Tijdelijke subsidieregeling onderzoek Topsector Logistiek 2022–2026

Geraadpleegd op 06-06-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2024 en zichtdatum 16-05-2024.
Geldend van 24-03-2022 t/m heden

Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 22 maart 2022, nr. IENW/BSK-2022/36576, houdende vaststelling van de Tijdelijke subsidieregeling onderzoek Topsector Logistiek 2022–2026

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • Bouwlogistieke keten: het geheel aan activiteiten van het inrichten van bouwplaatsen, inzet van mensen en materieel, en verplaatsing en opslag van goederen ten behoeve van bouwactiviteiten;

  • consortium: samenwerkingsverband tussen onafhankelijke partijen voor onderzoek dat minimaal bestaat uit een kennisinstelling en twee bedrijven;

  • daadwerkelijke samenwerking: daadwerkelijke samenwerking als bedoeld in artikel 2, onderdeel 90, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • experimentele ontwikkeling: experimentele ontwikkeling als bedoeld in artikel 2, onderdeel 86, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • fundamenteel onderzoek: fundamenteel onderzoek als bedoeld in artikel 2, onderdeel 84, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • Gezamenlijke Ambitie, Logistiek en goederenvervoer in 2050: gezamenlijk ambitiedocument van de Minister, de topsector Logistiek en de Logistieke Alliantie (Kamerstukken II 2018/19, 34 244, nr. 2, bijlage);

  • hogeschool: onder g van de bijlage van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek genoemde instelling voor hoger onderwijs;

  • industrieel onderzoek: industrieel onderzoek als bedoeld in artikel 2, onderdeel 85, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • Kennisinstelling: universiteiten en hogescholen in het Koninkrijk der Nederlanden, de kennisinstellingen voor toegepast onderzoek Deltares, Marin, NLR, TNO en Wageningen-Research (TO2), de onderzoeksinstituten die onderdeel uitmaken van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en onderzoeksinstituten aangesloten bij de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW);

  • Minister: Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

  • onderzoeksproject: project dat bestaat uit fundamenteel onderzoek, of uit industrieel onderzoek, of experimentele ontwikkeling, of een combinatie van beide;

  • private bijdrage: geldmiddelen of op geld waardeerbare inbreng in een samenwerkingsproject die niet direct of indirect afkomstig zijn van een onderzoeksinstelling met inbegrip van de NWO en de KNAW, of een openbaar lichaam;

  • TKI: Topconsortium voor Kennis en Innovatie;

  • Toegepast onderzoek: Industrieel onderzoek, experimentele ontwikkeling of een combinatie van beide;

  • universiteit: onder a of b van de bijlage van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek genoemde instelling voor hoger onderwijs;

  • VSNU: de vereniging van universiteiten van Nederland gevestigd in ’s-Gravenhage.

Artikel 2. Doel van de subsidieregeling

Doel van deze regeling is het verstrekken van financiële bijdragen aan onderzoeksprojecten die bijdragen aan:

  • a. de transitie naar duurzame, concurrerende en veilige logistieke ketens en goederenvervoer als onderdeel van de Gezamenlijke Ambitie, Logistiek en goederenvervoer in 2050: concurrerend, duurzaam en veilig; of

  • b. emissiereductie in de bouw door de ontwikkeling van effectieve bouwlogistieke ketens, de ontwikkeling van verdere digitalisering, of ketenregieactiviteiten als onderdeel van het programma Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB).

Artikel 3. Subsidiabele projecten en steunpercentages

  • 1 De Minister verstrekt ten behoeve van de in artikel 2, onder a, opgenomen doelstelling subsidie aan een consortium voor een onderzoeksproject dat past binnen het uitvoeringsprogramma Topsector Logistiek 2021–2023.

  • 2 De Minister verstrekt ten behoeve van de in artikel 2, onder b, opgenomen doelstelling subsidie aan een consortium voor een onderzoeksproject dat past binnen het kennis- en innovatieprogramma Bouwlogistiek en Mobiele Werktuigen.

  • 3 Het totale bedrag aan steun bedraagt niet meer dan:

    • a. 50% van de subsidiabele kosten voor zover deze betrekking hebben op industrieel onderzoek of fundamenteel onderzoek;

    • b. 25% van de subsidiabele kosten voor zover deze betrekking hebben op experimentele ontwikkeling.

  • 4 Het totale bedrag aan steun is niet hoger dan het bedrag aan private bijdrage(n) voor het onderzoeksproject.

Artikel 4. Subsidieplafond en wijze van verdelen subsidieplafond

  • 1 De Minister kan op grond van deze regeling subsidie verstrekken indien hij de mogelijkheid tot het doen van een aanvraag tot subsidieverlening heeft opengesteld door vaststelling van een subsidieplafond en een periode voor indiening van de aanvraag.

  • 3 De verdeling van het subsidieplafond vindt plaats op volgorde van rangschikking van de aanvragen.

  • 4 Aanvragen voor subsidie op grond van artikel 2, onder a, en aanvragen voor subsidie op grond van artikel 2, onder b, worden afzonderlijk gerangschikt.

  • 5 Rangschikking vindt plaats aan de hand van het in bijlage 1 opgenomen formulier met rangschikkingscriteria en weging.

  • 6 Bij de rangschikking van de aanvragen laat de Minister zich adviseren door het bestuur van de stichting TKI Logistiek.

Artikel 5. Afwijzingsgronden

  • 1 In afwijking van artikel 4 komt een aanvraag voor subsidie op grond van artikel 2, onder b, niet voor subsidie in aanmerking wanneer de aanvraag niet of zeer beperkt bijdraagt aan de reductie van stikstofemissies, of als de stikstofreductie niet kwantitatief is onderbouwd.

  • 2 Voor subsidie komt uitsluitend een onderzoeksproject met een minimale omvang van € 500.000 in aanmerking.

  • 3 De subsidie bedraagt ten hoogste € 1.000.000 per project.

  • 4 Aanvragen met een beoordelingsscore van minder dan 37 punten komen niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 6. Subsidiabele kosten

  • 1 Voor de subsidie komen alleen de kosten in aanmerking, bedoeld in artikel 25, derde lid, onder a tot en met e, van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

  • 2 Als standaardberekeningswijzen voor de berekening van uurtarieven worden gehanteerd:

    • a. een berekening op basis van integrale kostensystematiek;

    • b. een berekening op basis van kosten per kostendrager vermeerderd met een forfaitair vastgestelde opslag voor indirecte kosten; of

    • c. een forfaitair vastgesteld uurtarief voor loonkosten.

  • 3 De kosten van de inhuur van derden maakt voor ten hoogste 10% deel uit van de totale projectkosten.

  • 4 De subsidiabele kosten worden onderbouwd met bewijsstukken die duidelijk, gespecificeerd en actueel zijn.

Artikel 7. Berekening subsidiabele kosten integrale kostensystematiek

  • 1 Bij het hanteren van uurtarieven die tot stand zijn gekomen met de standaardberekeningswijze, bedoeld in artikel 6, tweede lid, onderdeel a, worden de directe en indirecte kosten per kostendrager in een tarief per eenheid van deze kostendrager berekend.

  • 2 De subsidiabele kosten worden berekend door het aantal eenheden van de kostendrager te vermenigvuldigen met het ingevolge het eerste lid berekende tarief, vermeerderd met de aan een derde betaalde kosten voor zover deze geen deel uitmaken van het ingevolge het eerste lid vastgestelde tarief.

Artikel 8. Berekening subsidiabele kosten per kostendrager

  • 1 Bij het hanteren van uurtarieven die tot stand zijn gekomen met de standaardberekeningswijze, bedoeld in artikel 6, tweede lid, onderdeel b, worden de directe loonkosten per uur vermenigvuldigd met het aantal uren dat direct bij de subsidiabele activiteiten betrokken personen ten behoeve van deze activiteiten hebben gewerkt.

