Wet van 16 september 1993, tot wijziging van de Rampenwet inzake informatieverschaffing
en afstemming van rampen- en rampbestrijdingsplannen alsmede opneming van de planverplichtingen
op het terrein van de rampenbestrijding in de bijlage bij de nieuwe Gemeentewet en
de nieuwe Provinciewet
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het mede in verband met de uitvoering van
Richtlijn 82/501/EEG van de Raad der Europese Gemeenschappen van 24 juni 1982 (PbEG 1982, L 230), Richtlijn 89/618/Euratom van de Raad der Europese Gemeenschappen van 27 november 1989 (PbEG 1989, L 357) en Richtlijn 90/219/EEG van de Raad der Europese Gemeenschappen van 23 april 1990 (PbEG 1990, L 117) wenselijk is nadere regelen te stellen omtrent de wettelijke verplichting
om informatie te verschaffen inzake rampen en de planverplichtingen op grond van de
Rampenwet uit te zonderen van de bepalingen in de nieuwe Gemeentewet en de nieuwe Provinciewet waarin is vastgesteld dat planverplichtingen voor ten hoogste vier jaren gelden,
en dat het mede ter uitvoering van Richtlijn 90/219/EEG wenselijk is de gemeenten ertoe te verplichten rampen- en rampbestrijdingsplannen
op die van aangrenzende gebieden van andere staten af te stemmen.
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: