Uitgangspunt is dat de BRP-ambtenaar in het kader van de uitvoering van de Wet BRP geen uitvraag mag doen naar redenen van vertrek naar het buitenland. Het is zijn
taak de feitelijke situatie te registreren. Niettemin kan het gebeuren dat bij de
betrokken ambtenaar, mede naar aanleiding van de verschijning in persoon van degene
die vertrekt, het vermoeden rijst of wordt bevestigd dat er sprake is van huwelijksdwang
en (toekomstige) achterlating, kinderontvoering, dan wel van uitschrijving teneinde
onder overheidsbemoeienis uit te komen. Om die reden is de hiervoor genoemde persoonlijke
verschijningsplicht in de Wet BRP vastgelegd.
Op basis van een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling mag de ambtenaar
zijn beroepsgeheim doorbreken en zijn vermoedens betreffende huwelijksdwang, gedongen
achterlating of kinderontvoering (doen) melden bij Veilig Thuis (het advies- en meldpunt
huiselijk geweld en kindermishandeling).
Het college van burgemeester en wethouders kan eventueel in het werkproces van de
gemeente een protocol opnemen. Daarin zou bijvoorbeeld kunnen worden vastgelegd dat
er binnen de gemeente voor dit soort aangelegenheden een centrale contactpersoon wordt
aangewezen, die ook bevoegd is de melding aan Veilig Thuis te doen en regie voert
op (het inrichten van het proces ten aanzien van) het voorkomen van huwelijksdwang,
achterlating, en kinderontvoering. Meer informatie over de meldcode en specifieke
informatie voor gemeenten kunt u vinden in de toolkit Meldcode Huiselijk Geweld en
Kindermishandeling onder het kopje hulpmiddelen voor gemeenten, via de Toolkit meldcode
huiselijk geweld en kindermishandeling. Meer informatie over Veilig Thuis kunt u vinden op de website veiligthuis.nl.
Meer informatie over geweld in afhankelijkheidsrelaties in het kader van huwelijksdwang
en achterlating is te vinden op de website huiselijkgeweld.nl.
Ook in andere gevallen dan bij een aangifte van vertrek mag een BRP-ambtenaar bij
vermoedens van huwelijksdwang, achterlating, kinderontvoering of uitbuiting zijn beroepsgeheim
doorbreken. Een mogelijke aanleiding zou kunnen zijn als kort na het doen van aangifte
van vertrek naar het buitenland van alle ingezetenen op het woonadres, wederom door
één van die vertrokken personen aangifte van verblijf en adres wordt gedaan. Ook kunnen
dergelijke vermoedens rijzen naar aanleiding van een adresonderzoek. Bij een adresonderzoek
kan bijvoorbeeld worden gekeken of alle aan elkaar gerelateerde personen nog op het
adres wonen.
De wijze waarop het adresonderzoek kan worden uitgevoerd, is beschreven in de circulaire
Adresonderzoek BRP en is te vinden op de website van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens.