Regeling verstrekking specifieke uitkering provincies Noord-Holland, Utrecht, Limburg, [...] duurzame woon- en leefomgeving in acht NOVI-gebieden)

Geraadpleegd op 03-06-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2023 en zichtdatum 21-05-2024.
Geldend van 03-12-2022 t/m heden

Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 29 november 2021, nr. 2021-0000413275, houdende regels met betrekking tot de verstrekking van een specifieke uitkering aan de provincies Noord-Holland, Utrecht, Limburg, Zeeland, Overijssel, Groningen en Zuid-Holland ten behoeve van een kwalitatief hoogwaardige en duurzame woon- en leefomgeving in acht NOVI-gebieden

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 17, tweede lid, van de Financiële-verhoudingswet;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • aangewezen provincies: de provincies Noord-Holland, Utrecht, Limburg, Zeeland, Overijssel, Groningen en Zuid-Holland;

  • minister: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • NOVI-gebied: regionale samenwerking tussen een of meer ministers die het aangaat en besturen van andere overheden zoals aangewezen in hoofdstuk 5 van de Nationale Omgevingsvisie van september 2020, en definitief aangewezen in de Kamerbrieven van 17 februari 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 34 682, nr. 80) en 7 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 34 682, nr. 83), waarbij de deelnemers zich inspannen om de meervoudige NOVI-opgaven op te lossen.

Artikel 2. Doel van de uitkering

De minister verstrekt een specifieke uitkering aan de aangewezen provincies ten behoeve van het zorg dragen voor een kwalitatief hoogwaardige en duurzame woon- en leefomgeving in de NOVI-gebieden met oog op hiermee samenhangende opgaven waaronder ten minste wordt verstaan klimaatadaptatie, verduurzaming, stikstof, energietransitie, circulaire economie, transitie landbouw, bodemgesteldheid, logistiek, verstedelijking en krimp.

Artikel 3. Activiteiten waarvoor de uitkering wordt verstrekt

  • 1 De minister verstrekt een specifieke uitkering aan de aangewezen provincies voor de activiteiten die worden ondernomen ten behoeve van het plan van aanpak van het NOVI-gebied en waarvoor in de beschikking een specifieke uitkering is toegekend.

  • 2 Activiteiten, als bedoeld in het eerste lid, zijn activiteiten die:

    • a. nodig zijn voor het opstellen van het in het eerste lid bedoelde plan van aanpak;

    • b. zijn omschreven in dat plan van aanpak; en

    • c. voortvloeien uit de uitwerking en uitvoering van dat plan van aanpak.

  • 3 De specifieke uitkering, bedoeld in het eerste lid, bedraagt voor de:

    • a. provincie Noord-Holland: € 318.182 ten behoeve van het NOVI-gebied Amsterdam Noordzeekanaalgebied;

    • b. provincie Utrecht: € 413.223 ten behoeve van het NOVI-gebied Het Groene Hart;

    • c. provincie Limburg: € 801.653, waarvan:

      • 1°. € 289.256 ten behoeve van het NOVI-gebied Zuid-Limburg; en

      • 2°. € 512.397 ten behoeve van het NOVI-gebied De Peel;

    • d. provincie Zeeland: € 289.256 ten behoeve van het NOVI-gebied North Sea Port District;

    • e. provincie Zuid-Holland: € 289.256 ten behoeve van het NOVI-gebied Haventransitie Rotterdam;

    • f. provincie Groningen: € 289.256 ten behoeve van het NOVI-gebied Groningen; en

    • g. provincie Overijssel: € 318.182 ten behoeve van het NOVI-gebied regio Zwolle.

  • 4 De specifieke uitkering wordt niet verstrekt voor BTW verschuldigd over kosten voor de uitvoering van projecten en werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, voor zover het bedrag van de BTW in aanmerking komt voor compensatie op grond van de Wet op het BTW-compensatiefonds of voor zover de kosten in aanmerking komen voor aftrek op grond van de Wet op de omzetbelasting 1968.

Artikel 4. Voorwaarden

  • 1 Alleen activiteiten die zijn uitgevoerd met ingang van 1 juli 2020 komen in aanmerking voor een specifieke uitkering.

  • 2 De provincie besteedt de specifieke uitkering volledig uiterlijk op 31 december 2025 aan de activiteiten waarvoor deze is verstrekt.

Artikel 5. Wijze van betaling

De minister verleent een voorschot van 100% en betaalt de uitkering in één termijn uit.

Artikel 6. Informatievoorziening na toekenning

Gedeputeerde staten informeert de minister op verzoek over de voortgang van de activiteiten waarvoor de specifieke uitkering is toegekend.

Artikel 7. Verantwoording en terugvordering

  • 2 Als uit de eindverantwoordingsinformatie blijkt dat de uitkering niet volledig is besteed aan de activiteiten waarvoor deze is verstrekt, of onrechtmatig is besteed, kan de uitkering ter hoogte van het niet of onrechtmatig bestede deel door de minister worden teruggevorderd. De minister doet binnen een jaar na ontvangst van de eindverantwoordingsinformatie mededeling van de terugvordering aan de ontvanger van de specifieke uitkering.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze regeling met de daarbij behorende toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K.H. Ollongren

Naar boven