank gestelde voorwaarden is voldaan
en de eindverantwoording van de aanvrager door NIO Bank is goedgekeurd en het subsidiebedrag
is vastgesteld (zie paragraaf 6.4).
5. Bijzondere Aandachtspunten
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
5.1. Vertrouwelijkheid
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
Voor zover de aanvrager ten behoeve van zijn ORET-aanvraag bedrijfs- en fabricage
gegevens in vertrouwen aan de overheid heeft verstrekt, behoeft deze informatie niet
aan derden ter inzage te worden gegeven. Dit volgt uit artikel 10 lid 1 (sub c) van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Aanvragen krijgen altijd een strikt vertrouwelijke behandeling en aan derden
wordt geen informatie over (het bestaan van) afzonderlijke aanvragen verstrekt, tenzij
de betrokken ondernemingen daarvoor toestemming geven. Bij notificaties (zie 4.6)
worden echter wel de voorgenomen transactie, de globale transactieomvang, het schenkingselement
en de naam van de afnemer (dus niet de naam van de aanvrager) internationaal bekend
gemaakt. Over toegekende subsidies kan wel aan derden informatie bekend worden gesteld.
5.2. Fraude, corruptie en andere onregelmatigheden
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
Er wordt op gewezen dat de wetgeving sinds 1 februari 2001 (Wet van 13 december 2000,
Stb. 616) op het terrein van omkoping van ambtenaren en de ambtelijke corruptie ingrijpend
is gewijzigd. De belangrijkste wijzigingen hebben betrekking op:
-
– Verhoging van de strafmaat.
-
– Verruiming van de Nederlandse rechtsmacht voor de in het buitenland gepleegde corruptie.
-
– Verruiming van de delictsomschrijvingen: onder meer heeft de ‘dienst’ als omkopingsmiddel
zijn intrede gedaan.
Geen schenking wordt verstrekt in het geval er aanwijzingen bestaan dat betrokken
partijen met het oog op verkrijging van de subsidie, danwel bij de uitvoering van
het project of de toepassing van de resultaten ervan, onregelmatigheden zoals fraude,
prijsafspraken, valsheid in geschrifte, omkoping – in de zin van artikelen 177, 177a, 178a en 328ter Sr (m.b.t niet-ambtelijke omkoping en corruptie) alsmede 362, 363 en 363 Sr van het Wetboek van Strafrecht – of andere illegale activiteiten hebben gepleegd respectievelijk voornemens zijn
te plegen.
Indien er verdenkingen bestaan voor dergelijke onregelmatigheden zal NIO Bank doelgericht
onderzoek (laten) doen. Betrokkenheid bij dergelijke praktijken zal reden zijn voor
intrekking en gehele of gedeeltelijke terugvordering van de subsidie (zie ook 6.7).
In het geval er aanwijzingen bestaan dat onregelmatigheden hebben plaatsgevonden zal
NIO Bank hiervan melding maken bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Het Ministerie
van Buitenlandse Zaken kan besluiten aangifte te doen bij de bevoegde instanties.
5.3. Aanbestedingsprocedure
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
NIO Bank dient in staat te worden gesteld om de wijze waarop de selectie van de leverancier
plaatsvindt of heeft plaatsgevonden, te evalueren. Bovendien kan NIO Bank desgewenst
een onafhankelijk onderzoek laten uitvoeren ten aanzien van de gevolgde procedure.
Als voorwaarde geldt in ieder geval dat de wijze van aanbesteding niet strijdig mag
zijn met de lokale wet- en regelgeving.
5.4. De aansprakelijkheid van de Nederlandse overheid
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
De Nederlandse overheid en NIO Bank zijn geen partij bij ORET-transacties, anders
dan als financier. Derhalve zijn de Nederlandse overheid en NIO Bank op geen enkele
manier aansprakelijk voor eventuele schade, voortvloeiend uit of verband houdend met
wanprestatie of onrechtmatig handelen van een van de andere bij de ORET-transactie
betrokken partijen.
6. Verplichtingen na subsidieverlening
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
6.1. Voorwaarden en verplichtingen
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
De centrale overheid van het ontvangende land verbindt zich door ondertekening van
de schenkingsovereenkomst ertoe om de hierin gestelde afspraken en voorwaarden na
te komen. NIO Bank zal er op toezien dat de afnemer zich houdt aan de werkafspraken
die eventueel in de schenkingsovereenkomst zijn opgenomen (zie paragrafen 4.4 en 4.7).
