Regeling specifieke uitkering Programma Natuur

[Regeling vervalt per 01-01-2027.]
Geraadpleegd op 30-05-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2024 en zichtdatum 14-05-2024.
Geldend van 23-04-2021 t/m 10-01-2024

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 19 april 2021, nr. WJZ/ 21105834, houdende regels voor het verstrekken van eenmalige specifieke uitkeringen in verband met de uitvoering van het Uitvoeringsprogramma Natuur (Regeling specifieke uitkering Programma Natuur)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet nationale EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • apparaatskosten: kosten van provincies en partners, die samenhangen met de regievoering van voorbereiding en uitvoering van het Provinciaal Uitvoeringsprogramma. Deze kosten zijn additioneel aan de reguliere loonkosten en materiële kosten van het eigen provinciale apparaat en worden specifiek voor de uitvoering van het Provinciaal Uitvoeringsprogramma gemaakt;

  • categorieën maatregelen: categorieën van gebiedsgerichte maatregelen die zijn opgenomen in het Uitvoeringsprogramma Natuur, inhoudende:

    • a. verbetering van de kwaliteit van natuurgebieden (inclusief vitalisering bos);

    • b. hydrologische verbetering;

    • c. versnelling van verwerving en optimalisering van de inrichting van natuurgebieden;

    • d. maatregelen in de overgangszones, inclusief verbinding tussen gebieden;

    • e. overige kwaliteitsmaatregelen bovenop het Natuurpact (zoals recreatieve zonering of extra inzet op invasieve exoten);

  • minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

  • Natuurpact: het door het Rijk en de provincies ondertekend document Natuurpact ontwikkeling en beheer van de natuur in Nederland van 18 september 2013, waarin de ambities met betrekking tot ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland zijn vastgelegd voor de periode tot en met 2027 (Kamerstukken II 2013/14, 33 576, nr. 6);

  • partners: organisaties die in opdracht van de provincie kosten maken voor het uitvoeren van de uitvoeringsactiviteiten;

  • Provinciaal Uitvoeringsprogramma: programma per provincie, waarin staat aangegeven hoe gebiedsgericht invulling wordt gegeven aan het realiseren van de condities, die nodig zijn voor een landelijk gunstige staat van instandhouding op de locaties, waar bij aanvang van het programma sprake is van een te hoge stikstofdepositie voor stikstofgevoelige soorten en habitats;

  • provincie: provincie die uitvoering geeft aan het Provinciaal Uitvoeringsprogramma;

  • Uitvoeringsprogramma Natuur: programma dat zich richt op natuurherstel in de overbelaste stikstofgevoelige leefgebieden, zoals beschreven in de brief van 8 december 2020 (Kamerstukken II, 2020, 33 576, nr. 216);

  • uitvoeringsactiviteiten: activiteiten van provincies en partners in het kader van het doel, de aanpak of de beoogde resultaten, bedoeld in een Provinciaal Uitvoeringsprogramma, ten behoeve van gebiedsgerichte maatregelen en boscompensatie, alsmede werkzaamheden in het kader van onderzoek en analyse, administratie en toezicht op die activiteiten.

Artikel 2. Specifieke uitkering

  • 1 De minister kan een eenmalige specifieke uitkering voor uitvoeringsactiviteiten verstrekken aan een provincie.

  • 2 Er wordt per provincie één specifieke uitkering verstrekt.

  • 3 De specifieke uitkering wordt verstrekt voor de kosten, inclusief de apparaatskosten, die zijn gemaakt voor de uitvoeringsactiviteiten in de periode 1 januari 2021 tot en met 31 december 2025, en waarvoor bestuurlijke verplichtingen zijn aangegaan in de periode 1 januari 2021 tot en met 31 december 2023.

  • 4 De apparaatskosten zijn inclusief die apparaatskosten, die in de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2023 worden gemaakt voor de regievoering van voorbereiding en uitvoering van uitvoeringsactiviteiten vanaf 1 januari 2024.

  • 5 De apparaatskosten maken voor ten hoogste 15 procent onderdeel uit van de specifieke uitkering over de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2023.

Artikel 3. Hoogte van de uitkering

De specifieke uitkering bedraagt ten hoogste het bedrag, inclusief de BTW, opgenomen in de bijlage bij deze regeling.

Artikel 4. Aanvraag tot verlening

  • 1 Een specifieke uitkering wordt op aanvraag verstrekt.

  • 2 De aanvraag bevat in ieder geval:

    • a. de hoogte van de gevraagde specifieke uitkering, waaruit blijkt, welk deel de BTW betreft;

    • b. de periode waarin de gevraagde specifieke uitkering besteed zal worden, uiterlijk tot en met 31 december 2025.

  • 3 De aanvraag per provincie gaat vergezeld van een Provinciaal Uitvoeringsprogramma, inclusief begroting. De begroting geeft tevens inzicht in de omvang van de apparaatskosten.

  • 4 Het Provinciaal Uitvoeringsprogramma bevat in ieder geval:

    • a. een overzicht van de overbelaste stikstofgevoelige natuurgebieden en van de overige natuurgebieden, ten behoeve waarvan de uitvoeringsactiviteiten plaatsvinden;

    • b. een kwalitatieve beschrijving van de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de opgaven zoals beschreven in hoofdstuk 2 van het Uitvoeringsprogramma natuur, waaronder:

      • 1°. een beschrijving van het type maatregelen, dat per natuurgebied in deze periode worden genomen en de doelen, die daarbij worden nagestreefd;

      • 2°. een beschrijving van de strategie hoe in de komende tien jaar natuurherstel wordt gerealiseerd in relatie tot het beoogde doelbereik, en in welke natuurgebieden het natuurherstel met prioriteit wordt ingezet;

      • 3°. een beschrijving van de wijze waarop de maatregelen en doelen in gebieden, die gedeeltelijk ook in een andere provincie liggen, aansluiten op de maatregelen en gebieden van die andere provincie;

      • c. een totaaloverzicht van alle in het Uitvoeringsprogramma Natuur genoemde categorieën maatregelen en de indicatieve oppervlakten in ha ervan per (cluster van) natuurgebieden, die met de uitvoeringsactiviteiten worden uitgevoerd; en

      • d. de oppervlakte bos in ha, die wordt aangelegd in het kader van boscompensatie voor bosgebied dat vanaf 1 januari 2017 is gekapt voor het behalen van de instandhoudingsdoelen in Natura 2000-gebieden.

  • 5 De uitvoeringsactiviteiten zijn additioneel aan de uitvoeringsactiviteiten, die worden uitgevoerd in het kader van het Natuurpact.

  • 6 De provincies kunnen aanvullende uitvoeringsactiviteiten opnemen in het Provinciaal Uitvoeringsprogramma. Deze kunnen in de plaats treden van uitvoeringsactiviteiten, die gedurende de looptijd geen doorgang kunnen vinden of pas na de looptijd kunnen worden uitgevoerd.

  • 7 De aanvraag tot verlening van een specifieke uitkering wordt ingediend in de periode vanaf de inwerkingtreding van deze regeling tot en met 18 juni 2021.

Artikel 5. Beslistermijn

De minister verleent de specifieke uitkering binnen zes weken na ontvangst van de aanvraag.

Artikel 6. Verplichtingen

  • 1 De provincie draagt er zorg voor dat de specifieke uitkering uitsluitend ten behoeve van uitvoeringsactiviteiten wordt besteed.

  • 2 De provincie besteedt de specifieke uitkering in de in de beschikking tot verlening opgenomen periode.

Artikel 7. Voorschot

De minister kan bij de verlening ambtshalve of op aanvraag besluiten tot het verstrekken van een of meerdere voorschotten voor de specifieke uitkering.

Artikel 8. Verantwoording en terugvordering

  • 2 Indien uit de verantwoordingsinformatie blijkt dat de specifieke uitkering niet volledig is besteed aan uitvoeringsactiviteiten waarvoor deze is verstrekt, of onrechtmatig is besteed, kan de uitkering ter hoogte van het niet of onrechtmatig bestede deel door de minister worden teruggevorderd. De minister doet binnen een jaar na ontvangst van de verantwoordingsinformatie mededeling van de terugvordering aan de ontvanger van de specifieke uitkering.

  • 3 De provincie rapporteert jaarlijks op 1 mei over het voorafgaande jaar aan de minister. De rapportage bevat:

    • a. een overzicht van de overbelaste stikstofgevoelige natuurgebieden en van de overige natuurgebieden, ten behoeve waarvan uitvoeringsactiviteiten plaatsvinden;

    • b. een kwalitatieve beschrijving van de voortgang van de opgaven, waarin aandacht wordt besteed aan:

      • 1°. het type maatregelen per natuurgebied in relatie tot het doelbereik tot en met 31 december 2023;

      • 2°. de strategie om natuurherstel te realiseren in relatie tot het beoogde doelbereik tot en met 2030; en

      • 3°. de wijze waarop de maatregelen en doelen in gebieden, die gedeeltelijk ook in een andere provincie liggen, aansluiten op de maatregelen en gebieden van die andere provincie;

    • c. de gerealiseerde oppervlakte en de oppervlakte onderhanden in ha van alle categorieën maatregelen uit het Provinciaal Uitvoeringsprogramma per (cluster van) natuurgebieden;

    • d. de gerealiseerde oppervlakte boscompensatie en de oppervlakte boscompensatie onderhanden in ha.

  • 4 De provincie draagt zorg voor monitoring van de categorieën maatregelen conform de afspraken in het Uitvoeringsprogramma Natuur. De provincie maakt hiertoe afspraken met de overige provincie en het Rijk, zodat eenduidige, optelbare informatie wordt verzameld en gerapporteerd over de toestand van de natuur en over het programmaverloop.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 10. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling specifieke uitkering Programma Natuur.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 19 april 2021

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.J. Schouten

Bijlage behorende bij artikel 3

Maximale Rijksbijdrage per provincie voor gebiedsgerichte maatregelen

Uitvoeringsprogramma Natuur

Maximale bijdrage 2021 (inclusief BTW)

Maximale bijdrage 2022 (inclusief BTW)

Maximale bijdrage 2023 (inclusief BTW)

Groningen

€ 3.005.002

€ 3.936.933

€ 4.450.446

Fryslân

€ 11.861.850

€ 15.540.525

€ 17.567.550

Drenthe

€ 18.504.486

€ 24.243.219

€ 27.405.378

Overijssel

€ 18.504.486

€ 24.243.219

€ 27.405.378

Gelderland

€ 40.804.764

€ 53.459.406

€ 60.432.372

Flevoland

€ 2.530.528

€ 3.315.312

€ 3.747.744

Utrecht

€ 4.428.424

€ 5.801.796

€ 6.558.552

Noord-Holland

€ 11.071.060

€ 14.504.490

€ 16.396.380

Zuid-Holland

€ 7.433.426

€ 9.738.729

€ 11.008.998

Zeeland

€ 5.219.214

€ 6.837.831

€ 7.729.722

Noord-Brabant

€ 18.504.486

€ 24.243.219

€ 27.405.378

Limburg

€ 16.290.274

€ 21.342.321

€ 24.126.102

TOTAAL

€ 158.158.000

€ 207.207.000

€ 234.234.000

Maximale Rijksbijdrage per provincie voor boscompensatie

Uitvoeringsprogramma Natuur

Maximale bijdrage 2021 (inclusief BTW)

Maximale bijdrage 2022 (inclusief BTW)

Maximale bijdrage 2023 (inclusief BTW)

Groningen

€ 0

€ 0

€ 0

Fryslân

€ 0

€ 0

€ 0

Drenthe

€ 575.391

€ 575.391

€ 1.208.321

Overijssel

€ 4.131.012

€ 4.131.012

€ 8.675.126

Gelderland

€ 1.794.040

€ 1.794.040

€ 3.767.483

Flevoland

€ 0

€ 0

€ 0

Utrecht

€ 153.438

€ 153.438

€ 322.219

Noord-Holland

€ 457.362

€ 457.362

€ 960.460

Zuid-Holland

€ 41.310

€ 41.310

€ 86.751

Zeeland

€ 11.803

€ 11.803

€ 24.786

Noord-Brabant

€ 2.393.036

€ 2.393.036

€ 5.025.376

Limburg

€ 442.609

€ 442.609

€ 929.478

TOTAAL

€ 10.000.000

€ 10.000.000

€ 21.000.000

Naar boven