  • 2 De directe loonkosten per uur, bedoeld in het eerste lid worden berekend overeenkomstig:

    • a. voor academische aanstellingen aan universiteiten en hogescholen: de salaristabellen VSNU;

    • b. overige personeelskosten: de Handleiding Overheidstarieven (HOT) 2022.

  • 3 De subsidiabele kosten worden berekend door het ingevolge het eerste lid berekende bedrag te vermeerderen met:

    • a. de kosten van het gebruik van apparatuur en de kosten van verbruikte materialen en hulpmiddelen indien deze in de administratie te onderscheiden zijn; en

    • b. aan derden betaalde kosten.

  • 4 Voor zover er geen loonkosten worden gemaakt, maar niettemin arbeid wordt verricht, wordt voor de berekening van de kosten van de arbeid uitgegaan van € 60 per uur.

Artikel 9. Berekening subsidiabele kosten forfaitair vastgesteld uurtarief

  • 1 Bij het hanteren van uurtarieven die tot stand zijn gekomen met de standaardberekeningswijze, bedoeld in artikel 6, tweede lid, onderdeel c, wordt een uurtarief gehanteerd van € 60 per uur.

  • 2 De subsidiabele kosten worden berekend door het ingevolge het eerste lid gehanteerde bedrag te vermenigvuldigen met het aantal uren dat de direct bij de subsidiabele activiteiten betrokken personen ten behoeve van deze activiteiten hebben gewerkt en te vermeerderen met:

    • a. kosten van het gebruik van apparatuur en de kosten van verbruikte materialen en hulpmiddelen indien deze in de administratie te onderscheiden zijn; en

    • b. aan derden betaalde kosten.

Artikel 10. Indiening aanvraag

  • 1 Als uitvoeringsinstantie wordt stichting TKI Logistiek aangewezen.

  • 2 Een aanvraag tot subsidieverlening wordt ingediend bij de uitvoeringsinstantie met gebruikmaking van een volledig ingevuld aanvraagformulier als bedoeld in bijlage 2 van deze subsidieregeling.

  • 4 Een aanvraag voor subsidie heeft betrekking op één project.

Artikel 11. Subsidieverstrekking

  • 1 De hoogte van de subsidie wordt bepaald op basis van gegevens die worden ingediend bij de aanvraag.

  • 2 Het te verlenen voorschot bedraagt 100 procent van de verleende subsidie en wordt uiterlijk uitgekeerd binnen 12 weken na de subsidieverstrekking.

  • 3 Bij de subsidieverstrekking wordt als voorwaarde gesteld dat binnen een termijn van 12 weken een overeenkomst wordt verstrekt waarin de samenwerking tussen de deelnemers in het samenwerkingsverband is geregeld.

Artikel 12. Specifieke afwijzingsgronden

Onverminderd de in artikel 11 en 12 van het Kaderbesluit subsidies I en M vermelde afwijzingsgronden, wordt de subsidie in ieder geval afgewezen indien:

  • a. er al een subsidie is verstrekt op grond van deze regeling voor dezelfde activiteit;

  • b. er sprake is van ongeoorloofde cumulatie van steun als bedoeld in artikel 8 van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • c. er sprake is van een onderneming in moeilijkheden als bedoeld artikel 2, achttiende lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • d. indien de werkzaamheden aan de maatregelen reeds zijn aangevangen voordat de aanvraag voor dat project is ingediend en het stimulerend effect, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening daardoor ontbreekt;

  • e. de subsidieverstrekking niet in overeenstemming is met enige andere bepaling in de algemene groepsvrijstellingsverordening.

Artikel 13. Subsidievaststelling

  • 2 De aanvraag gaat vergezeld van de in de subsidieverstrekking aangegeven bescheiden, waaronder in elk geval een verslag omtrent het verloop, de uitvoering en de resultaten van de activiteit, waaruit blijkt dat de subsidieontvanger aan de verplichtingen heeft voldaan.

Artikel 14. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 15. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke subsidieregeling onderzoek Topsector Logistiek 2022–2026.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

M.G.J. Harbers

Bijlage 1. Formulier rangschikkingscriteria en weging als bedoeld in artikel 4, vijfde lid

 

Rangschikkingscriteria en weging

1

Doelen: Draagt het project duidelijk bij aan een specifiek benoemd doel van de Topsector Logistiek en/of ‘Schoon en emissieloos bouwen’?

 
 

a. Excellente bijdrage aan de doelen van het Topsector Programma; of

5 punten

 

b. Zeer goede bijdrage aan de doelen van het Topsector Programma; of

4 punten

 

c. Goede bijdrage aan de doelen van het Topsector Programma; of

3 punten

 

d. Redelijke bijdrage aan de doelen van het Topsector Programma; of

2 punten

 

e. Slechte/geen bijdrage aan de doelen van het Topsector Programma.

1 punt

     

2

Thema: Sluit het project goed aan bij de onderzoeksthema’s en de onderwerpen van de call?

 
 

a. Excellente fit met de onderzoeksthema’s; of

5 punten

 

b. Zeer goede fit met de onderzoeksthema’s; of

4 punten

 

c. Goede maar gedeeltelijke fit met de onderzoeksthema’s; of

3 punten

 

d. Geen goede fit met de onderzoeksthema’s; of

2 punten

 

e. Geen fit.

1 punt

     

3

Praktijk: Adresseert het project een urgent, actueel vraagstuk?

 
 

a. Zeer relevant en actueel onderwerp; of

5 punten

 

b. Zeer relevant en/of actueel onderwerp; of

4 punten

 

c. Relevant en/of actueel onderwerp; of

3 punten

 

d. Bevat enige interessante aspecten; of

2 punten

 

e. Gebrek aan relevantie en inhoud.

1 punt

     

4

Onderzoekskwaliteit: Heeft het onderzoek een duidelijke onderzoeksvraag en onderzoeksaanpak?

 
 

a. Excellente kwaliteit van onderzoek; of

5 punten

 

b. Zeer goede kwaliteit van onderzoek; of

4 punten

 

c. Goede kwaliteit van onderzoek; of

3 punten

 

d. Redelijke kwaliteit van onderzoek; of

2 punten

 

e. Onvoldoende kwaliteit van onderzoek.

1 punt

     

5

Innovatie: Leidt het voorstel tot nieuwe oplossingen voor bedrijven?

 
 

a. Uiterst innovatief project; of

5 punten

 

b. Zeer innovatief project: adresseer een belangrijk nieuw probleem en/of oplossingsmethodiek, aanpak of toepassing; of

4 punten

 

c. Enige interessante innovatieve aspecten; of

3 punten

 

d. Niet heel innovatief: Oplossingen in het voorstel bestaan al, of aanpak is waarschijnlijk niet kansrijk; of

2 punten

 

e. Niet innovatief.

1 punt

     

6

Presentatie: is het project duidelijk en rationeel gepresenteerd in het voorstel (onder meer met een duidelijke taakverdeling tussen de partners)?

 
 

a. Excellent geschreven, excellente argumentatie; of

5 punten

 

b. Zeer duidelijk geschreven, overtuigend geschreven; of

4 punten

 

c. Goed geschreven, logische opbouw van het voorstel; of

3 punten

 

d. Het voorstel is op punten onduidelijk opgeschreven, of mist argumentatie; of

2 punten

 

e. Slecht geschreven, met fouten en onlogische structuur.

1 punt

     

7

Valorisatie: kwaliteit, realisme en concreetheid van het valorisatieplan (bereik, doelgroep, activiteiten, deliverables, planning, benoemde risico’s)?

