Uit het voorgaande valt af te leiden dat voorzien is in de mogelijkheid om beleid
te voeren ten aanzien van die slachtoffers van gewelds- en zedenmisdrijven die vertraging
ondervinden bij het innen van een schadevergoeding. In de gevallen waarin dat tot
onredelijke vertraging leidt, kan het schadefonds bijspringen.
Artikel 36f, zesde lid, juncto artikel 1, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit voorschot schadevergoedingsmaatregel (hierna: Uitvoeringsbesluit) bepaalt dat slachtoffers van bepaalde gewelds- en zedenmisdrijven
die acht maanden nadat de rechterlijke uitspraak bij welke een schadevergoedingsmaatregel
aan de veroordeelde is opgelegd en onherroepelijk geworden, nog geen of slechts ten
dele een schadevergoeding van de veroordeelde hebben ontvangen, in aanmerking komen
voor een uitkering van een voorschot van het ontbrekende bedrag door de staat. In
het Uitvoeringsbesluit is opgenomen dat de uitkering van het voorschot wordt gedaan door het CJIB. Op grond
van het Uitvoeringsbesluit zijn op 1 september 2011 de eerste uitkeringen gedaan aan
slachtoffers en nabestaanden die het toegewezen bedrag nog niet of niet geheel hadden
ontvangen. Dat is acht maanden na de inwerkingtreding van deze regeling.
Met het trekken van de grens van 1 januari 2011 ontstaat er ongelijkheid tussen de
slachtoffers met een nog bij het CJIB openstaande schadevergoedingsmaatregel die wel
voor een voorschot van het CJIB in aanmerking kunnen komen, en de slachtoffers met
een nog bij het CJIB openstaande schadevergoedingsmaatregel die daarvoor niet in aanmerking
komen.
Er is daarmee een grote maatschappelijke urgentie om aan deze groep slachtoffers eveneens
bij voorschot het bedrag dat door de veroordeelde had moeten worden betaald, uit te
keren. Om deze reden zie ik aanleiding om over te gaan tot het vastleggen van het
onderhavige buitenwettelijk beleid.
Aan het in de wettelijke regeling gemaakte onderscheid ligt ten grondslag dat de kosten
van invoering van deze regeling overzienbaar moesten zijn, omdat voor de dekking van
deze bij amendement ingevoegde bepaling geen geld was gereserveerd. Daarom is volledige
inwerkingtreding van deze bepaling ten behoeve van slachtoffers van alle misdrijven
ook met vijf jaar uitgesteld.
Thans is mij gebleken dat inmiddels een beperkte extra budgettaire ruimte binnen de
begroting is gevonden. Uit deze budgettaire ruimte kan een voorschot worden uitbetaald
met betrekking tot de schadevergoedingsmaatregelen die op 24 september 2011 bij het
CJIB nog als openstaand staan geregistreerd, aan slachtoffers en nabestaanden van
de misdrijven genoemd in artikel 1, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit, waarbij is voldaan aan alle in artikel 36f, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht en in het Uitvoeringsbesluit genoemde criteria en die zijn opgelegd bij een rechterlijke
uitspraak die vóór 1 januari 2011 onherroepelijk is geworden. Als peildatum wordt
24 september 2011 aangehouden, omdat op deze datum de onderhavige uitbreiding van
de voorschotregeling is aangekondigd.
Van een openstaande schadevergoedingsmaatregel is sprake indien uit de registratie
van het CJIB blijkt dat ten aanzien van een schadevergoedingsmaatregel een van de
volgende situaties zich niet voordoet:
-
– het totale bedrag is al voldaan,
-
– de vordering is verjaard,
-
– de veroordeelde heeft ter zake van deze schadevergoedingsmaatregel vervangende hechtenis
of vervangende jeugddetentie ondergaan,
-
– de veroordeelde is overleden,
-
– schuldsanering bij de veroordeelde waardoor de vordering is komen te vervallen, of
-
– de veroordeelde en het slachtoffer zijn samen tot een onderlinge regeling gekomen.
Met de uitvoering van deze beslissing is het CJIB belast dat daartoe waar nodig overleg
voert met het Schadefonds Geweldsmisdrijven ter afstemming en voorkoming van dubbele
uitkeringen.
Voor de uitbreiding van de voorschotregeling als hiervoor weergegeven is een bedrag
van € 10,4 mln. nodig.
Besluit:
Dat aan het CJIB een bedrag van maximaal € 10,4 mln. beschikbaar wordt gesteld ten
behoeve van het uitkeren van voorschotten op schadevergoedingsmaatregelen aan slachtoffers
en nabestaanden die aan de hierboven genoemde voorwaarden voldoen.