De aanvrager is gehouden om aan de in de beschikking gestelde verplichtingente voldoen.
6.2. Melding van wijzigingen
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
Als zich op enig moment na het indienenvan de aanvraag dan wel tijdens de uitvoering
van de transactie gebeurtenissen voordoen die invloed hebben op de achtergrond of
de inhoud van de transactie, moet de aanvrager dit direct melden en eventuele wijzigingen
in de transactie vooraf ter goedkeuring aan NIO Bank voorleggen. In het geval er aanzienlijke
wijzigingen plaatsvinden in de aard en omvang van de transactie en/of het project
leidt dit tot een nieuwe beoordeling door NIO Bank en een nieuwe notificatie aan de
OESO Consensusdeelnemers.
6.3. Voortgangsrapportage
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
In het kader van het ORET-programma is de aanvrager verplicht om elke zes maanden
aan NIO Bank inhoudelijk en financieel over de transactievoortgang te rapporteren.
De rapportageperioden lopen respectievelijk van juli t/m december en januari t/m juni.
De halfjaarlijkse rapportage dient uiterlijk op 1 maart respectievelijk 1 september
bij NIO Bank te worden ingediend. Deze rapportage-verplichting gaat in zodra het subsidietijdvak,
zoals bepaald in de beschikking, is aangevangen. De rapportage-verplichting bestaat
dus ook al als de transactie nog niet van start is gegaan en bijvoorbeeld nog in de
fase van gunning is: de aanvrager rapporteert dan over de factoren die de start van
de uitvoering vertragen of over hoeveel kans op gunning hij maakt. De rapportage moet
worden opgesteld conform het bij de beschikking gevoegde model. Speciale aandacht
wordt gevraagd voor milieu en sociale aspecten van het project alsmede de eventuele
voortgang die wordt geboekt op het vlak van corporate governance bij de afnemer (zie
3.5).
Bij het niet tijdig ontvangen van de voortgangsrapportage kan NIO Bank de rechten
onder de beschikking opschorten. Indien de aanvrager meer dan 6 maanden te laat is
met zijn rapportageverplichting kan NIO Bank besluiten de beschikking in te trekken,
waarbij alle eventuele schade door partijen zelf gedragen dienen te worden.
NIO Bank heeft voorts het recht om tijdens de uitvoering van de transactie de afnemer
te benaderen en zich te informeren over de voortgang van het project en de transactie.
6.4. Eindverantwoording
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
De aanvrager is verplicht binnen zes maanden na voltooing van de transactie bij NIO Bank een verzoek tot vaststelling van de subsidie in te dienen. Hij dient
hierbij ter goedkeuring over te leggen:
-
– Een door de afnemer afgegeven ‘Final Certificate of Completion’ van de onder de uitgevoerde
transactie vallende activiteiten;
-
– Een door de aanvrager opgestelde samenvattende, inhoudelijke en financiële verantwoording
van de gehele transactieuitvoering, waarin onder andere wordt toegelicht in hoeverre
aan de verplichtingen is voldaan en de gestelde doelen zijn bereikt, alsook in hoeverre
en waarom de post onvoorzien moest worden aangewend. Tevens dient de financiële verantwoording
een nacalculatie van de transactie te bevatten met daarbij een analyse van eventuele
verschillen met de voorcalculatie zoals opgenomen in het aanvraagformulier;
-
– Een door een, voor NIO Bank acceptabel, gerenommeerd extern accountantsbureau opgestelde
verklaring dat de uitgevoerde transactie alsmede de financiële verantwoording is gecontroleerd
en in orde bevonden, dat wil zeggen dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd zoals overeengekomen
en vermeld in de beschikking. Voor deze accountantsverklaring dient het controle protocol
van NIO Bank te worden gebruikt.
Uit de eindverantwoording moeten derden zich inhoudelijk en financieel een goed beeld
van de gehele transactieuitvoering kunnen vormen.
6.5. Afsluiting
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
Na goedkeuring van de eindverantwoording stelt NIO Bank de subsidie vast door middel
van een beschikking en vindt de slotbetaling plaats (tenzij dit al eerder op basis
van een bankgarantie kon worden gegeven, zie paragraaf 4.8). Daarmee wordt de actieve
betrokkenheid van NIO Bank bij de transactie, behoudens een evaluatie (zie 6.6), formeel
afgesloten. Pas dan vervalt de rapportageverplichting van de aanvrager. Nog uitstaande
bankgaranties t.b.v. de slotbetaling worden geretourneerd en komen daarmee te vervallen.
De vaststellingsbeschikking kan tot vijf jaar na voltooiing van de transactie worden
ingetrokken of gewijzigd (zie ook paragraaf 6.7).
6.6. Evaluatie
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
Een jaar na afsluiting vraagt NIO Bank aan alle betrokken partijen om een actuele
inschatting te geven van het duurzame effect van de transactie. NIO Bank kan deze
evaluatie ook door derden laten uitvoeren. Met het oog op de evaluatie zijn alle betrokken
partijen ook na voltooiing van de transactie verplicht alle gevraagde informatie over
de uitvoering te verschaffen en inspecties en boekenonderzoek toe te staan.
6.7. Als verplichtingen niet worden nagekomen...
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
Als blijkt dat de aanvrager niet aan de verplichtingen heeft voldaan of de verplichtingen
voortvloeiende uit de beschikking tot subsidieverlening niet volledig is nagekomen,
kan NIO Bank de volgende maatregelen nemen:
-
– De beschikking tot subsidieverlening intrekken of wijzigen;
-
– De subsidie lager vaststellen;
-
– De betalingen opschorten.
Deze drie sancties brengen met zich mee dat het subsidiebedrag uiteindelijk lager
uitvalt dan het in de oorspronkelijke beschikking tot subsidieverlening genoemde maximumbedrag.
De reeds overgemaakte gelden worden in dat geval geheel of gedeeltelijk teruggevorderd
van de aanvrager.
Het besluit tot intrekking of wijzigen van de beschikking, dan wel tot het nemen van
andere sanctiemaatregelen, wordt pas genomen nadat overleg met de aanvrager heeft
plaatsgevonden.
Bijlage 1 – Afkortingenlijst
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
Awb: Algemene wet bestuursrecht
CIRR: Commerciële Referentierente (‘Commercial Interest Reference Rate’)
DAC: Development Assistance Committee
EIRR: Economische Interne Rentevoet (‘Economic Internal Rate of Return’)
EU: Europese Unie
EZ: Ministerie van Economische Zaken
FMO: Nederlandse Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden NV te Den Haag
MOL: Minst Ontwikkeld Land
NIO: Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden NV, dochter van de FMO
ODA: Official Development Assistance
OESO: Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling te Parijs
ORET: Ontwikkelings Relevante Export Transacties
OS: Ontwikkelingssamenwerking, ook vaak gebruikte afkorting voor de overheidsonderdelen
die met Ontwikkelingssamenwerking belast zijn
PESP: Programma Economische Samenwerkings Projecten
EVD: Economische Voorlichtings Dienst, Agentschap van het Ministerie van EZ
Bijlage 4 – Milieu en sociaal toetsingskader
[Regeling vervallen per 27-07-2008]
Het milieutoetsingskader bestaat uit de volgende beleidsnotities en richtlijnen van
de Wereldbank en IFC:
De ‘Safeguard Policies’:
www.ifc.org/ifcext/enviro.nsf/
De ‘Environmental, Health and Safety guidelines’:
www.ifc.org/ifcext/enviro.nsf/Content/EnvironmentalGuidelines
Categorie A-projecten worden als volgt gedefinieerd:
Een voorgesteld project valt onder deze categorie als het diverse, onomkeerbare en
significante negatieve milieueffecten heeft. De effecten zijn groot van omvang en
reikwijdte óf vormen een precedent in hun sector. Voorbeelden:
-
– Dammen en reservoirs
-
– Mijnbouw
-
– Grootschalige land- of bosbouw
-
– Gootschalige industriële projecten
-
– Grootschalige olie- en gaswinning, inclusief pijpleidingen
-
– Grootschalige metaalindustrie
-
– Grote thermische- en waterkrachtcentrales (>50 MW)
-
– Afvalverwerkende industrie
-
– Aanleg van grote infrastructurele werken zoals havens, vliegvelden, etc.
-
– Vervaardiging, transport en gebruik van gevaarlijke en/of toxische stoffen
-
– Projecten met grote herhuisvesting componenten
-
– Projecten met grote potentiële negatieve gevolgen voor lokale bevolkingsgroepen of
personeel
-
– Projecten met grote beroeps- of gezondheidsrisico
-
– N.B. Bovenstaande voorbeelden dienen slechts ter indicatie, per project kunnen specifieke
omstandigheden tot een andere indeling leiden.
Het sociaal toetsingskader is samengevat in FMO’s sociaal beleid:
www.fmo.nl/downloads/en/social-policy.doc