 
 

a. Excellente kwaliteit van het valorisatieplan; of

5 punten

 

b. Zeer goede kwaliteit van het valorisatieplan; of

4 punten

 

c. Goede kwaliteit van het valorisatieplan; of

3 punten

 

d. Redelijke kwaliteit van het valorisatieplan plan; of

2 punten

 

e. Lage kwaliteit van het, of geen, valorisatieplan.

1 punt

     

8

Kwaliteit: kwaliteit van de onderzoekers?

 
 

a. Excellente kwaliteit van de onderzoekers; of

5 punten

 

b. Zeer goede kwaliteit van de onderzoekers; of

4 punten

 

c. Goede kwaliteit van de onderzoekers; of

3 punten

 

d. Redelijke kwaliteit van de onderzoekers; of

2 punten

 

e. Lage kwaliteit of ongeschiktheid van de onderzoekers.

1 punt

     

9

Kwaliteit: kwaliteit van het consortium (zijn de juiste partners aanwezig in het consortium)?

 
 

a. Excellente kwaliteit van het consortium; of

5 punten

 

b. Zeer hoge kwaliteit van het consortium; of

4 punten

 

c. Hoge kwaliteit van het consortium; of

3 punten

 

d. Redelijke kwaliteit van het consortium; of

2 punten

 

e. Lage kwaliteit van het consortium.

1 punt

     

10

Impact: Draagt het voorstel bij aan het Nederlands verdienvermogen, en genereert het voorstel kwantificeerbaar (potentieel voor) economische toegevoegde waarde?

 
 

a. Economische impact is zeer waarschijnlijk en uitgebreid gekwantificeerd; of

5 punten

 

b. Economische impact is waarschijnlijk en gekwantificeerd; of

4 punten

 

c. Economische impact is beperkt en/of niet gekwantificeerd; of

3 punten

 

d. Economische impact is zeer beperkt of niet te kwantificeren; of

2 punten

 

e. Geen economische impact.

1 punt

     

11

Specifiek van toepassing voor aanvragen voor subsidie onder art. 2, onder a. Reductie CO2: Draagt het voorstel, in potentie, bij aan de CO2 doelstelling van de Topsector Logistiek?

 
 

a. CO2 reductie is zeer waarschijnlijk en uitgebreid gekwantificeerd; of

10 punten

 

b. CO2 reductie is waarschijnlijk en gekwantificeerd; of

8 punten

 

c. CO2 reductie is beperkt en/of niet gekwantificeerd; of

6 punten

 

d. CO2 reductie is zeer beperkt of niet te kwantificeren; of

4 punten

 

e. Geen CO2 reductie.

1 punt

     

12

Specifiek van toepassing voor aanvragen voor subsidie onder art. 2, onder b. Reductie NOx: Draagt het voorstel, in potentie, bij aan de NOx doelstelling van ‘Schoon en emissieloos bouwen’?

 
 

a. NOx reductie is zeer waarschijnlijk en uitgebreid gekwantificeerd; of

10 punten

 

b. NOx reductie is waarschijnlijk en goed gekwantificeerd; of

8 punten

 

c. NOx reductie is beperkt en voldoende gekwantificeerd; of

6 punten

 

d. NOx reductie is zeer beperkt of niet te kwantificeren; of

4 punten

 

e. Geen NOx reductie.

1 punt

     
 

TOTAAL

Score / 60 punten

Bijlage 2. Aanvraagformulier als bedoeld in artikel 10, tweede lid

Projectnaam:

 

Keuze project (zie artikel 2):

○ Art. 2a

Of

○ Art. 2b

Transitie naar duurzame, concurrerende en veilige logistieke ketens en goederenvervoer

Emissiereductie in de bouw door de ontwikkeling van effectieve bouwlogistieke ketens, de ontwikkeling van verdere digitalisering, of ketenregieactiviteiten

Prioritair onderzoeksthema / doorsnijdend thema:

(voor meer info, zie Actieagenda Topsector Logistiek 2020-2030 of Aanpak SEB)

□ Duurzame logistiek

□ Datagedreven logistiek

□ Ketenregie

□ Human capital

□ Internationalisering

□ Wet- & regelgeving

Toepassingsgebieden:

□ Steden

□ Multimodale transportcorridors

□ Logistieke ketens (Supply chains)

□ Bouwlogistiek en Mobiele werktuigen

Type onderzoek:

□ Fundamenteel onderzoek

□ Industrieel onderzoek

□ Experimentele ontwikkeling

Startdatum:

 

Einddatum:

 

TRL level bij de start van het project (Technology Readiness Level: 1 – 9):

 
Projectaanvrager / tekenbevoegde

Kennisinstelling:

 

Inschrijfnummer KvK:

 

Formele aanvrager / tekenbevoegde:

 

Functie:

 

E-mailadres:

 

Telefoonnummer:

 

Mobiel:

 

Financieel administratief medewerker:

 

E-mailadres:

 

Telefoonnummer:

 

Mobiel:

Bezoekadres aanvrager:

 

Postcode:

 

Plaatsnaam:

Postadres aanvrager:

 

Postcode:

 

Plaatsnaam:

Bankrekeningnummer (IBAN):

 

Plaatsnaam:

Projectleider / inhoudelijk contactpersoon

Kennisinstelling:

 

Inschrijfnummer KvK:

 

Projectleider / contactpersoon:

 

Functie:

 

E-mailadres:

 

Telefoonnummer:

 

Mobiel:

Consortiumpartners

Naam organisatie

Type organisatie

MKB

Bijdrage in-cash (in €)

zie opmerking 1

Bijdrage in-kind (in €)

zie opmerking 1

Partner maakt gebruik van IKS2 methodiek

Partner 1

Kennisinstelling / bedrijf / overheid

Ja/Nee

Ja/Nee

Partner 2

Kennisinstelling / bedrijf / overheid

Ja/Nee

Ja/Nee

Partner 3

Kennisinstelling / bedrijf / overheid

Ja/Nee

Ja/Nee

Partner …

Kennisinstelling / bedrijf / overheid

Ja/Nee

Ja/Nee

1 Dit zijn de in-cash and in-kind bijdragen van de betreffende partner uit de Excel format voor de projectbegroting, tabblad ‘Totaaloverzicht kosten’, rij 18 en 19.

2 De IKS kostenmethodiek zal voor de betreffende partner worden toegepast in het project.

Projectbegroting

Totale projectkosten:

Aangevraagde subsidie:

• max. € 1.000.000 subsidie voor Fundamenteel en Industrieel onderzoek (max. 50% v.d. totale projectkosten)

• max. € 1.000.000 subsidie voor Experimentele ontwikkeling (max. 25% v.d. totale projectkosten)

Totale omvang van de co-financiering:

Andere aangevraagde / toegekende subsidies:

Bron van de andere subsidies:

 

Soort subsidies:

 
Handtekeningen

Projectleider / contactpersoon:

 

Formele aanvrager / tekenbevoegde:

 

Plaatsnaam:

 

Datum:

 

Handtekening:

 
 

Met de ondertekening van dit formulier, verklaar ik dat alle benodigde documenten zijn bijgesloten en dat ik kennis heb genomen met de bijbehorende voorwaarden en procedures.

Bijlagen:

□ Projectbegroting

□ Partnerovereenkomst

□ Projectsamenvatting

□ Oriëntatie en projectdoelstellingen

□ Activiteiten en werkpakketten

□ Consortium en projectorganisatie

□ Evaluatie en monitoring

□ Valorisatie en implementatiestrategie

Indiening bij Stichting TKI Logistiek (Dinalog): E-mail alle documenten in PDF en originele Word en Excel bestanden naar tenders@dinalog.nl.

Naar boven